In het CGS-Kaderbesluit kunt u de voor alle opleidingen geldende, overkoepelende, regels vinden. In de specifieke CGS-besluiten staan de voor de individuele specialismen geldende aanvullende regels. Elk specialisme heeft een landelijk opleidingsplan waarin tot in detail wordt beschreven hoe de opleiding in de praktijk moet worden georganiseerd. Elk instituut en elke (stage)opleider heeft een lokaal (en/of regionaal) opleidingsplan of leerwerkplan.
De nieuwe regelgeving voor vervolgopleidingen gaat uit van een grotere verantwoordelijkheid van de opleidingsactoren voor verbetering en borging van en verantwoording over de kwaliteit van de vervolgopleidingen. Daarom wordt een sluitende kwaliteitscyclus voor opleiders en opleidingsinstellingen verplicht.
Tot nu toe verleende de RGS erkenning aan hoofd en instituut en (stage)opleider en instelling voor een maximale termijn van vijf jaar, Dat wordt nu erkenning voor onbepaalde tijd.
Naast het reguliere toezicht door de RGS krijgt de RGS ook de mogelijkheid intensief toezicht in te stellen.
De RGS geeft geen voorwaarden, zwaarwegende adviezen of aanbevelingen meer. In plaats daarvan kan de RGS adviezen geven, waarover gerapporteerd moet worden.
In plaats van de vijfjaarlijkse visitaties komen de eveneens vijfjaarlijkse evaluatiebezoeken.
Dit betreft een door de RGS erkende instelling in Nederland, dan wel een locatie van de instelling waar de praktijkopleiding plaatsvindt.
De geneeskundig specialismen zijn onderverdeeld in drie zogenaamde clusters.
Bij cluster 1 horen de huisartsgeneeskunde, specialisme ouderengeneeskunde en geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten en de profielen verslavingsgeneeskunde en internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde en cosmetische geneeskunde.
Bij cluster 2 horen alle ziekenhuis gebonden specialismen en profielen.
Bij cluster 3 horen de specialismen arbeid en gezondheid, maatschappij en gezondheid en acht profielen voor sociaal geneeskundigen.
Dat is een beschrijving van de gewenste kwaliteitsindicatoren van de opleiding, opgebouwd uit kwaliteitsdomeinen en een nadere uitwerking van die domeinen in elementen van kwaliteit.
Een kwaliteitskader is opgesteld door de betreffende (koepel van) wetenschappelijke vereniging(en) of in cluster 1 door Huisartsopleiding Nederland (HON) of Samenwerkende opleidingen tot specialist ouderengeneeskunde Nederland (SOON).
Het CGS stelt deze kwaliteitskaders vast. Om dit te faciliteren stelt het CGS de eerste versies van de kwaliteitskaders op, in afstemming met de betreffende verenigingen. Die eerste versie bestaat uit de huidige verplichtingen uit het Kaderbesluit en het specifieke besluit en uit andere kwaliteitsnormen die er al zijn, zoals KOERS, GEAR, METIS en Scherpbier. De normen in het kwaliteitskader zijn educatief (die worden gebruikt om te verbeteren).
Erkenningen worden voor onbepaalde tijd verleend en instituten, instellingen en opleidingen worden niet langer meer gevisiteerd. Alleen bij een eerste erkenning of bij een eerste hernieuwing onder het nieuwe Kaderbesluit CGS vindt een visitatie plaats. De RGS houdt voortaan regulier toezicht bestaande uit evaluatiebezoeken door of namens de RGS en het vragen van rapportages. Na een eerste erkenning wordt een jaar nadat de eerste aiossen in de opleiding zijn een evaluatiebezoek gebracht. Daarna vinden valuatiebezoeken tenminste een keer per vijf jaar plaats door een commissie die de RGS adviseert. Voorwaarden of zwaarwegende adviezen zal de RGS niet meer geven. Wel kan de RGS adviezen geven waarover gerapporteerd moet worden. In bepaalde omstandigheden zal de RGS van het regulier toezicht over gaan tot intensief toezicht. De RGS heeft daarvoor het Protocol Intensief Toezicht vastgesteld.
De RGS sluit aan bij de bestaande 5-jaarscyclus voor organisaties en opleidingsactoren, dus de invoering vindt niet in één keer plaats. Op deze manier is de invoeringslast zowel voor de opleidingsactoren, de PVC’s en visitatoren, als het bureau van de RGS werkbaar.
Reeds erkende hoofden, instituutsopleiders, instituten, (stage)opleiders, opleidingsgroepen en instellingen worden door de RGS op het moment van expireren van de erkenning nog één keer gevisiteerd na te gaan of wordt voldaan aan de nieuwe regelgeving, voordat een erkenning voor onbepaalde tijd wordt verleend. Voor opleiders en organisaties die de RGS vóór 1 januari 2020 heeft aangeschreven om opnieuw te worden erkend, of waarvan een erkenningsaanvraag op 1 januari 2020 loopt, wordt de erkenningsaanvraag nog volgens de oude systematiek afgehandeld.
De RGS sluit voor de lopende erkenningen aan op de expiratiedatum van de bestaande erkenning. De erkenning blijft in stand totdat deze verloopt. Voorafgaand aan de expiratiedatum wordt de opleiding nog een keer gevisiteerd waarna u een erkenning voor onbepaalde tijd krijgt als wordt voldaan aan de eisen die de regelgeving stelt.
Nee, zij worden niet langer meer gevisiteerd. Wel ontvangen zij, in het kader van het regulier toezicht, elke vijf jaar een evaluatiebezoek.
Instituten, instellingen en (stage)opleiders met een erkenning voor onbepaalde tijd krijgen eens in de 5 jaar een evaluatiebezoek. Een evaluatiebezoek is het belangrijkste instrument van het regulier toezicht dat de RGS uitoefent. Het richt zich op de eigen kwaliteitscyclus van de instelling, het instituut of de (stage)opleider en opleidingsgroep. Bekeken wordt hoe de kwaliteit van de opleiding(en) is geborgd en hoe dat eventueel nog kan worden verbeterd. Het evaluatiebezoek gaat uit van het vertrouwen dat wordt voldaan aan de eisen uit het Kaderbesluit, het specifiek besluit en het landelijk opleidingsplan en dat men zich conformeert aan het kwaliteitskader. Evaluatiebezoeken worden namens de RGS uitgevoerd door evaluatiebezoekcommissies.
Voor een eerste erkenning geldt dat het evaluatiebezoek plaatsvindt één jaar nadat de eerste aiossen zijn ingestroomd. Dit kan vanaf 2021 het geval zijn.
Voor een lopende erkenning sluit de RGS aan bij de gebruikelijke erkenningscyclus (elke vijf jaar) zoals die voorheen gold. Omdat er nog één keer een visitatie plaatsvindt voordat een erkenning voor onbepaalde tijd wordt verleend, zullen de eerste evaluatiebezoeken in het vijfde jaar na erkenning voor onbepaalde tijd plaatsvinden. Dit kan vanaf 2025 het geval zijn.
Voor gecertifieerde instellingen in cluster 2 geldt dat er vanaf 2023 evaluatiebezoeken gaan plaatsvinden.
Door het vervangen van de voormalige vijfjaarlijkse visitaties door evaluatiebezoeken ligt het voor de hand om de commissie die het evaluatiebezoek uitvoert een bijpassende naam te geven. Een evaluatiebezoekcommissie (EBC) wordt op verzoek van de RGS bij de medisch specialistische vervolgopleidingen door de PVC vastgesteld, zoals voorheen de visitatiecommissie ad hoc. Bij de andere geneeskundige specialismen en profielen stelt de RGS de commissies samen.
Het is afhankelijk van het type rapportage door wie de rapportage inhoudelijk wordt beoordeeld:
Rapportage op indicatie (bijvoorbeeld naar aanleiding van een melding door aios) op verzoek van de RGS: door een secretaris RGS en het lid RGS van het betrokken specialisme;
Rapportage door de individuele opleidingen of regionaal samenwerkende opleidingen: door de PVC van het betrokken specialisme;
Rapportage door opleidingsinstellingen: door de PCI;
Rapportage door instituten en instellingen van cluster 1: door de visitatiecommissie en/of door de betreffende wetenschappelijke vereniging en een secretaris RGS;
Rapportage door instituten en instellingen van cluster 3: door de secretaris van de RGS.
Om als opleider aiossen te mogen opleiden moet u aan een aantal regels voldoen. U wordt op persoonlijke titel beoordeeld. Zo zijn er eisen o.a. op het gebied van:
De duur van inschrijving in het register van geneeskundig specialisten of profielartsen;
De werkzaamheden als geneeskundig specialist of profielarts;
Het uitvoeren van de taken en bevoegdheden horende bij het opleiderschap;
Didactische kwaliteiten;
De regels voor (stage)opleiders zijn per specialisme of profiel beschreven in de regelgeving van het CGS.
Een instituut of instelling kan pas aiossen opleiden als de RGS hen heeft erkend voor de opleidingsonderdelen van het specialisme of profiel waarin de aios wordt opgeleid. De procedure tot erkenning neemt 6 tot 8 maanden in beslag. Let er dus op dat u de erkenning tijdig aanvraagt.
Erkenning als (stage)opleider, instelling voor de praktijkopleiding of opleidingsinstituut voor het theoretisch onderwijs vraagt u aan bij de RGS. Aan de aanvraag tot erkenning zijn kosten verbonden. De RGS neemt een verzoek in behandeling zodra een volledige aanvraag en de betaling zijn ontvangen.
Voordat de RGS een besluit kan nemen over het verzoek tot eerste erkenning moet een visitatie plaatsvinden. Lees meer
De RGS stelt de (stage)opleider en het instituut of de instelling acht maanden voor de einddatum van de lopende erkenning op de hoogte en zendt de relevante formulieren toe.
Voor de opleidingen huisartsgeneeskunde, specialisme ouderengeneeskunde, geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten, tropengeneeskunde, verslavingsgeneeskunde en cosmetische geneeskunde gelden afwijkende regels. Zij rapporteren aan het instituut en de evaluatiebezoeken vinden door het instituut plaats namens de RGS. Zie hiervoor de regelgeving van het CGS.
Dat is een verscherpte vorm van toezicht van de RGS gericht op herstel van geconstateerde gebreken in een of meer opleidingen en op de kwaliteitsverbetering van die opleiding(en), die kan leiden tot wijziging van de erkenning.
Het intensief toezicht wordt per 1 januari 2020 ingevoerd. Aanleidingen voor intensief toezicht kunnen zijn: aanwijzingen dat de kwaliteit of de veiligheid van het opleidingsklimaat in het geding is; een opleidingsorganisatie rapporteert niet of een opleidingsactor lijkt niet te voldoen aan een of meer erkenningseisen.
De RGS voert het intensief toezicht op maat uit. Bekijk het RGS-protocol intensief toezicht.
PIEC staat voor het Project Implementatie Erkenningensystematiek CGS. In dit project wordt door de RGS de nieuwe regelgeving van het CGS uitgewerkt. Het gaat dan vooral om de wijze waarop de RGS straks het regulier toezicht uitvoert, de instelling van evaluatiebezoeken, het opstellen van randvoorwaarden voor rapportages, de ontwikkeling van regionaal visiteren (in cluster 2) en de instelling van het intensieve toezicht.
Nee. De RGS werkt met een vast format voor de factuur, dus het is helaas niet mogelijk om extra gegevens op de factuur te zetten.
(Stage)Instellingen en (stage)opleiders die een erkenning voor onbepaalde tijd hebben gekregen rapporteren tweejaarlijks aan het betreffende opleidingsinstituut waarmee de (stage)instelling een samenwerkingsverband heeft over de kwaliteit van de opleiding voor welke de instelling is erkend. Het opleidingsinstituut rapporteert tweejaarlijks aan de RGS over zichzelf met daarin opgenomen de informatie over de (stage)instellingen en (stage)opleiders.
De erkenning van een huisartsopleider is gebonden aan de praktijklocatie. De erkenning als huisartsopleider vervalt op de datum van verhuizing. De RGS dient te beoordelen of de erkenning op de nieuwe praktijklocatie in stand kan blijven.
U dient de verhuizing van de praktijklocatie te melden via erkenning@fed.knmg.nl. U krijgt dan een aanvraagformulier. Visitatie kan deel uitmaken van deze procedure.
Voor opleidingsinstellingen die door de RGS op grond van een instellingsvisitatie zijn gecertificeerd geldt dat zij elke twee jaar aan de RGS rapporteren aan de hand van een vastgesteld format.
Voor opleidingen geldt dat opleiders uitsluitend op indicatie hoeven te rapporteren. Dat wil zeggen uitsluitend als de RGS daartoe besluit op advies van de visitatiecommissie (overgangsperiode) of evaluatiebezoekcommissie.
Ja, er is een vernieuwd visitatiewerkdocument voor visitaties van opleidingen in cluster 2:
Een Instellingsvisitatie RGS richt zich op dat deel van de erkenning dat geldt voor alle medische specialistische vervolgopleidingen binnen een instelling. Een instelling kan hier vrijwillig aan deelnemen en door de RGS worden gecertificeerd. Na certificering zal de RGS de visitaties of evaluaties beperken tot de specifieke opleiding en haar actoren. Dit betekent dat in het kader van die visitaties en evaluaties geen gesprekken met de RvB en de COC meer plaatsvinden. De certificering is in principe permanent.
Dat is een opleidingsinstelling waarvan door middel van een Instellingsvisitatie RGS het interne kwaliteitssysteem als voldoende is beoordeeld. Omdat de instelling voldoet aan de vereisten uit het erkenningskader (Kaderbesluit CGS) en de criteria van het kwaliteitskader bedoeld in het ‘Reglement voor instellingsvisitatie RGS’ heeft de RGS de instelling gecertificeerd.
Een bestaande RGS-certificering van een instelling wordt per 1 januari 2020 automatisch een certificering voor onbepaalde tijd.
Ja, in principe elke vijf jaar zal een evaluatiebezoekcommissie namens de RGS de instelling bezoeken om de opleidingsoverstijgende aspecten te evalueren.
Aiossen volgen hun opleiding veelal in regionaal samenwerkende opleidingsinstellingen. Het ligt daarom voor de hand om regionaal samenwerkende opleiders en opleidingsinstellingen, die dat wensen, gezamenlijk te beoordelen. In 2019 is de RGS gestart met het project Implementatie Regionaal Visiteren RGS. Zoals het er nu naar uitziet (november 2019) zullen de eerste regionale visitaties halverwege 2020 worden uitgevoerd, daarna kunnen opleidingsregio’s die daar belangstelling voor hebben zich aanmelden.
Instellingen en opleidingsinstituten rapporteren tweejaarlijks aan de RGS a.h.v. KOERS over de kwaliteit van de opleiding.