Dossier / bijgewerkt: 31 maart 2022
Wat doe je als je denkt dat het beter is als iemand (op dit moment) niet zwanger wordt of een kind krijgt? Bijvoorbeeld vanwege een psychiatrische aandoening of een ernstige drugsverslaving. Als arts kunt u geconfronteerd worden met deze lastige en complexe vraag. Hieronder leest u meer over de wettelijke regels op dit gebied en over de rol die u als arts kunt spelen. Ook vindt u hier het standpunt van de KNMG over verplichte anticonceptie.
Als arts wordt u soms geconfronteerd met situaties waarin u verwacht dat de vader en/of moeder tijdelijk of permanent niet in staat zal zijn om ‘goed genoeg ouderschap’ te realiseren. Dergelijk kwetsbaar ouderschap kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij mensen met een verstandelijke beperking, met een verslaving of met een psychiatrische aandoening. Maar er zijn ook andere omstandigheden die ervoor kunnen zorgen dat iemand in een situatie terechtkomt waarin het bereiken van ‘goed genoeg ouderschap’ (tijdelijk) onzeker is.
Artsen en andere zorgverleners kunnen bij potentieel kwetsbaar ouderschap een belangrijke rol spelen. Zo kunnen zij mensen die twijfelen over hun kinderwens ondersteunen bij het nemen van hun beslissing. Die beslissing kan inhouden dat iemand ondersteuning krijgt bij de opvoeding, maar ook dat iemand (tijdelijk) afziet van het krijgen van kinderen. Maar als arts kunt u ook mensen in een kwetsbare positie die nu geen kinderwens hebben wijzen op het belang van passende anticonceptie.
In beide situaties is het belangrijk om een gesprek te voeren met potentiële ouders over hun eventuele kinderwens en mogelijke kwetsbare kanten met betrekking tot het ouderschap.
In discussies over kwetsbaar ouderschap speelt de term ‘goed genoeg ouderschap’ een belangrijke rol. Hier bestaat geen eenduidige definitie van. Iedere definitie bevat subjectieve opvattingen. Dit maakt het lastig om objectief te bepalen, of voorafgaand aan de zwangerschap te voorspellen, wanneer er wel of geen sprake zal zijn van ‘goed genoeg ouderschap’. Wel zijn er bepaalde risicofactoren te onderscheiden. Sommige risicofactoren zijn onveranderlijk (bijvoorbeeld de mate van verstandelijke beperking). Maar andere factoren kunnen met de tijd veranderen, zoals armoede, het hebben van een (andere) partner, de stabiliteit van de woon- of werksituatie, de mate waarin iemand hulp accepteert en/of de aanwezigheid van een verslaving. Hierdoor is ‘goed genoeg ouderschap’ geen statisch gegeven.
In contact met uw patiënten kunt u deze aspecten van ouderschap bespreekbaar maken om hen te ondersteunen bij het maken van beslissingen rondom seksualiteit, eventuele kinderwens en anticonceptie.
In discussies over kwetsbaar ouderschap gaan er soms stemmen op om mensen te dwingen tot het gebruik van anticonceptie. Maar onder het Nederlandse recht is dat bij wilsbekwame personen niet mogelijk, tenminste niet met het doel om te voorkomen dat een eventueel kind schade lijdt. Dit heeft te maken met het recht op privacy, de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam en het recht op een familieleven en om een gezin te stichten. Deze grondrechten zijn neergelegd in internationale verdragen en in de Nederlandse Grondwet, in het bijzonder in:
artikel 8 en 12 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) over het recht op respect voor privé-, familie- en gezinsleven en over het recht om te trouwen en een gezin te stichten;
artikel 10 en 11 van de Grondwet over de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.
Beperkingen van deze rechten zijn mogelijk, maar alleen voor zover de wet die toestaat. Zo’n beperking staat bijvoorbeeld in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) in artikel 7:465 lid 6 BW. Dit artikel maakt het mogelijk om wilsonbekwame personen (zoals mensen met een ernstige verstandelijke beperking) anticonceptie te geven zonder instemming of ondanks verzet van de persoon zelf. Voorwaarden zijn dat die persoon een wettelijk vertegenwoordiger heeft die met de behandeling heeft ingestemd en dat de behandeling kennelijk nodig is om ernstig nadeel voor de persoon zelf te voorkomen. Een arts kan hier dus alleen toe overgaan als de betrokkene wilsonbekwaam is en als duidelijk is dat een zwangerschap en/of het krijgen van een kind ernstig nadeel voor de persoon zelf zal opleveren.
Los van bovenstaande juridische bezwaren zijn er ook ethische en praktische bezwaren tegen verplichte anticonceptie bij personen die ter zake wilsbekwaam zijn.
Een belangrijk ethisch bezwaar is dat het zeer ingrijpend is om inbreuk te maken op de lichamelijke integriteit van een persoon. Dit kan alleen gerechtvaardigd worden als er geen minder ingrijpende alternatieven zijn. Volgens de KNMG zijn die alternatieven er wel. Hieronder wordt een aantal daarvan genoemd.
Verder is het heel moeilijk om op voorhand te bepalen wie in aanmerking zou komen voor verplichte anticonceptie, omdat ‘goed genoeg ouderschap’ geen statisch gegeven is, zoals hierboven beschreven. Het maken van zo’n selectie stuit zowel op ethische problemen (ongerechtvaardigd onderscheid), als op praktische problemen. Want hoe kunnen die personen geïdentificeerd en bereikt worden?
Ook is het lastig om iemand feitelijk te dwingen tot het gebruik van tijdelijke vormen van anticonceptie. Om al deze redenen is verplichte anticonceptie bij personen die ter zake wilsbekwaam zijn volgens de KNMG niet te rechtvaardigen en mogelijk.
De KNMG pleit er wel voor dat hulpverleners een actieve rol spelen in de begeleiding van mensen die het ouderschap mogelijk niet verantwoord kunnen uitoefenen. Die rol kan bijvoorbeeld inhouden dat zij proactief met deze mensen in gesprek gaan over hun kinderwens en seksualiteit, of dat zij hen verwijzen naar programma’s zoals Nu niet zwanger. Ook pleit de KNMG voor een laagdrempelige toegang tot anticonceptie. Dit kan bijvoorbeeld door aan specifieke groepen vrouwen gratis alle vormen van langwerkende anticonceptie en desgewenst sterilisatie te verstrekken.
Voor vragen over kinderwens en anticonceptie bij mensen met een verstandelijke beperking heeft de Nederlandse Verenigingen van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG) een handreiking ontwikkeld.
Voor huisartsen is er de NHG-standaard anticonceptie en informatie van de SeksHAG (expertgroep SOA, HIV en Seksualiteit van de NHG).
Vanuit het ministerie van VWS lopen diverse programma’s die raken aan het vraagstuk kwetsbaar ouderschap, waaronder het programma Nu niet zwanger en het Actieprogramma Kansrijke Start.
In het kader van politieke en maatschappelijke discussie heeft de KNMG in 2006 een standpunt geformuleerd over ouderschap van mensen met een verstandelijke beperking. Afgezien van de gedateerde context in dit standpunt, gelden de daarin genoemde uitgangspunten nog steeds. Zie: KNMG-Standpunt Ouderschap van mensen met een verstandelijke handicap
Rutgers, kenniscentrum seksualiteit heeft veel ondersteunende kennis en producten, zowel over anticonceptiecounseling als over seksuele problemen. Ook hebben wij e-learnings en tools voor het praten met anderstaligen of patiënten uit andere culturen over seksuele en reproductieve gezondheid. Vooral voor huisartsen. Zie rutgers.nl en seksindepraktijk.nl.
Standpunt opnieuw bekeken september 2019: inhoud klopt nog steeds