Gelijkheid in de gezondheidszorg is iets wat we als zorgprofessionals nastreven, maar wat als het onze gezondheid schaadt? In de KNMG-gedragscode staat: 'Als arts draag je bij aan de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg. Je behandelt iedereen in gelijke gevallen gelijk en in ongelijke gevallen ongelijk, en je discrimineert dan ook niet.' Deze benadering erkent de relevante verschillen die kunnen bestaan tussen individuen op basis van leeftijd, afkomst, gender en seksualiteit, en benadrukt dat gelijkheid niet altijd betekent dat elke patiënt op dezelfde manier behandeld moet worden. Soms is het juist nodig om onderscheid te maken om de juiste zorg te kunnen bieden.
Inzicht in deze nuances is zeker niet altijd vanzelfsprekend geweest. Historisch gezien werd in de geneeskunde vaak een 'one size fits all'-benadering toegepast. Deze benadering negeerde de verschillen tussen mannen en vrouwen, met schadelijke gevolgen, vooral voor vrouwen met hartaandoeningen, zoals het beruchte 'Yentl-syndroom' aantoont. In 1991 gebruikte de Amerikaanse cardiologe Bernadine Healey, de eerste vrouw die het National Institute of Health leidde, deze uitdrukking om de aandacht te vestigen op het noodzakelijke verschil in aanpak en behandeling tussen mannen en vrouwen op cardiologisch gebied. Zij illustreert met het Yentl-syndroom hoe onwetendheid over sekseverschillen kan leiden tot verkeerde diagnoses en behandelingen met desastreuze gevolgen.
Gelukkig zijn er de laatste jaren stappen gezet in de goede richting. Er is veel meer oog voor het feit dat aandoeningen zich bij verschillende mensen op verschillende wijzen kunnen uiten. Dat gaat verder dan alleen de lichamelijke verschillen; mensen hebben te maken met andersoortige hormonen, genetische aanleg en ook sociale factoren zijn van invloed op ziektepresentatie, medicijnrespons en behandelingseffectiviteit. Er is een groeiende erkenning voor het belang van een gepersonaliseerde aanpak, waarbij factoren zoals genetische aanleg in overweging worden genomen. Deze persoonsgerichte benadering kan leiden tot minder bijwerkingen en betere resultaten voor specifieke patiënten. Hiermee wordt de levenskwaliteit van patiënten verhoogd en wordt het risico op ongewenste effecten van behandelingen verminderd.
Ondanks de toenemende bewustwording onder artsen ten aanzien van de rol van gender, etniciteit en sekse in de geneeskunde, is er nog steeds werk te verrichten. We moeten ons blijvend inzetten voor inclusief medisch onderzoek en onderwijs dat de diversiteit in geslacht, etniciteit en gender benadrukt. De volledige impact van deze verschillen in de spreekkamer is nog niet volledig duidelijk, en de noodzaak om hieraan aandacht te besteden wordt niet overal even sterk ervaren.
Maar ons beroep evolueert, en we hebben samen de taak om de toekomst van de gezondheidszorg voor iedereen beter te maken. Laten we daarom samenwerken aan een geneeskunde die erkent dat dat elk individu uniek is en specifieke behoeften heeft. En laten we iedereen de zorg geven die daarbij past. Want gelijke behandeling is goed – maar niet altijd.
René Héman, voorzitter artsenfederatie KNMG, Arts M&G, bedrijfsarts
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl