Meer en meer burgers met steeds complexere zorgvragen en een toename van chronische ziekten vergen samen meer, intensievere en vaak duurdere zorg. Daar tegenover staat een toenemende schaarste van mensen en middelen, die het zorgaanbod negatief beïnvloeden. We komen aan bij het moment dat de beschikbare capaciteit niet langer toereikend is om in de gehele zorgketen de continuïteit en kwaliteit van zorg te borgen. Dit vraagt om scherpe keuzes.
De zorg is per definitie een behoefte gestuurd systeem. Zorgprofessionals acteren op de noden van burgers en patiënten. Dit is één van de drijfveren van de Westerse geneeskunde, maar heeft ook nadelen. Eén daarvan is dat de vraag naar zorg in principe oneindig is, terwijl de middelen voor de gezondheidszorg beperkt zijn. Die oneindige behoefte komt niet alleen doordat patiënten veeleisender worden, maar is ook het resultaat van het succes van de geneeskunde zelf. Technologische ontwikkelingen gaan razendsnel en er komen steeds meer mogelijkheden om de zorg op individuele behoeften toe te snijden. We kunnen dus meer én onze zorg is gericht op verder behandelen. Het aanbod en de vraag worden groter, de middelen blijven gelijk. En daarbij is de realiteit dat gezondheidszorg steeds duurder wordt. We moeten er ons, als samenleving, meer van bewust worden dat er geen ongelimiteerd recht bestaat op alle mogelijke of gewenste zorg.
De komende decennia stijgt de vraag naar zorg sneller dan de groei van de economie en de beroepsbevolking kunnen bijbenen. Deze toenemende schaarste in de zorg was voor het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) aanleiding voor een verkenning van morele uitgangspunten bij de verdeling van de beschikbare zorgcapaciteit. Want wat zijn (on)rechtvaardige criteria in de besluitvorming over toewijzing van zorg? We kunnen ervoor kiezen om uitmuntende zorg aan een kleiner aantal patiënten te leveren of goede zorg aan een groot aantal patiënten. We kunnen kijken naar het belang van het individu of naar het grotere belang van de samenleving. Wat mag meewegen als het gaat om de vraag of we een behandeling wel of niet effectief of efficiënt vinden? En zo zijn er nog tal van afwegingen te benoemen. Afwegingen die altijd voor discussie vatbaar zijn, omdat er patiënten zijn die er baat bij hebben, maar ook die erdoor benadeeld worden. We ontkomen er niet aan om dergelijke criteria vast te stellen. In tijden van schaarste is onze opdracht om te streven naar een zo efficiënt en effectief mogelijke inzet van onze zorgcapaciteit.
Naast de discussie over de toewijzing van zorg ontwikkelt, zich ook de discussie over de besluitvorming: waar moet die plaatsvinden? Het nemen van toewijzingsbeslissingen van zorg op basis van medische criteria gebeurt wel in de zorg. Maar schaarse zorg verdelen is geen gemeengoed in de medische praktijk. Als we als dokters worden gedwongen om te besluiten om niet of kwalitatief minder te behandelen en we weten wat mogelijk is, dan ontstaat moral distress. We willen alles doen wat binnen onze macht ligt om een patiënt te helpen, maar er wordt ook van ons verwacht te kiezen. Daar ontkomen we niet aan. Het vraagt om moed en professionele richtlijnen om die keuzes te durven en kunnen maken. De angst onder dokters voor het tuchtrecht kan op de loer liggen en in de weg staan bij het maken van die keuzes. Als dokters vaker ‘nee’ of ‘iets minder’ moeten zeggen tegen hun patiënten, moeten zij zich gesteund voelen door collega's, politiek en samenleving.
De vraag is of het verstandig is om besluitvorming geheel in handen van de politiek te leggen. Naar mijn idee moet de verantwoordelijkheid gezamenlijk worden gedragen door de overheid, onze beroepsgroep en burgers. Het gesprek is vorig jaar al op gang gebracht met de Zorg van Morgen. Maar tot echte keuzes komen we niet. Het is nodig dat we nu het gesprek voeren over de (on)houdbaarheid van de zorg. Want om de zorg toegankelijk en kwalitatief hoogwaardig te houden, aantrekkelijk te laten zijn om in te werken en om passende en gepassioneerde zorg te kunnen blijven leveren is een maatschappelijke dialoog nodig. Een dialoog die leidt tot scherpe keuzes, prioriteren en professionele richtlijnen, die door iedereen worden geaccepteerd.
René Héman, voorzitter artsenfederatie KNMG
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl