Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Spoedreparatiewetsvoorstel Wvggz en Wzd door Tweede Kamer aangenomen
Op 17 september jl. heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel ‘Wijziging van de Wvggz en de Wzd teneinde de uitvoerbaarheid op punten te vergroten en enkele technische onvolkomenheden en omissies te herstellen’ (het spoedreparatiewetsvoorstel) aangenomen. Het spoedreparatiewetsvoorstel beoogt de uitvoerbaarheid van de Wvggz en de Wzd te verbeteren door een aantal administratieve handelingen te vereenvoudigen of te schrappen. Zo wordt voor de Wvggz onder meer de wijziging van de machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel mogelijk gemaakt, waarmee wordt voorkomen dat wanneer de zorgbehoefte van betrokkene tussentijds wijzigt, de procedure van een nieuwe crisismaatregel (en machtiging tot voortzetting daarvan) moet worden gestart. Voor de Wzd ziet de regeldrukverlaging er met name op dat volstaan kan worden met een medische verklaring bij de aanvraag van een rechterlijke machtiging, en dat niet daarnaast ook een nagenoeg gelijkluidende verklaring van de aanbieder noodzakelijk is. Ook komt de eis te vervallen dat een arts die een dergelijke verklaring afgeeft niet in dienst mag zijn bij de zorgaanbieder indien iemand reeds daar is opgenomen.
Het spoedreparatiewetsvoorstel is op dit moment in behandeling bij de Eerste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en zal waarschijnlijk op 6 oktober 2020 als hamerstuk worden afgedaan.
Overzichtspagina Tweede Kamer, tekst van het spoedreparatiewetsvoorstel en overzichtspagina Eerste Kamer
Wetsvoorstel wijzigingen Wkkgz en Wlz
Minister van Ark (Medische Zorg) heeft een wetsvoorstel ingediend in verband met het creëren van een aantal nieuwe grondslagen voor het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens. Eén wijziging ziet op de Wkkgz en gaat om het verwerken van gepseudonimiseerde persoonsgegevens ten behoeve van twee bestaande kwaliteitsregistraties. Het gaat om het Landelijk Alcohol Drugs Informatie Systeem (LADIS) en de Landelijke Trauma Registratie (LTR). Deze kwaliteitsregistraties vloeien voort uit wettelijke verplichtingen. Voor deze kwaliteitsregistraties worden gepseudonimiseerde persoonsgegevens verwerkt. De AVG is van toepassing op de verwerking van gepseudonimiseerde persoonsgegevens. Dit betekent dat de verwerkingen een wettelijke grondslag als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de AVG, vereisen. Daarnaast moet er een noodzaak zijn voor de verwerking van gepseudonimiseerde persoonsgegevens. Beide registraties kunnen niet volstaan met geanonimiseerde gegevens, omdat patiënten langere tijd worden behandeld of worden gevolgd, waarvoor gegevens moeten worden gekoppeld. Gelet op een mogelijke inbreuk op het medisch beroepsgeheim, vindt versleuteling van de gegevens bij de bron plaats, alvorens ze in de kwaliteitsregistraties worden opgenomen, zodat ze niet meer tot een individu herleidbaar zijn.
De wijziging van de Wlz betreft het creëren van een grondslag voor het CIZ voor het verwerken van (bijzondere) persoonsgegevens voor het maken van ramingen. Concreet betekent dit dat het CIZ geaggregeerde informatie over de aantallen cliënten die overgaan van de Wmo of Zvw naar Wlz mag verstrekken aan de Minister van VWS voor het bijstellen van budgetten.
Wetsvoorstel en Memorie van toelichting
Huisarts mocht medische gegevens verstrekken bij verwijzing
Klaagster is door beklaagde (huisarts) verwezen naar de neuroloog. De neuroloog kon geen duidelijke diagnose stellen en heeft klaagster verwezen naar de afdeling medische psychologie. Daar heeft klaagster een aantal gesprekken gehad met een GZ-psycholoog in opleiding. Deze adviseerde de huisarts in een brief klaagster te verwijzen naar een psychiater. Klaagster heeft na de verwijzing aan een verpleegkundige kenbaar gemaakt geen behandeling te willen van de psychiater. Aan de huisarts heeft klaagster doorgegeven dat zij een terugverwijzing wilde naar de neuroloog en het niet eens was met de gebruikte terminologie richting psychiater. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij haar zonder instemming heeft verwezen en medische informatie heeft gedeeld. Het regionaal tuchtcollege is van oordeel dat uit de brief van de GZ-psycholoog i.o. aan de huisarts blijkt dat zij de verwijzing naar een psychiater heeft besproken met klaagster. Dat de huisarts daarbij niet bij klaagster is nagegaan of de door de GZ-psycholoog i.o. gegeven informatie (namelijk dat klaagster instemde met de verwijzing) juist was, kan hem niet worden verweten. De huisarts heeft op grond van de informatie in de brief terecht een belang gezien bij een spoedige verwijzing. Hij mocht er daarbij van uitgaan dat klaagster evenzeer instemde met het verstrekken van medische gegevens aan de psychiater. De klacht wordt ongegrond verklaard.
RTG Zwolle 15 september 2020, 005/2020, ECLI:NL:TGZRZWO:2020:96
Arts had Wmo-advies beter moeten onderbouwen
Klaagster heeft een Wmo-aanvraag ingediend voor een woningaanpassing vanwege hyperacusis (overgevoeligheid voor geluid). De aanvraag werd beoordeeld door beklaagde (arts). In het rapport staat vermeld dat de arts voortgezette behandeling en begeleiding noodzakelijk acht, en negatief adviseert over het aanbrengen van een zware geluidsisolerende constructie in een woning. Klaagster verwijt de arts hoofdzakelijk dat hij het advies onvoldoende heeft onderbouwd. Het regionaal tuchtcollege oordeelt dat de conclusie van de arts op inzichtelijke en consistente wijze volgt uit de in het rapport opgenomen bevindingen en acht de klacht kennelijk ongegrond. Klaagster gaat tegen deze beslissing in beroep. Het centraal tuchtcollege komt met betrekking tot de conclusies en het advies van het rapport tot een ander oordeel dan het regionaal tuchtcollege. De conclusie dat voortgezette behandeling en begeleiding noodzakelijk zijn, acht het college onvoldoende onderbouwd. Daarnaast stelt het college vast dat de arts herhaaldelijk heeft opgemerkt dat geen enkele gemeente een isolatievoorziening zal vergoeden wegens de daarmee gemoeide kosten en daarom in het algemeen negatief hierover adviseert, zeker bij het ziektebeeld van klager, hoewel hij een dergelijke aanvraag nog niet eerder heeft gezien. Het komt het college voor dat de arts door op voorhand ervan uit te gaan dat gemeenten een geluidsisolatievoorziening nooit vergoeden, niet is gebleven binnen de grenzen van zijn adviseringstaak als sociaal medisch deskundige. De klacht wordt alsnog gegrond verklaard. Waarschuwing.
Centraal Tuchtcollege Den Haag 18 september 2020, c2020.102, ECLI:NL:TGZCTG:2020:166
Nationale ombudsman: verbeter de toegang tot zorg
De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, heeft onderzoek gedaan naar de stand van zaken rond eerder gesignaleerde knelpunten die burgers ervaren bij de toegang tot zorg. De uitkomsten staan beschreven in het (digitale) rapport ‘Blijvende zorg’. De ombudsman concludeert in het rapport dat initiatieven om de toegang tot zorg te verbeteren, niet hebben geleid tot structurele verbeteringen. Hij roept minister de Jonge (VWS) op om alsnog gevolg te geven aan zijn aanbevelingen en oplossingsrichtingen en samen met zorgverzekeraars en gemeenten snel door te pakken met integrale toegang en (domeinoverstijgende) samenwerking. Hij vraagt daarbij nadrukkelijk aandacht voor het creëren van een duidelijke, enkelvoudige toegang tot zorg, het eenvoudig en tijdig regelen van een onafhankelijke cliëntondersteuner voor burgers, vooral bij langdurige en intensieve zorg, en ondersteuning van kwetsbare groepen zoals jonge mensen met een beperking en ouderen (onder wie mensen met dementie) en hun mantelzorgers.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.