De aanpak van taalbarrières in de zorg gaat niet snel genoeg. Met een brief aan de Tweede Kamer uiten de Patiëntenfederatie Nederland, Artsenfederatie KNMG en de Johannes Wier Stichting voor gezondheidszorg en mensenrechten vandaag hun zorgen hierover. In het belang van Nederlandse patiënten en zorgverleners moet en kan de financiering van tolken veel sneller en beter geregeld worden volgens de drie partijen, bijvoorbeeld met één landelijk gefinancierd telefoonnummer dat voor alle zorgverleners die onder de WGBO vallen hetzelfde is.
En dat is nodig ook. Uit een verkennende studie dat het ministerie van VWS recent heeft laten uitvoeren, blijkt dat 43% van de zorgverleners nooit een tolk inzet wanneer ze die nodig hebben om goede zorg te kunnen bieden aan een anderstalige patiënt en 29% zelden. Dit heeft regelmatig nadelige consequenties voor de patiënt in kwestie. Verkeerde manier van medicijngebruik of de ernst van de situatie niet goed kunnen inschatten zijn enkele voorbeelden van het gevolg hiervan. Aan de wil bij zorgverleners ligt dit niet. Het is vooral het ontbreken van financiering dat een belangrijke oorzaak is van het niet inschakelen van een tolk, volgens zorgverleners.
En dat is onbegrijpelijk, vinden de Patiëntenfederatie, de KNMG en de Johannes Wier Stichting. Allereerst natuurlijk voor de patiënten in kwestie die geen goede zorg krijgen, maar ook voor de professionals die hun werk niet goed kunnen doen. Maar ook omdat de kosten die gemaakt worden door het ontbreken van een tolk, veel hoger liggen dan de kosten om tolken op de juiste plekken in te zetten. Ook daarom moet er volgens de partijen vaart gemaakt worden met een aanpak. Want we zijn inmiddels al drie jaar verder nadat Zorginstituut Nederland in 2020 aangaf dat tolken een randvoorwaarde zijn voor goede zorg. En ook het VN-comité voor uitbanning van rassendiscriminatie maant de Nederlandse overheid al langer ervoor te zorgen dat mensen met een taalbarrière gelijke toegang hebben tot zorg.
Aan politieke wil ligt het niet. Er is namelijk al een motie aangenomen van de leden Paulusma (D66) en Bikker (CU) die de regering verzoekt om de voor- en nadelen van verschillende vormen van bekostiging in kaart te brengen. Maar hoewel deze motie al meer dan een jaar geleden is aangenomen, zijn er nog nauwelijks vorderingen gemaakt. Patiëntenfederatie Nederland, de KNMG en de Johannes Wier Stichting vinden het, gezien de ernst van de situatie en de verantwoordelijkheid van de overheid onbegrijpelijk dat het antwoord op de motie zo lang op zich laat wachten en roepen de Kamer op hier druk achter te zetten. In het belang van Nederlandse patiënten die recht hebben op goede zorg en zorgverleners die daar zorg voor willen dragen. De enige structurele oplossing volgens de drie partijen lijkt één landelijk gefinancierd telefoonnummer dat voor alle zorgverleners die onder de WGBO vallen hetzelfde is, of hun werk nu onder de Zvw, Wlz, WMO, Jeugdwet of wet publieke gezondheid valt.
Lees hier de volledige brief die wij vandaag samen met de KNMG en de Johannes Wier Stichting aan de Kamer hebben gestuurd:
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl