De keuze voor Groningen als vergaderlocatie maakte het voor veel Maatschappij-leden te bezwaarlijk de vierde Algemene Ledenvergadering bij te wonen. Zij die op 22 en 23 juni 1852 in het Concerthuis in de Poelestraat acte de présence gaven, kwamen vooral uit Groningen-Stad of uit de afdelingen in de Ommelanden. Dankzij de inspanningen van hun gastheer Levi Ali Cohen werd het een bijeenkomst waarop men met grote tevredenheid terugkeek.
Volgens de verslaggever was de aanwezigheid van de Maatschappij voor de stad zelf ‘een algemeen feest’ geweest, ‘hetwelk bleek uit de menigte gelegenheden, die hun ter vermaak zoowel als tot wetenschappelijk nut geopend werden, met eene liberaliteit, die in alle opzigten niet genoeg te roemen is’. Na het diner, ‘waar goede vrolijkheid voorzat’, en een concert in de Sociëteit De Harmonie was men naar de Studentensociëteit Mutua Fides gegaan voor ‘een feestelijk samenzijn […] met de studerende jeugd en onderscheidene hoogleeraren der Groninger hoogeschool’. Dat laatste mag in de annalen van de Maatschappij als een bericht uit de prehistorie van De Geneeskundestudent worden genoteerd.
Anders dan bij de voorgaande Algemene Vergaderingen zal de voorzittersrede niet het onderdeel van de agenda zijn geweest waarnaar men met grootse verwachtingen had uitgezien. Als het om retorische gaven ging moest voorzitter Jacob Penn - als dertigjarige de jongste Maatschappij-voorzitter ooit - het afleggen tegen Jan Pieter Heije, de populaire literator-dichter die als secretaris van de Maatschappij na hem het woord zou voeren. In Amsterdam kende men Penn door zijn rol bij de oprichting van het Algemeen Ziekenfonds voor Amsterdam (1847) en de Geneeskundige Kring van Amsterdam (1848), maar daarbuiten had hij nog nauwelijks naam gemaakt. In de jaren na de Algemene Vergadering te Groningen zou dat snel veranderen door zijn vele landelijke functies, zijn optreden als Inspecteur bij het Staatstoezicht op de Volksgezondheid (1865) en de oprichting van het Sanatorium ‘Trompenburg’ (1875) en Het Witte Kruis (1875).
De boodschap die Penn in zijn openingsrede bracht was tweeledig. Ten eerste wees hij zijn gehoor op het noodzakelijke besef dat de Maatschappij vooral gebaat was bij leden die overtuigd waren dat ‘de ongenoegzaamheid van de individuele krachten’ slechts door daadkrachtige samenwerking kon worden aangevuld. Die samenwerking vereiste een doelmatige en hiërarchische organisatie van de Maatschappij. Aan het roer moesten bekwame bestuurders staan: mannen (het pad voor vrouwen zou veel later worden geëffend) met visie, een soort architecten die de bouwlieden op het medische veld konden aansturen. Alleen zo konden ook de hoge ambities van de Maatschappij op wetenschappelijk terrein worden gerealiseerd en alleen zo zouden de Maatschappij-commissies voor Geneeskundige Statistiek, voor de Geneeskundîge Plaatsbeschrijving en voor Volksziekten, voor de Geneeskundige Politie en Openbare Gezondheidsregeling en voor de Geschiedenis der geneeskunde de beoogde resultaten kunnen leveren.
Tussen de regels van zijn openingsrede passeerde Penn nog een tweede aandachtspunt dat blijkbaar te gevoelig lag om expliciet te worden genoemd. Een jaar eerder behoorde Penn namelijk tot de oprichters van hetNederlandsch Weekblad voor Geneeskundigen, een uitgave die botste met de uitgave van hetTijdschrift der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst. Een week na de Algemene Vergadering bracht Penn deze kwestie uitvoerig ter sprake in zijn eigen weekblad waar hij de koers uitstippelde die hem voor ogen stond.
Dat traject kwam in 1857 uit bij de oprichting van hetNederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde, waarin het tijdschrift van de Maatschappij als een addendum onder eigen redactie zou worden opgenomen. Met die actie kreeg Jacob Penn voor de geschiedenis van de Maatschappij een veel grotere betekenis dan men op het eerste gezicht uit zijn optreden in 1852 als voorzitter kan opmaken.
Prof. dr. Mart van Lieburg, Emeritus hoogleraar medische geschiedenis en Bibliothecaris van de KNMG
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl