Dossier / bijgewerkt: 11 juni 2020
Per 1 januari 2012 is de Geneesmiddelenwet op een aantal punten gewijzigd. Dit heeft consequenties voor het handelen van artsen en apothekers.
Vanwege wijzigingen in de Geneesmiddelenwet zijn artsen voortaan verplicht om in bepaalde gevallen de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. Artsen zijn ook verplicht om, bij het voorschrijven van geneesmiddelen, afwijkende nierfunctiewaarden te verstrekken aan de daartoe door de patiënt aangewezen apotheker. Hiervoor hebben artsen geen toestemming nodig van de patiënt. Voorts moeten artsen desgevraagd bepaalde andere labwaarden aan de apotheker verstrekken, mits de apotheker voor het opvragen daarvan toestemming van de patiënt heeft verkregen.
Wij adviseren u om lokaal of regionaal afspraken te maken over de wijze van communiceren hierover.
Ja, de regeling is begin 2012 in de Geneesmiddelenwet en een daarop gebaseerde Regeling vastgelegd. De KNMG, Orde van Medisch Specialisten (OMS), Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) hebben daar kritisch op gereageerd, omdat de regeling niet zinnig en werkbaar was. De Regeling is desondanks vastgesteld.
OMS, LHV, NHG en KNMG hebben vervolgens samen met KNMP en NVZA aangedrongen op een wijziging van Regeling met als doel om zowel voor artsen als apothekers tot een beter werkbare regeling te komen. Deze gewijzigde regeling is per 1 augustus jl. ingegaan.
OMS, LHV, NHG en KNMG hebben gezamenlijk besloten artsen te informeren over deze wettelijke verplichting.
In de Geneesmiddelenwet staat dat in bepaalde gevallen de reden van voorschrijven op het recept moet worden vermeld. De beroepsverenigingen hebben criteria opgesteld om te bepalen voor welke geneesmiddelen dit geldt. Vooralsnog zijn dat de volgende criteria:
Toepassing van deze criteria levert een lijst 23 geneesmiddelen op, zie onderaan deze pagina.
Om de patiënt nog betere en veiligere zorg te kunnen verlenen op gebied van medicatiegebruik is het in een aantal gevallen nodig dat de apotheker beschikt over de reden waarom een geneesmiddel wordt voorgeschreven. Het betreft geneesmiddelen met een kleine therapeutische breedte of mogelijk ernstige bijwerkingen die voor meerdere indicaties in uiteenlopende dosering kunnen worden voorgeschreven.
Vanaf 1 augustus 2013 zijn artsen verplicht om de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. Dit is vastgelegd in de Geneesmiddelenwet.
Er zijn 23 geneesmiddelen waarbij de arts reden van voorschrijven op het recept moet vermelden. Deze geneesmiddelen kennen meerdere indicaties, hebben een smalle therapeutische breedte of kennen ernstige bijwerkingen. Voor die geneesmiddelen moet de reden van voorschrijven op het recept worden vermeld.
Op termijn zal het aantal geneesmiddelen worden uitgebreid. Tegen die tijd zullen de elektronische voorschrijfsystemen hierop moeten zijn aangepast zodat er elektronische ondersteuning beschikbaar is om de reden van voorschrijven, op het recept te vermelden.
De ‘reden van voorschrijven’ is meestal de werkdiagnose die de basis vormt voor het voorschrijven van een geneesmiddel. Voor de 23 geneesmiddelen zijn er verschillende redenen waarvoor ze voorgeschreven kunnen worden. Zie de lijst onderaan deze pagina.
Als de apotheker vragen heeft over het recept, kan hij in overleg treden met de voorschrijver en deze kan zo nodig de dosering aanpassen of de apotheker de onderbouwing geven waarom hij een afwijkende dosering noodzakelijk acht.
Formeel gezien is de voorschrijver degene die de dosering dient aan te passen, al dan niet na overleg met de apotheker.
Als de reden van voorschrijven op het recept ontbreekt, mag de apotheker deze opvragen bij de voorschrijver. Is deze niet (meer) bereikbaar en moet het geneesmiddel toch (met spoed) worden afgeleverd, dan moet de apotheker een professionele afweging maken. Hij weegt daarbij de risico’s voor de gezondheid van de patiënt als hij het geneesmiddel aflevert zonder de reden van voorschrijven te kennen.
In sommige gevallen kan de apotheker ook bij de patiënt de reden van voorschrijven verifiëren. De apotheker beargumenteert zijn beweegredenen om al dan niet af te leveren en maakt hiervan een aantekening in het patiëntendossier over en informeert de patiënt.
De arts en de apotheker doen er goed aan om aan de patiënt uit te leggen waarom het vermelden van de reden van voorschrijven belangrijk is (patiënt‐ en medicatieveiligheid) en dat de wet deze verplichting oplegt. Een goed geïnformeerde patiënt heeft waarschijnlijk meer begrip voor de uitwisseling van informatie tussen arts en apotheker, dan een niet of slecht geïnformeerde patiënt.
Het is goed als de arts en de apotheker daarbij wijzen op hun geheimhoudingsplicht. En dat zij op grond daarvan de gegevens niet zomaar met derden, zoals een verzekeraar mogen delen. De reden van voorschrijven wordt dus niet verder verstrekt.
De wet verplicht voorschrijvers om de reden van voorschrijven op het recept te vermelden. Als de patiënt aangeeft dat niet te willen dient de voorschrijver met de patiënt te bespreken dat de Geneesmiddelenwet dit vereist om de patiënt nog betere en veiligere zorg te kunnen verlenen op gebied van medicatiegebruik en dat de apotheker ook een geheimhoudingsplicht heeft.
De voorschrijver is wettelijk verplicht de afwijkende nierfunctiewaarde (MDRD/e‐GFR lager dan 50) actief door te sturen naar de apotheker. De voorschrijver heeft daarvoor geen toestemming van de patiënt nodig. Als de voorschrijver de verplichting niet nakomt om de afwijkende nierfunctiewaarde door te sturen, dan kan de apotheker dit bij de voorschrijver opvragen. De apotheker kan dit bijvoorbeeld telefonisch bij de arts doen.
Andere laboratoriumwaarden (natrium, kalium, PT‐INR, farmacogenetische parameters en spiegels van geneesmiddelen met kleine therapeutische breedte) mag de apotheker bij de arts opvragen mits de apotheker daarvoor toestemming van de patiënt heeft verkregen.
Wij adviseren artsen en apothekers om lokaal of regionaal afspraken te maken over de wijze van communiceren.
Alleen als de arts een afwijkende nierfunctiewaarde (MDRD/e‐GFR lager dan 50) constateert, moet hij dit actief aan de apotheker doorgeven. Dit betekent dat de arts die laboratoriumonderzoek heeft laten uitvoeren naar de nierfunctie van een patiënt, zorgt voor het informeren van een door de patiënt aangewezen apotheker.
De nierfunctiewaarde is belangrijk bij het ter hand stellen van geneesmiddelen en is een belangrijke factor in het bevorderen van de medicatieveiligheid. Uit een verdiepingsonderzoek met de HARM‐gegevens [Leendertse 2012] blijkt dat 10% van de ziekenhuisopnames direct is gerelateerd aan een verminderde nierfunctie én het niet aanpassen van medicijngebruik (zoals doseringsverlaging, interacties, contra‐indicaties).
Andere labwaarden hoeft de arts niet actief aan de apotheker te verstrekken, maar alleen als die apotheker daar, na daartoe verkregen toestemming van de patiënt, om verzoekt.
De voorschrijver is wettelijk verplicht de afwijkende nierfunctiewaarde (MDRD/e‐GFR lager dan 50) actief door te sturen naar de apotheker. De voorschrijver heeft daarvoor geen toestemming van de patiënt nodig. Als de voorschrijver de verplichting niet nakomt om de afwijkende nierfunctiewaarde door te sturen, dan kan de apotheker dit bij de voorschrijver opvragen. De apotheker kan dit bijvoorbeeld telefonisch bij de arts doen.
Andere laboratoriumwaarden (natrium, kalium, PT‐INR, farmacogenetische parameters en spiegels van geneesmiddelen met kleine therapeutische breedte) mag de apotheker bij de arts opvragen mits de apotheker daarvoor toestemming van de patiënt heeft verkregen.
Wij adviseren artsen en apothekers om lokaal of regionaal afspraken te maken over de wijze van communiceren.
Ja, in januari 2012 is de Geneesmiddelenwet hiervoor gewijzigd. Door die wijziging mogen apothekers laboratoriumwaarden die noodzakelijk zijn bij de terhandstelling van een geneesmiddel opvragen bij voorschrijvers.
De Geneesmiddelenwet is gewijzigd omdat apothekers laboratoriumwaarden nodig hebben om de patiënt nog betere en veiligere zorg te kunnen verlenen op gebied van medicatiegebruik.
De apotheker mag alleen labwaarden opvragen bij de voorschrijver als de patiënt de apotheker daar toestemming voor heeft gegeven. Dit geldt echter niet voor afwijkende nierfunctiewaarden. Die is een voorschrijver verplicht actief te verstrekken aan de apotheker, zonder dat toestemming van de patiënt nodig is.
De Geneesmiddelenwet geeft apothekers een brede bevoegdheid om bij voorschrijvers van geneesmiddelen laboratoriumwaarden op te vragen die noodzakelijk zijn bij de terhandstelling van geneesmiddelen. Voor afwijkende nierfunctiewaarden geldt dat een voorschrijver zelfs wettelijk verplicht is om die actief te verstrekken aan de door de patiënt daartoe aangewezen apotheker.
Met name de volgende laboratoriumwaarden zijn daarbij volgens de KNMP, NVZA, OMS, LHV en NHG noodzakelijk:
Creatinine (nierfunctie);
Natrium;
Kalium;
PT‐INR;
Farmacogenetische parameters;
Spiegels van geneesmiddelen met kleine therapeutische breedte.
Regionaal of lokaal kunnen te allen tijde verdergaande afspraken worden gemaakt.
De apotheker mag volgens de wet de gegevens opvragen bij iedereen die dergelijke gegevens ‘onder zich heeft’. Dit betekent dat de apotheker de gegevens kan opvragen bij de arts die het laboratoriumonderzoek heeft aangevraagd, maar zich ook direct kan wenden tot bijvoorbeeld de klinisch chemicus of huisartsenlaboratorium die over de gegevens beschikt.
Hierover kunnen voorschrijvers, apothekers en klinisch chemici onderling lokaal of regionaal afspraken maken.
Ja, als een apotheker laboratoriumgegevens bij de arts, klinisch chemicus of huisartsenlaboratorium opvraagt, dan zijn zij verplicht om die gegevens te verstrekken. Door de wettelijke regeling is de arts niet gehouden aan de geheimhoudingsplicht.
In de wettelijke regeling is bepaald dat de apotheker de gegevens alleen mag opvragen als de patiënt aan de apotheker toestemming heeft gegeven om die gegevens op te vragen. De arts mag, als hij aanwijzingen heeft dat de toestemming ontbreekt, van de apotheker vragen dat deze aannemelijk maakt dat de patiënt toestemming gegeven heeft.
De arts die beschikt over afwijkende nierfunctiewaarden is wettelijk verplicht om die bij het voorschrijven van geneesmiddelen actief te verstrekken aan de apotheker. Daarvoor is de toestemming van de patiënt niet nodig.
De Geneesmiddelenwet stelt dat de patiënt aan de apotheker uitdrukkelijk toestemming moet geven voor het mogen opvragen of raadplegen van de laboratoriumgegevens. Uitdrukkelijke toestemming (ook wel expliciete toestemming genoemd) houdt in dat de apotheker zich er van vergewist of de patiënt daadwerkelijk instemt met het opvragen van zijn gegevens.
De patiënt kan de toestemming aan de apotheker mondeling of schriftelijk geven. Het is raadzaam om in het dossier aan te tekenen dat de toestemming is gegeven. Is de toestemming door de patiënt op schrift gesteld, dan kan dit aan het dossier worden toegevoegd.
De patiënt hoeft niet om toestemming te worden gevraagd voor het verstrekken van afwijkende nierfunctiewaarden door de voorschrijver aan de apotheker relevant voor de farmacotherapeutische behandeling van de patiënt. Voor afwijkende nierfunctiewaarden geldt immers een mededelingsplicht voor de voorschrijver.
Zolang eenzelfde behandeling bij de apotheker voortduurt, is het niet nodig om de patiënt (opnieuw) om toestemming te vragen. De behandeling door de apotheker vangt aan op het moment dat de patiënt met een (herhaal)recept bij de apotheker komt. Als de apotheker bij die behandeling laboratoriumwaarden nodig heeft in verband met de medicatiebewaking, informeert de apotheker de patiënt en vraagt diens toestemming om de laboratoriumwaarden te mogen opvragen/raadplegen.
De nierfunctie houdt verband met een bepaalde aandoening die de patiënt heeft. Als het om nierfunctie gaat dan betreft het alle laboratoriumwaarden die daarmee in verband staan. Dit kan dus ook de kaliumwaarde of natriumwaarde betreffen. Als de apotheker afwijkende nierfunctiewaarden heeft ontvangen van de voorschrijver en in een later stadium de INR nodig heeft, dan moet hij voor het mogen opvragen van die nieuwe laboratoriumwaarden opnieuw toestemming vragen aan de patiënt.
Als de patiënt niet wil dat de apotheker laboratoriumwaarden opvraagt bij de arts, dan dient de apotheker de patiënt in te lichten over de mogelijke risico’s rondom de juiste dosering van het geneesmiddel etc. Als de patiënt daarna nog steeds geen toestemming geeft voor het opvragen van laboratoriumwaarden bij de arts, dient de apotheker dit te respecteren. De apotheker mag die laboratoriumwaarden immers niet opvragen zonder toestemming van de patiënt.
Als die toestemming er wel is, dan is de arts verplicht om desgevraagd de labwaarden te verstrekken aan de apotheker.
Voor afwijkende nierfunctiewaarden geldt een actieve informatieplicht voor de voorschrijver jegens de apotheker. Omdat de verstrekking daarvan wettelijk verplicht is, is daarvoor geen toestemming van de patiënt nodig.
Bij het geneesmiddel Azathioprine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
RVV alleen bij oraal | Transplantatie |
Reumatoide artritis | |
Ziekte van Crohn en colitis ulcerosa | |
Overige auto-immuunziekten | |
Constitutioneel eczeem |
Bij het geneesmiddel Carbamazepine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
RVV alleen bij oraal | Epilepsie |
Trigeminusneuralgie en glossopharyngeusneuralgie | |
Alcoholabstinentiesyndroom | |
Diabetes insipidus | |
Acute manie en bipolaire stoornis | |
Neuropathische pijn |
Bij het geneesmiddel Chloroquine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Alle indicaties oraal | Malaria |
Malariaprofylaxe | |
Reumatoide artritis | |
Lupus erythematodes |
Bij het geneesmiddel Ciclosporine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Oraal, intraveneus | Orgaantransplantatie |
Oraal, intraveneus | Beenmergtransplantatie |
Oraal | Nefrotische syndroom |
Oraal | Psoriasis |
Oraal | Consitutioneel eczeem |
Oraal | Reumatoide artritis |
Oraal, intraveneus | Ernstige actieve colitis ulcerosa |
Oraal | Ziekte van Behcet |
Bij het geneesmiddel Colchicine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Alle indicaties oraal | Jichtaanval |
Ter voorkoming van een jichtaanval | |
Mediterane koorts |
Bij het geneesmiddel Danazol moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Alle indicaties oraal | Endometriose |
Benigne borstaandoeningen | |
Profylaxe van angio-oedeem |
Bij het geneesmiddel Dapson moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Alle indicaties oraal | Lepra |
Dermatitis herpetiformis | |
Behandeling van Pneumocystis-pneumonie | |
Profylaxe van Pneumocystis-pneumonie | |
Profylaxe van toxoplasmische encefalitis |
Bij het geneesmiddel Fenytoine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Oraal | Epilepsie |
Intraveneus | Status epilepticus |
Oraal, intraveneus | Ventriculaire aritmieen |
Oraal | Diabetische neuropathie en andere polyneuropathie (behalve hiv-gerelateerde polyneuropathie) |
Oraal | Neuropathische pijn bij kinderen |
Bij het geneesmiddel Fluconazol moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Oraal | Vaginale candidiasis en Candida balanitis |
Oraal | Profylaxe van recidiverende vaginale candidiasis |
Oraal | Dermatomycosen, waaronder tinea pedis |
Oraal | Pityriasis versicolor |
Oraal | Onychomycose |
Oraal, intraveneus | Invasieve candiasis |
Oraal, intraveneus | Chronische orale atrofische candidiasis |
Oraal, intraveneus | Orofaryngeale en oesofageale candidiasis, behandeling en profylaxe |
Oraal, intraveneus | Candidurie |
Oraal, intraveneus | Chronische mucocutane candidiasis |
Oraal, intraveneus | Profylaxe van candidiasis bij langdurige neutropenie of bij immuungecompromitteerden |
Oraal, intraveneus | Cryptokokkenmeningitis |
Oraal, intraveneus | Cryptokokken-infecties |
Oraal, intraveneus | Secundaire profylaxe cryptokokkeninfecties |
Oraal, intraveneus | Coccidioidomycose |
Oraal | Gegeneraliseerde Candida-infecties van de huid |
Intraveneus | Candida-meningitis |
Oraal, intraveneus | Candida peritonitis, Candida retinitis en Candida endoftalmitis |
Intraveneus | Candidemie met onbekend Candida-soort en gevoeligheid |
Oraal, intraveneus | Candidemie door Candida albicans of Candida parapsilosis en renale candidiasis |
Oraal, intraveneus | Antifungale profylaxe na levertransplantatie |
Oraal | Ernstige tepelcandidiasis |
Oraal, intraveus | Extrameningeale cryptokokkose |
Oraal, intraveneus | Cutane leishmaniasis |
Bij het geneesmiddel Flucytosine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Oraal, intraveneus | Candidiasis, cryptokokkose, chromoblastomycose en aspergillose |
Oraal, intraveneus | Cryptokokkenmeningitis |
Intraveneus | Candida retinitis/endophalmitis |
Bij het geneesmiddel Ketoconazol moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Alle indicaties oraal | Systemische mycosen en orofaryngeale of oesofageale candidiasis |
Syndroom van Cushing |
Bij het geneesmiddel Lithiumcarbonaat moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Alle indicaties oraal | Acute manische of depressieve episode bij bipolaire stoornis |
Onderhoudsbehandeling bij bipolaire stoornis | |
Profylaxe clusterhoofdpijn |
Bij het geneesmiddel Methotrexaat moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Oraal, intramusculair | Trofoblasttumoren met laag risico |
Intraveneus | Trofoblasttumoren met hoog risico, als hogedosistherap |
Intramusculair, intraveneus, oraal | ALL |
Intrathecaal | Leukemische meningitis, profylaxe en behandeling |
Intraveneus, intrathecaal | Non-Hodgkin-lymfomen |
Intraveneus | Hoofd- en halstumoren |
Intraveneus | Osteosarcoom, als hogedosistherapie |
Intraveneus | Mammacarcinoom in CMF-kuur |
Intraveneus | Blaascarcinoom |
Oraal, intramusculair | Mycosis fungoides |
Intrathecaal | Leptomeningeale metastasen van solide tumoren |
Intraveneus | Pyelum- en uretercarcinoom, in MVAC-kuur |
Intraveneus | Colorectaal carcinoom |
Oraal | Lymfomatoide papulose |
Oraal, subcutaan, intramusc, iv | Reumatoide artritis |
Oraal, intramusculair, subcutaan | Polyarticulaire juveniele idiopatische artritis |
Oraal, subcutaan, intramusc, iv | Plaque psoriasis, artritis psoriatica |
Intramusculair, subcutaan | Ziekte van Crohn |
Oraal, subcutaan | Ziekte van Crohn bij kinderen |
Oraal, intraveneus, subcutaan | Juveniele dermatomyositis |
Intraveneus, subcutaan | Als steroidsparend middel |
Intramusculair | Ectopische zwangerschap |
Bij het geneesmiddel Metronidazol moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Oraal | Amoebiasis |
Oraal | Giardiasis |
Oraal | Trichomoniasis |
Oraal | Bacteriele vaginose |
Oraal, intraveneus | Anaerobe infecties en angina van Plaut-Vincent |
Oraal, intraveneus | Als profylacticum bij operatieve ingrepen |
Oraal | Eradicatie van Helicobacter Pylori |
Oraal | PID |
Oraal | Infectie met Dientamoeba fragilis |
Oraal | Ziekte van Crohn |
Oraal | Pijn na hemorroidectomie |
Oraal | Ernstige parodontitis |
Oraal | Organisch-zuursyndroom |
Oraal | Drancunculosis |
Oraal, intraveneus | Stinkende wonden |
Oraal | Microsporidiosis |
Oraal | Blastocytosis |
Oraal | Endometritis post partum |
Bij het geneesmiddel Minocycline moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Allen oraal | Infecties |
Rosacea | |
Infecties bij cystische fibrose bij adolescenten | |
Paucibacillaire lepra met een laesie |
Bij het geneesmiddel Paromomycine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Allen oraal | Hepatische encefalopathie |
Amoebiasis | |
Infectie met Dientamoeba fragilis | |
Acute diarree door infectie met Entamoeba histolytica | |
Acute diarree door infectie met Cryptosporidia | |
Giardiasis |
Bij het geneesmiddel Rifabutine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Allen oraal | Behandeling van MAC-infecties |
Tuberculose, in combinatie met andere tuberculosemiddelen | |
Ter voorkoming van MAC-infecties, al dan niet in combinatietherapie |
Bij het geneesmiddel Rifampicine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Oraal, intraveneus | Tuberculose |
Oraal, intraveneus | Lepra |
Oraal | Profylaxe van meningokokkose |
Oraal, intraveneus | Brucellose |
Oraal, intraveneus | Niet-mycobacteriele infecties, in combinatie met andere antibacteriele middelen |
Oraal | Profylaxe van meningitis door H. influenzae type b |
Oraal | Profylaxe van tuberculose |
Oraal | Profylaxe van infectie door groep-A-streptokokken |
Oraal, intraveneus | Mycobacterium marinum-infectie |
Oraal, intraveneus | Infecties bij kinderen |
Oraal | Cholestatische jeuk |
Bij het geneesmiddel Sulfasalazine moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
RVV alleen bij oraal | Reumatoide artritis |
Polyarticulaire juveniele idiopatische artritis | |
Colitis ulcerosa | |
Behandeling van actieve ziekte van Crohn | |
Perifere artritis bij spondylitis ankylopoetica | |
Auto-immuun bulleuze dermatosen en lupus erythematodes |
Bij het geneesmiddel Tacrolimus moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Oraal, intraveneus | Profylaxe afstoting harttransplantaat |
Oraal, intraveneus | Profylaxe afstoting levertransplantaat |
Oraal, intraveneus | Profylaxe afstoting niertransplantaat |
Oraal, intraveneus | Afstoting long-, pancreas- of darmtransplantaat |
Bij het geneesmiddel Trimethoprim moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Alle indicaties oraal | Urineweginfecties |
Profylaxe van urineweginfecties | |
Bovenste luchtweginfecties | |
Behandeling van Pneumocystis-pneumonie |
Bij het geneesmiddel Valaciclovir moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
Alle indicaties oraal | Herpes simplex-infectie van huid en slijmvliezen |
Herpes labialis | |
Preventie van recidiverende herpes genitalis |
Bij het geneesmiddel Valproinezuur moet de voorschrijver de reden van voorschrijven vermelden.
Toedieningsweg | Indicaties volgens IM |
---|---|
RVV alleen bij oraal | Epilepsie |
Bipolaire stoornis | |
Neuropathische pijn | |
Profylaxe van migraine |
Download deze lijst als PDF-bestand: