Ik krijg regelmatig de vraag waarom de KNMG zich niet feller uitspreekt tegen de collega’s in onze beroepsgroep die actief desinformatie verspreiden over COVID-19 en vaccinaties.
Ik weet dat er een hele kleine groep (ex-)dokters is die desinformatie verspreidt. Dat keur ik met kracht af. Maar ik concludeer ook dat met hen ruziën in het publieke domein het bereik van die desinformatie alleen maar vergroot. Dat moeten we niet doen. Wat we wel moeten doen is samen met de rijksoverheid, gemeenten en het RIVM proberen de doelgroepen te bereiken die gevoelig zijn voor deze desinformatie. En hen voorzien van goede en begrijpelijke informatie over het virus en het belang van vaccineren. We moeten desinformatie met goede informatie bestrijden, niet de kleine groep verspreiders de aandacht geven die ze mijns inziens niet verdienen.
Ik geef toe, niet reageren op een aantal (ex-)dokters kost ook mij soms moeite. Toch zie ik twee redenen om dat niet te doen. De eerste is dat het wetenschappelijke debat over het coronavirus plaatsvindt in de wetenschappelijke verenigingen van de verschillende medische disciplines. Daar ontstaat onze kennis over het virus en de bestrijding ervan, en daar kan iedere dokter aan meedoen. De adviezen gaan naar het OMT en de Gezondheidsraad, en zijn de bouwstenen voor de keuzes die de politiek moet maken. Dat debat is cruciaal voor de bestrijding van de pandemie. Als we dat debat aan de talkshowtafel met desinformatieverspreiders gaan voeren, voeden we vooral twijfel. En we ondermijnen uiteindelijk ons eigen zorgvuldige kennisproces.
De tweede reden is het adagium ‘wat je aandacht geeft groeit’. De vraag is: hoe relevant is een kleine groep (ex-)dokters die desinformatie verspreidt, vergeleken met 70.000 artsen in Nederland waarvan het overgrote deel zich uit de naad werkt om deze pandemie onder controle te krijgen? Maar als ik als voorzitter van de KNMG de confrontatie met hen aanga, dan zeg ik eigenlijk: ik vind jullie relevant. En als ik ze relevant vind, dan begrijp ik dat ze uiteindelijk ook relevant zijn voor de tafel van de talkshow. En als ze daar zitten, en het geluid van enkelen mogen zetten tegenover dat van tienduizenden, dan voeden we vooral twijfel bij het brede publiek.
Dus collega’s: ja, ik weet dat deze (ex)dokters er zijn en het doet me oprecht pijn. Toch denk ik dat we er goed aan doen collectief te besluiten hen zo min mogelijk aandacht te geven. Als ze met ons in debat willen dan kan dat -zoals het hoort- in de wetenschappelijke verenigingen.
Wie veel en veel belangrijker zijn: de mensen die misleid zijn door deze desinformatie. De doelgroepen waar de vaccinatiebereidheid laag is door de twijfel die desinformatie veroorzaakt. Het moet volgens mij in deze discussie niet over de verspreiders gaan, maar over de ontvangers. Laten we onze energie gebruiken om die groepen te bereiken. Hen moeten we voorzien van goede en voor hen begrijpelijke informatie en met hen moeten we in gesprek te gaan. Ik weet dat veel artsen zich daarvoor inzetten en dat wil ik als voorzitter van de KNMG met volle kracht steunen.
René Héman, voorzitter artsenfederatie KNMG
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl