De afgelopen jaren heeft de Centrale Opleidingscommissie van het Diakonessenhuis hard gewerkt aan het opzetten van een kwaliteitscyclus. Tot april 2015 gebeurde dat onder voorzitterschap van dr. Folkert Brijker, opleider Longziekten. Brijker: “Al voordat we ermee startten hadden we het idee dat we hiermee een enorme verbeterslag konden maken.”
“We zijn begonnen met het beschrijven van een cyclus voor vijf jaar. De cyclus gaf aan wat je wanneer doet. Naast de interne en externe visitatie maakten ook voortgangsgesprekken, plannen van aanpak en kwaliteitsmetingen deel uit van deze cyclus. Daarbij gaven we heel duidelijk de verschillende onderdelen van de cyclus aan. Niet alleen rondom een feitelijke opleidingsvisitatie; de kwaliteit van de opleiding moet immers voortdurend geborgd worden. Ik heb het idee dat we daarmee al heel snel een start konden maken en het goed over konden brengen aan de opleiders tijdens de COC-vergaderingen. We hadden een heldere boodschap: de COC-leden begrepen de intenties en het opzetten van een kwaliteitscyclus sloot aan bij de behoefte.
Ik denk dat we, dankzij onze kwaliteitscyclus, veel beter voorbereid zijn op de feitelijke opleidingsvisitaties. Dat is geen doel op zich, maar het helpt wel enorm om de kwaliteit als geheel beter te krijgen. We hebben ook een meer uniform opleidingsklimaat gekregen. En er wordt meer en generalistischer met elkaar gesproken. Voorheen had je hele goede en minder goede opleidingen dwars door elkaar, nu zijn ze meer naar een gelijk niveau gekomen.
In het begin waren de specifieke toetsingsmomenten in de cyclus, bijvoorbeeld de exitgesprekken, de proefvisitaties of de voortgangsgesprekken nog onvoldoende uitgewerkt. Misschien niet zo gek; het is een dynamisch geheel en je kan niet in één keer helemaal alles tot achter de komma goed geregeld hebben. Ik heb het idee dat we daarin wat zoekende waren. Als alles goed gaat, is het wel duidelijk. Maar als er bepaalde pijnpunten zijn, of als je het idee hebt dat je bepaalde informatie niet goed boven tafel krijgt, dan wordt het lastig. Bij het opstellen van de kwaliteitscyclus hadden we te weinig concreet gemaakt hoe we zelf ook daadkrachtig konden zijn in moeilijke dossiers. Bijvoorbeeld als het gaat om informatie van aios: Is dit nu echt wat ze willen vertellen of niet? Wanneer betrek je de COC erbij en wanneer de Raad van Bestuur? Hoe ga je om met kleinere opleidingsgroepen?
In ons ziekenhuis vinden in een klein clubje voortgangsgesprekken plaats: de directeur van de Diakademie, het leerhuis, de voorzitter van de COC, de opleider en de plaatsvervangend opleider. Door het analyseren van uitkomsten van visitaties, proefvisitaties en kwaliteitsmetingen zijn we gekomen tot een standaard gespreksagenda. Daarmee zijn we proefondervindelijk aan de slag gegaan en dat bevalt goed. Wat we nu ook doen is eventjes vooruit kijken naar ontwikkelingen die eraan komen, op lokaal of landelijk niveau. Daarin kun je heel mooi de informatie benutten die de ene keer via het leerhuis is binnengekomen en de andere keer bijvoorbeeld via opleidingsvergaderingen van een bepaald specialisme.
De schema’s van de voortgangsgesprekken en de voorbereidende vergaderingen, de DB-COC-vergaderingen, liepen voorheen niet synchroon. Wel namen we de informatie uit de voortgangsgesprekken mee in de DB-COC-vergaderingen. Als wij het idee hadden dat een bepaald structureel thema naar voren kwam en wij het belangrijk vonden dat het thema in de COC-vergadering gedeeld moest worden, dan deden we dat.
De kwaliteitscyclus staat, maar het blijft belangrijk om verantwoordelijkheden te bespreken. Wat we voor AIOS vertellen dat geldt ook voor ANIOS en ook voor coassistenten, dus het heeft te maken met het opleidingsklimaat in het ziekenhuis als geheel. Het is niet alleen voor de groepen die zich met deze opleidingen bezig houden maar ook daarbuiten en daarmee komen dingen ook wel in een kernstafvergadering naar voren of bij de Raad van Bestuur op een ander punt. Binnen de COC hebben we onderwerpen breder kunnen trekken en dat moeten we blijven doen.”
Interview: Marieke van Schelven, onderwijskundige