Heelkunde behoort tot de snijdende specialismen, en algemene chirurgie vormt de kern van de snijdende specialismen. Heelkunde houdt zich bezig met gelokaliseerde ziektes, verwondingen, gezwellen, misvormingen of andere afwijkingen die voor een lokale therapie toegankelijk zijn. De enorme ontwikkelingen op het gebied van de heelkunde maken het onmogelijk dat iedere chirurg het hele scala van de heelkunde volledig beheerst. Er worden daarom verschillende aandachtsgebieden onderscheiden, zoals kinderchirurgie, gastro-intestinale chirurgie, longchirurgie, traumachirurgie, oncologische chirurgie en vaatchirurgie. Na de opleiding is een aios opgeleid tot één van deze gedifferentieerde chirurgen. Essentiële eigenschappen voor een goede chirurg zijn handvaardigheid en stressbestendigheid. Ook moet hij/zij snel beslissingen kunnen nemen, overzicht houden, samenwerken en bereid zijn rekening te houden met de grenzen van zijn/haar kunnen. Hét grote misverstand is dat chirurgen alleen maar opereren; diagnostiek, preoperatieve evaluatie, postoperatieve zorg en follow-up maken een belangrijk deel uit van de werkzaamheden van een chirurg.
Tijdens de opleiding moet de aios kennis en praktische ervaring verkrijgen in de basis van het heelkundig handelen, diagnostiek, niet-operatieve en operatieve behandeling, post-operatieve zorg (inclusief de complicaties), leer van de apparaten, fysiotherapie, revalidatiegeneeskunde en de problemen rond werkhervatting. Gedurende de zesjarige opleiding doorloop je verschillende stages in vakgebieden zoals gastro-intestinale chirurgie, oncologische chirurgie, vaatchirurgie, traumatologie, longchirurgie en kinderchirurgie. Daarnaast heb je ook een aparte Spoedeisende Hulp en IC-stage. Gedurende de laatste twee jaar van je opleiding kies je een bepaalde differentiatierichting, zodat je uiteindelijk dus bent opgeleid tot medisch specialist in een van de genoemde chirurgische subspecialismen.
Heelkunde is een erkende vervolgopleiding. Dit betekent dat de opleiding onder toezicht staat van de twee KNMG-organen, CGS en RGS. Zij houden in de gaten wie welke opleiding volgt. Ook controleren ze of de arts in opleiding aan alle eisen voldoet om de titel te mogen voeren en of deze de titel in de toekomst mag behouden.
De opleiding tot chirurg duurt 6 jaar, waarvan 4 jaar algemene chirurgie. De laatste 2 jaar zijn gericht op één van de deelgebieden van de heelkunde: gastro-intestinale chirurgie, traumatologie, kinderchirurgie, vaatchirurgie of chirurgische oncologie. Binnen de differentiatie chirurgische oncologie is het mogelijk om 1 jaar te differentiëren in de longchirurgie.
Er zijn een wisselend aantal opleidingsplaatsen per jaar.
Het Medisch profielenboek bevat informatie over de dagelijkse praktijk van artsen uit de medische specialismen. In het onderdeel heelkunde geven artsen aan hoe hun keuzeproces is verlopen en hoe tevreden zij hiermee zijn. Verder lees je hoe deze groep artsen hun werk beleven en waarderen.