Minister van Ark (Medische Zorg en Sport) heeft het wetsvoorstel elektronische gegevensuitwisseling in de zorg bij de Tweede Kamer ingediend. Doel van het wetsvoorstel is dat medische gegevens verplicht elektronisch worden uitgewisseld tussen zorgverleners. Dit wordt bereikt door eenduidige eisen te stellen aan taal en techniek die onafhankelijk zijn van een specifieke elektronische infrastructuur. Het verplicht stellen van elektronische gegevensuitwisseling zal stapsgewijs verlopen. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden in het verplicht elektronisch uitwisselen van bepaalde gegevens waarbij nog geen eisen aan taal en techniek worden gesteld (spoor 1) en elektronische gegevensuitwisseling aan de hand van verplicht gestelde genormaliseerde eisen voor taal en techniek (spoor 2).
Klaagster en haar echtgenoot waren patiënt in de praktijk van de (beklaagde) huisarts. De echtgenoot van klaagster heeft twee verwijsbrieven, een voor hemzelf en een voor klaagster, opgehaald bij de praktijk. Beide brieven betroffen een verwijzing voor relatietherapie en waren ondertekend door de huisarts. De brieven zaten in twee afzonderlijke, dichtgeplakte enveloppen. In de verwijsbrief van de echtgenoot staat vermeld: “Problemen met ziekte partner: borderline.” Klaagster verwijt de huisarts dat hij zonder haar toestemming een verwijzing heeft gegeven en haar verwijsbrief heeft meegegeven aan haar echtgenoot. Daarnaast verwijt ze de huisarts dat in de verwijsbrief van haar echtgenoot een diagnose (‘borderline’) over haar staat vermeld, terwijl deze diagnose nooit bij haar is gesteld. Deze informatie is door de (inmiddels) ex-echtgenoot gebruikt tijdens de echtscheidingsprocedure. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts zijn beroepsgeheim heeft geschonden door zonder klaagsters toestemming een verwijzing te maken en haar verwijsbrief mee te geven aan haar echtgenoot. Het feit dat de enveloppen dichtgeplakt waren, maakt dit niet anders. Daarnaast overweegt het college dat het woord ‘borderline’ ten onrechte in de verwijsbrief van de echtgenoot vermeld staat. Hoewel het niet bedoeld is als diagnose zal de gemiddelde lezer dit wél zo interpreteren, met alle gevolgen van dien voor klaagster. De klacht wordt gegrond verklaard en het college legt de maatregel van waarschuwing op.
RTG Den Haag 4 mei 2021, 2020-162, ECLI:NL:TGZRSGR:2021:52
Klager is verwezen naar een GZ-psycholoog wegens burn-out klachten. Tijdens de gesprekken is ook de gezins- en thuissituatie aan de orde gekomen. De GZ-psycholoog is gebeld door een vertrouwensarts van Veilig Thuis. Zij heeft toen informatie over klager verstrekt. Diezelfde dag heeft klager aan de GZ-psycholoog bericht de behandeling per direct te willen beëindigen en erbij vermeld dat al zijn gegevens geheim gehouden moeten blijven. Hierna is de GZ-psycholoog door de Raad voor de Kinderbescherming benaderd en heeft zij informatie over klager verstrekt. Klager verwijt verweerder onder meer dat ze haar beroepsgeheim heeft geschonden door zonder toestemming informatie aan derden te verstrekken. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de GZ-psycholoog op drie momenten ten onrechte – dat wil zeggen zonder grond en/of zonder zorgvuldige afweging – haar beroepsgeheim heeft geschonden. Ten eerste heeft zij informatie aan Veilig Thuis verstrekt zonder dat klager daarvoor toestemming had gegeven, hetgeen primair vereist was. Zij had bovendien geen indicatie dat klager zijn kind iets zou aandoen, waarmee niet aannemelijk is dat ze op dat moment in een conflict van plichten verkeerde. Ten tweede heeft ze informatie met de Raad voor Kinderbescherming gedeeld zonder toestemming van klager. Hoewel klager op dat punt eerder nogal stellig was, had de GZ-psycholoog moeten en kunnen verifiëren of klager toestemming wilde geven of nog steeds weigerde. Ten derde heeft de GZ-psycholoog de vrouw van klager, zonder diens toestemming, ingelicht over het feit dat de behandelrelatie met klager was beëindigd. Gezien de aard van de gegronde verwijten (schending beroepsgeheim) en het feit de dat dit een aantal keer is voorgekomen, acht het college een berisping passend.
RTG Amsterdam 6 mei 2021, 2020/250, ECLI:NL:TGZRAMS:2021:54
De leidraad ‘Vervroegd ontslag van COVID-19 patiënten met zuurstofbehoefte naar huis of naar een andere zorglocatie met monitoring’ is gepubliceerd. In deze leidraad wordt beschreven welke patiënten in aanmerking kunnen komen voor vervroegd ontslag en welke medische criteria hiervoor leidend zijn. Daarnaast worden er aandachtspunten beschreven voor de organisatie van zorg tussen de verschillende partijen.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.