KOERS bevat uitgangspunten voor goed opleiden in de sociale geneeskunde en een kwaliteitssysteem waarmee het sociaal- geneeskundige veld gestructureerd zicht krijgt op de kwaliteit van de opleidingen in de sociale geneeskunde en die ook kan verbeteren. Wetenschappelijke verenigingen en opleidingsinrichtingen, maar ook opleidingsinstituten krijgen ten aanzien van de kwaliteit van de opleidingen een nadrukkelijke rol.
Uitgegaan is van een gelaagde vorm van toezicht. Daarin zorgt het veld zelf voor de interne kwaliteitsbevordering en -borging (continu en cyclisch, bijvoorbeeld door middel van interne audits) en is er extern toezicht door de RGS. Mits het interne toezicht transparant en cyclisch wordt uitgevoerd, kan het toezicht van de RGS via de vijfjaarlijkse erkenning meer op afstand en aan de hand van minder gedetailleerde eisen worden uitgevoerd.
Het systeem van intern toezicht omvat een jaarlijkse kwaliteitsevaluatie met alle actoren, namelijk aios, opleider, opleidingsinrichting, opleidingsinstituut en wetenschappelijke vereniging.
Daarbij wordt de kwaliteit van de opleiding zowel inhoudelijk als organisatorisch geëvalueerd, door elk van de actoren van de opleiding en met input van de wetenschappelijke verenigingen. Resultaten van andere evaluaties kunnen daarbij worden betrokken.
De zelfevaluatie vindt plaats aan de hand van het Kwaliteitskader dat kwaliteitsaspecten beschrijft.
Het Kwaliteitskader, behorende bij KOERS, is door de stuurgroep vastgesteld op 14 oktober 2015 en in 2022 geactualiseerd. Het Kwaliteitskader is onderdeel van de nieuwe erkenningensystematiek die is vastgelegd in het Kaderbesluit CGS.