Dossier / bijgewerkt: 11 augustus 2020
Vrouwelijke genitale verminking (VGV) is een ingreep aan de uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen zonder medische noodzaak. VGV komt in verschillende vormen voor, met name onder Afrikaanse migranten, maar ook in het Midden-Oosten en Azië. In Nederland is VGV, in tegenstelling tot jongensbesnijdenis strafbaar als vorm van (kinder)mishandeling.
Artsen mogen niet meewerken aan VGV, ook niet in symbolische vormen en ook niet in geval van toestemming van de betrokkene. Mocht een arts het verzoek krijgen tot herinfibulatie (bijvoorbeeld na een bevalling), dan zal de arts moeten uitleggen dat hij/zij hier niet op in kan gaan. Afhankelijk van de omstandigheden kan een vulva-reconstructie wel tot de mogelijkheden behoren.
De KNMG werkte mee aan een modelprotocol over de medische zorg voor vrouwen en meisjes met vrouwelijke genitale verminking met aanbevelingen voor verschillende medische beroepsgroepen over de zorg aan meisjes en vrouwen die slachtoffer zijn van VGV. Bij vermoedens van (een dreigende) VGV bij een minderjarige moet de arts altijd advies vragen aan Veilig Thuis. Samen met Veilig Thuis kan worden besloten al dan niet een melding te doen. Bij de confrontatie met een (jong) meisje met een status na recente besnijdenis dient de arts allereerst zorg te dragen voor acute opvang. Tevens dient een melding bij Veilig thuis te worden gedaan.
Het handelingsprotocol VGV bij minderjarigen bevat uitleg en handvatten bij aanpak VGV voor Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en Politie.
Tevens is met medewerking van de KNMG de verklaring tegen meisjesbesnijdenis gepubliceerd. Ouders kunnen deze verklaring gebruiken om weerstand te bieden aan druk om hun dochter te laten besnijden.
In het Bulletin Vrouwelijke Genitale Verminking heeft de Inspectie de relevante wetgeving en veldnormen ten aanzien van VGV bijeengebracht.
Voor verwijzing naar ervaren hulpverleners kan contact opgenomen worden met Pharos.