De samenvattingen van de uitspraken van het lopende jaar worden separaat op deze website geplaatst en in het jaarverslag opgenomen.
De opleider beëindigde de opleiding van de aios nadat een GBT van drie maanden, de twijfels over de opleidbaarheid van de aios niet had kunnen wegnemen. De aios was het daar niet mee eens. Zij stelde zich op het standpunt dat het GBT niet had plaatsgevonden, zoals was afgesproken. Er waren twee supervisoren met wie zij wekelijks een supervisiemoment zou hebben. De afgesproken wekelijkse supervisiemomenten met één van de supervisoren hadden niet plaatsgevonden. Ook kreeg zij van betreffende supervisor onvoldoende feedback en begeleiding. Ondanks dat was afgesproken dat zij geen oudste aios taken hoefde uit te voeren, moest zij dat toch doen. Ze was het niet eens met de eindbeoordeling van het GBT. Zij betwistte dat haar werkbelasting en werktempo onvoldoende zouden zijn. Er was daarnaast geen rekening gehouden met haar psychische en psychosomatische klachten die van invloed waren op haar functioneren. Zij was van mening dat zij tijdens het GBT verbetering had getoond in haar leerdoelen en opleidbaar was.
De geschillencommissie stelde vast dat de wekelijkse evaluatiemomenten met één van de supervisoren niet had plaatsgevonden. Dit had echter geen invloed op het resultaat van het GBT. Het betreffende onderdeel werd met een voldoende afgesloten. De wekelijkse gesprekken met de andere supervisor vonden wel plaats, even als de voortgangsgesprekken met de opleider. Van deze gesprekken waren verslagen gemaakt. Tijdens deze gesprekken werden aandachtspunten genoemd, maar naar het oordeel van de geschillencommissie werd hierin onvoldoende duidelijk aangegeven op welke punten de aios tekort schoot en hoe zij kon verbeteren. Evenmin was benoemd dat de kennis van de aios onvoldoende was. Hoewel de aios erkende dat zij fouten had gemaakt, was de geschillencommissie van oordeel dat sprake was van een discrepantie tussen de verslagen tijdens het GBT en de eindbeoordeling van het GBT.
De geschillencommissie oordeelde ook nog dat de opleider, die bekend was met de klachten van de aios, onvoldoende rekening had gehouden met deze klachten bij de bepaling van de duur van het GBT. Hierdoor had zij onvoldoende gelegenheid om haar functioneren te verbeteren.
Het verzoek van de aios werd toegewezen. De aios werd in de gelegenheid gesteld haar opleiding in een andere opleidingsinrichting voort te zetten, met dien verstande dat het aan de nieuwe opleider was te bepalen, of de aios tijdens het vervolg van de opleiding opnieuw een GBT moest volgen.
De aios was het niet eens met de beëindiging van haar opleiding. Volgens de aios waren de
problemen ontstaan na ontkoppeling en zij in het “bijzondere aios traject’ belandde. Zij meende geen
eerlijke kans te hebben gekregen en voelde zich onder druk gezet. Het steeds onder voorwaarde de
opleiding mogen voortzetten, was niet goed voor haar zelfvertrouwen geweest.
In het eerste jaar van de opleiding vond na zes maanden op verzoek van de opleider een
ontkoppeling plaats. Aanleiding was een verschil in de manier van samenwerking en communicatie
tussen opleider en de aios. Na de ontkoppeling kreeg de aios een coach en werd zij opgenomen in het
‘bijzondere aios traject’. Zij kreeg als gevolg hiervan meer begeleiding en er werd informatie
uitgewisseld tussen de opleider en de coördinator van dit traject zodat de begeleiding geoptimaliseerd
kon worden.
De aios zette haar opleiding voort in een andere opleidingspraktijk en was minder reistijd kwijt. De
opleiding werd met 3 maanden verlengd. Na het eerste jaar beoordeelden de docent en opleider het
functioneringsniveau van de aios als twijfelachtig. Het hoofd besloot dat de aios haar opleiding met
een voorwaarde kon voortzetten. In het tweede jaar volgde de aios een klinische stage. Ondanks dat
de aios een mooie ontwikkeling had laten zien, waren er op enkele vlakken nog zorgen. De aios kon de
opleiding opnieuw met een voorwaarde voortzetten. Halverwege de tweede klinische stage werden
leerpunten geformuleerd. Aan het eind van de stage gaf de docent een negatief voortgangsadvies.
Ondanks dit negatieve advies gaf het hoofd de aios nog een extra kans en kon zij haar opleiding
vervolgen met een chronische zorgstage. De aios moest er wel voor zorgen dat na zes weken, de
competenties waarop zij een twijfel of onvoldoende had gescoord, voldoende waren.
Dit was niet het geval blijkens de door de docent en opleider ingvulde ComBel. De competenties
medisch handelen, professionaliteit, communicatie en organisatie waren onvoldoende. De docent
verwachtte niet dat die tekortkomingen overbrugd konden worden tijdens de komende huisartsstage.
Dit was voor het hoofd aanleiding de opleiding te beëindigen.
De geschillencommissie stelde vast dat er steeds twijfel had bestaan over het functioneren van de aios,
met name op het gebied van medische kennis en de toepassing daarvan. De tekortkomingen werden
steeds met de aios besproken en leidden tot aanpassing van het IOP. Het feit dat het de aios niet was
gelukt om (de toepassing van) haar medische kennis op niveau te brengen, was volgens de
geschillencommissie niet (uitsluitend) te wijten aan een gebrek aan ondersteuning vanuit de opleiding.
De geschillencommissie nam daarbij in overweging dat de aios steeds het voordeel van de twijfel had
gekregen en tot drie keer toe de opleiding met een voorwaarde had mogen voortzetten. De aios wist
waaraan zij tijdens haar laatste stage moest voldoen, om de opleiding na zes weken te mogen
voortzetten. De geschillencommissie oordeelt dat het hoofd in redelijkheid heeft kunnen besluiten de
opleiding van de aios te kunnen beëindigen.
Het verzoek van de aios werd afgewezen.
De opleider beëindigde de opleiding van de aios nadat de aios het hoofddoel van het GBT, het op niveau brengen van zijn operatieve vaardigheden, niet had behaald. Volgens de opleider bestonden, vanaf het tweede opleidingsjaar zorgen over het functioneren van de aios. Zijn operatieve vaardigheden waren ondermaats. De aios zette in het tweede jaar zijn opleiding bewust voort in een kleiner ziekenhuis, vanwege de kleinschaligheid van het ziekenhuis, de ruime operatieve exposure en de kleinere groep opleiders. Desondanks werd besloten tot een GBT omdat de aios basisvaardigheden miste en zijn communicatie met name op het operatiecomplex als onprettig werd ervaren. Aan het einde van het GBT bleek de stuurbaarheid en leerbaarheid van de aios beneden niveau waardoor hij niet opleidbaar was.
De aios was het niet eens met het besluit tot beëindiging van de opleiding en stelde zich op het standpunt dat het GBT niet naar behoren was verlopen. Hij was niet op de mogelijkheid gewezen om bezwaar te maken tegen het inzetten van een GBT. Hij was nooit eerder gewezen op aandachtspunten betreffende zijn communicatieve en operatieve vaardigheden. Daarnaast voerde hij aan dat hij, tijdens het GBT, onvoldoende begeleiding en supervisie had gekregen. Hij was onvoldoende gefaciliteerd in het creëren van mogelijkheden om de te behalen key procedures uit te voeren. Hij had last van frequente ontmoedigingen van supervisoren en halverwege het GBT ontving hij al berichten dat hij uit moest gaan van een negatieve eindbeoordeling. Dit heeft grote impact gehad op zijn vertrouwen een eerlijke kans te krijgen, om zich te verbeteren en te ontwikkelen tijdens het GBT.
De geschillencommissie stelde allereerst vast dat er weinig was gedocumenteerd over de voortgang van de opleiding. De aios en de opleider hadden beiden ook weinig bewijslast overgelegd om hun standpunt te onderbouwen.
De geschillencommissie stelde voorts vast dat de communicatieve en operatieve vaardigheden van de aios eerder als aandachtspunten waren genoemd.
Tijdens de hoorzitting bleek dat de aios, tijdens het GBT, bijna wekelijks gesprekken voerde met de plaatsvervangend opleider en zijn mentor. Daarnaast had hij begeleiding van een coach. Voorts was gebleken dat de aios tijdens het GBT voldoende in de gelegenheid was gesteld te opereren.
Hoewel de geschillencommissie van oordeel was dat de verslaglegging over het functioneren van de aios gedurende de opleiding, maar ook tijdens het GBT beperkt was, had de opleider voldoende aannemelijk gemaakt dat de aios het einddoel van het GBT niet volledig had behaald. De communicatieve vaardigheden waren behaald, de operatieve vaardigheden niet.
De geschillencommissie volgde de lezing van de opleider dat, als de signalen over het functioneren van de aios niet benoemd zouden zijn geweest, de aios juist een mogelijkheid tot verbetering zou zijn ontnomen. De aios kreeg tot het eind van het GBT voldoende begeleiding en kreeg ook tot het eind van het GBT de gelegenheid zijn functioneren te verbeteren. Het GBT was naar behoren verlopen.
Het verzoek van de aios werd afgewezen.
De aios was het niet eens met de beëindiging van de opleiding. Er was volgens de aios een GBT gestart zonder concrete aanleiding en ook was er geen sprake van een onderbouwd medisch vakinhoudelijk tekortschieten. Er was eerder sprake van een verstoorde relatie. Het GBT had ook niet plaatsgevonden, zoals was afgesproken. De tweewekelijkse evaluatiegesprekken gingen vaak niet door en de tussentijdse beoordeling vond ook te laat plaats, waardoor ze pas na vier maanden hoorde dat de progressie onvoldoende was. Zij stelde een verbeterplan op, maar de periode was te kort om nog een structurele verbeterslag te maken. De geschillencommissie stelde vast dat de aios destijds geen bezwaar had gemaakt tegen het instellen van een GBT. De geschillencommissie stelde voorts vast dat uit de overgelegde verslagen voldoende was gebleken dat de voortgang van de opleiding regelmatig met de aios was besproken en zij ook regelmatig feedback heeft gekregen. De competenties waarin de aios tekortschoot waren haar bekend. De geschillencommissie oordeelde dat de opleider in redelijkheid heeft kunnen besluiten de opleiding te beëindigen. Het verzoek van de aios werd afgewezen.
De arbeidsovereenkomst met de aios was voor het einde van de proeftijd beëindigd en volgens de opleider was daarmee ook de opleiding van de aios beëindigd. De opleider zag geen kans op een succesvolle afronding van de opleiding op basis van een gebrek aan werkbelastbaarheid, ontbrekende veerkracht en communictieproblemen. De aios was het daar niet mee eens.
De geschillencommissie oordeelde dat op grond van de regelgeving een opleiding beëindigd kan worden op grond van een jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling of op grond van een geschiktheidsbeoordeling na afsluiting van een GBT. Daarvan was geen sprake. Evenmin was sprake van een zeer bijzondere omstandigheid die aanleiding zou kunnen zijn de opleiding op een ander moment voortijdig te beëindigen. De opleider had aangegeven dat er geen sprake was van een gevaar voor patiëntenzorg. Het feit dat de aios in verband met arbeidsongeschiktheid niet op haar werk verscheen, was geen bijzondere omstandigheid op grond waarvan de opleiding beëindigd had kunnen worden.
Het verzoek van de aios werd toegewezen.
Het hoofd beëindigde de opleiding op grond van zwaarwichtige redenen. De aios was nog geen jaar in opleiding en arbeidsongeschikt. De docent en opleider hadden beiden een negatief voortgangsadvies gegeven en er had een ontkoppeling plaatsgevonden. De aios was het niet eens met de beëindiging van de opleiding en was van mening dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn klachten die van invloed waren geweest op zijn functioneren. Ook had het opleidingsinstituut zich niet ingezet om een re-integratieplek voor hem te vinden.
Op grond van het Protocol Toetsing en Beoordeling heeft het hoofd de bevoegdheid om de opleidingsovereenkomst met de aios tussentijds op te zeggen vanwege ‘niet opleidbaar’ zijn van de aios of andere zwaarwichtige redenen.
De geschillencommissie oordeelde dat op grond van het dermate onvoldoende functioneren van de aios in combinatie met de langdurige arbeidsongeschiktheid zonder uitzicht op herstel op redelijke termijn, het hoofd tot de conclusie heeft kunnen komen dat de aios niet opleidbaar was. Het sierde het hoofd dat zij bij haar besluit rekening had gehouden met de bijzondere omstandigheden van de aios, door hem de mogelijkheid te bieden de opleiding binnen een bepaalde termijn en onder voorwaarden te herstarten.
Het verzoek van de aios werd afgewezen.