De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) past de regeling ‘Transparantie zorginkoopproces Zvw’ aan om de transparantie tijdens het zorginkoopproces verder te verbeteren. De regels zijn van toepassing op de contracten die ingaan per 1 januari 2023. Met de aangepaste regeling moet de transparantie van het inkoopproces verder worden verbeterd. Zo moet beleid rondom bijcontractering gelijktijdig worden gepubliceerd met het inkoopbeleid voor het komende jaar. Ook moet vooraf bekend zijn hoe wordt omgegaan met wijzigingen in het zorginkoopbeleid op een later moment in het jaar.
Nieuwsbericht NZa, 17 januari 2022
De echtgenoot/vader van klaagsters heeft in 2018 een sigmoïdresectie ondergaan in verband met een grote poliep. In de dagen na de operatie verslechtert de toestand van de patiënt. Zo was er sprake van toenemende pijn ondanks epiduraal en andere pijnstilling, rectaal bloedverlies, teruglopende urineproductie, stijgend CRP, stijgende hartslag en een verhoogde temperatuur. Uiteindelijk overlijdt de patiënt in het ziekenhuis nadat hij uitgebreid is geanimeerd. Klaagsters verwijten de chirurg die de avond en nacht voor het overlijden als behandelaar bij de patiënt betrokken was, – kort gezegd – dat hij de patiënt onvoldoende zorg heeft verleend. Zij zijn onder meer van mening dat hij onvoldoende supervisie heeft gehad over een arts-assistent en een te afwachtend beleid heeft gevoerd, waardoor de patiënt te lang heeft moeten lijden. Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) is van mening dat de chirurg tekort is geschoten in zijn rol als supervisor van de arts-assistent die dienst had in de nacht dat patiënt is overleden. Mede gelet op het feit dat de arts-assistent aan het begin van haar assistentschap stond en de desbetreffende dienst pas haar tweede zelfstandige nachtdienst was, had het op de weg van de chirurg gelegen om haar duidelijke instructies te geven en concrete afspraken met haar te maken. Dit heeft de chirurg niet gedaan, hetgeen het RTG hem kwalijk neemt. Wat betreft het beleid dat de chirurg heeft gevoerd, oordeelt het Regionaal Tuchtcollege dat de chirurg onvoldoende oog heeft gehad voor het geheel van alle signalen, en ieder signaal te zeer als apart verschijnsel beoordeeld en verklaard, waardoor hij de ernst van de situatie heeft onderschat en onvoldoende onderzoek heeft gedaan. Het beleid van verweerder is dan ook te afwachtend geweest. Het RTG volstaat met het opleggen van een waarschuwing, mede omdat de chirurg heeft erkend dat zijn handelen op bepaalde punten anders had gemoeten en heeft hij ervan geleerd in vergelijkbare situaties een actievere rol te nemen.
RTG Amsterdam 20 januari 2022, ECLI:NL:TGZRAMS:2021:126.
Beklaagde, een gynaecoloog, heeft in augustus 2017 bij klaagster een totale laparoscopische hysterectomie uitgevoerd vanwege een bij klaagster geconstateerd endometriumcarcinoom. Het doel van deze ingreep was het verwijderen van de baarmoeder met beide adnexen. In oktober 2018 meldt klaagster zich opnieuw met klachten, waarna zij in november van dat jaar opnieuw wordt geopereerd. Na deze operatie blijkt dat tijdens de operatie in augustus 2017 mogelijk niet al het weefsel is verwijderd. Klaagster verwijt beklaagde onder meer dat hij de operatie van augustus 2017 onzorgvuldig heeft uitgevoerd en dat hij zich er onvoldoende van heeft vergewist dat bij deze operatie alle te verwijderen weefsels waren verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege komt tot de conclusie dat beklaagde zich er tijdens en na de operatie onvoldoende van heeft vergewist dat hij beide adnexen compleet had verwijderd en dat hij daarmee niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwame beroepsgenoot mag worden verwacht. Het college is daarnaast van oordeel dat beklaagde is tekortgeschoten in de communicatie nadat hem bekend was geworden dat klaagster nogmaals behandeld moest worden vanwege kanker. Het college acht de klacht gedeeltelijk gegrond en acht het opleggen van een berisping passend.
RTG Den Haag 19 januari 2022, ECLI:NL:TGZRSGR:2022:20.
Klaagster is in 2013 gediagnosticeerd met borstkanker, waarna haar rechterborst is verwijderd. In 2016 heeft klaagster een borstreconstructie ondergaan door middel van een DIEP lap. Klaagster verwijt beklaagde onder meer dat het resultaat van de operatie onaanvaardbaar en niet naar verwachting is, dat zij onvoldoende is geïnformeerd over de risico’s van de operatie en dat de dossiervorming onvoldoende is. Het Regionaal Tuchtcollege stelt – na kennisname van de overgelegde foto’s – voorop dat het zich de teleurstelling van klaagster over het cosmetisch resultaat van de borstreconstructie kan voorstellen. Toch is er vaktechnisch bezien geen sprake van een onaanvaardbaar resultaat. Dit klachtonderdeel is dan ook ongegrond. Ook het klachtonderdeel betreffende het informeren over de risico’s van de operatie is ongegrond. Zo heeft beklaagde klaagster geïnformeerd aan de hand van een patiëntenfolder, hebben klaagster en beklaagde elkaar vaak en langdurig gesproken en is zij tweemaal verwezen voor een second opinion. Het klachtonderdeel ten aanzien van de dossiervorming is wel gegrond: beklaagde heeft de voorlichting over de cosmetische aspecten en risico’s niet in het dossier genoteerd. Naar het oordeel van het college is het cosmetisch aspect van een borstreconstructie voor de patiënten in kwestie zodanig belangrijk dat, ook voor andere zorgverleners, uit het dossier moet blijken dat daarover voorlichting is gegeven. Aan beklaagde wordt een waarschuwing opgelegd.
RTG Zwolle 17 januari 2022, ECLI:NL:TGZRZWO:2022:5.
Klager is de schoonzoon en gemachtigde van patiënte. Op enig moment is verweerster, specialist ouderengeneeskunde, gevraagd patiënte te beoordelen in verband met onder meer een afhangend gelaat naar links. De specialist ouderengeneeskunde noteert als conclusie in het dossier: verdenking TIA/CVA, natuurlijk beloop afwachten. Klager verwijt de specialist ouderengeneeskunde onder andere dat zij niet adequaat heeft gehandeld door patiënte ten onrechte niet door te verwijzen naar een neuroloog voor het maken van een CT-scan. Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond, namelijk voor zover die gaat om het niet informeren van klager over de verdenking TIA/CVA en de beslissing om patiënte niet in te sturen. Volgens het RTG had de specialist ouderengeneeskunde het informeren van klager zelf moeten doen in plaats van de verzorgenden dit te laten doen óf zij had zich er meer zeker van moeten stellen dat de verzorgenden klager daadwerkelijk hadden geïnformeerd (de verzorgenden hebben klager niet geïnformeerd). Het RTG legt de specialist ouderengeneeskunde een waarschuwing op. Hierop gaat de specialist ouderengeneeskunde in hoger beroep. Het Centraal Tuchtcollege (CTG) wijst de gegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog af. Gelet op de bestaande afspraken in het huis en de goede relatie van de verzorgende met de klager, mocht de specialist ouderengeneeskunde het informeren van klager delegeren aan de verzorgende. Het Centraal Tuchtcollege hecht er daarbij in het bijzonder waarde aan dat de specialist ouderengeneeskunde de verzorgende de instructie heeft gegeven dat als er vragen zouden zijn van de kant van klager er contact met haar kon worden opgenomen. De specialist ouderengeneeskunde mocht erop vertrouwen dat de verzorgende klager ook daadwerkelijk zou informeren. De maatregel van waarschuwing, opgelegd door het RTG, komt aldus te vervallen.
CTG 10 januari 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:3.
Klager heeft zich gemeld bij de huisartsenpost (hap) waar een collega van verweerder de werkdiagnose niersteenkoliek heeft gesteld en pijnstilling heeft gegeven. Klager is vervolgens overgedragen aan verweerder die morfine heeft toegediend met als doel de pijn zodanig te verlichten dat nader onderzoek mogelijk was. Klager is vervolgens in slaap gevallen en heeft de hap na enige uren op eigen initiatief verlaten zonder dat nader onderzoek heeft plaatsgevonden. Een aantal dagen later is bij klager, na doorverwijzing door zijn eigen huisarts naar een uroloog, een langer bestaande torsio testis geconstateerd. Klager verwijt verweerder – kort gezegd – dat hij klager onvoldoende zorg heeft geboden. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard, aan verweerder een waarschuwing opgelegd en hem veroordeeld in de proceskosten. Beide partijen hebben tegen deze beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld door na te laten de huisarts van klager over zijn bezoek aan de huisartsenpost in te lichten. De maatregel van waarschuwing blijft gehandhaafd.
CTG 10 januari 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:8.
Klager verwijt verweerder onder meer dat hij klager tot een onnodige operatie heeft gedwongen, dat hij zonder overleg met de behandelend specialist een verkeerde diagnose heeft gesteld, nalatig is geweest bij de re-integratie van klager en heeft geweigerd om klager beter te melden. Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) acht alle voorgaande klachtonderdelen gegrond, legt verweerder een voorwaardelijke schorsing van drie maanden op en gelast de publicatie van de beslissing. Verweerder gaat in hoger beroep. Dit slaagt gedeeltelijk. Het Centraal Tuchtcollege (CTG) acht alleen het klachtonderdeel dat verweerder nalatig is geweest bij de re-integratie gegrond en oordeelt dat de wijze waarop verweerder invulling heeft gegeven aan de zorg die hij in zijn functie van bedrijfsarts had behoren te betrachten, met name vanwege de gebrekkige communicatie en dossiervoering, een berisping rechtvaardigt. Ook het Centraal Tuchtcollege gelast publicatie van de beslissing.
CTG 10 januari 2022, ECLI:NL:TGZCTG:2022:14.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) gaat zich in het toezicht op een veilige zorgrelatie meer richten op bewustwording en preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag door zorgverleners. Naast ingrijpen als het toch voorkomt. Iedereen moet kunnen rekenen op goede en veilige zorg. Hiervoor is het belangrijk om seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorg te voorkomen. Aandacht voor bewustwording en het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt een onderwerp in gesprekken met bestuurders en zorgaanbieders. Tegelijkertijd blijft de inspectie het handelen beoordelen van een zorgverlener waarover een melding komt. De inspectie stimuleert opleidingen, koepels en beroepsverenigingen om samen bij te dragen aan bewustzijn en preventief beleid. Ook zal de inspectie met het veld onderzoeken wat de beste manier is om de aandacht voor bewustwording, preventie en interventie vast te houden.
Nieuwsbericht IGJ, 20 januari 2022
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.