Dossier / bijgewerkt: 10 juni 2020
Online contact in de zorg neemt snel toe. Denk aan teleconsultatie tussen artsen, telemonitoring, online spreekuur, patiëntportalen waarin artsen deelnemen. Ook het gebruik van sociale media als Twitter en Facebook groeit. De KNMG stimuleert nieuwe manieren van werken voor artsen. Het biedt kansen, maar roept ook vragen op. Wat kan en mag een arts, waarvoor is het handig, wat verwachten patiënten?
E-mail, chat en andere online communicatie met patiënten vereenvoudigt administratieve handelingen rond afspraken en herhaalrecepten en kan bijvoorbeeld drempelverlagend werken voor patiënten. De KNMG geeft randvoorwaarden in de richtlijn Omgaan met medische gegevens.
Zie ook: dossier eHealth en de checklist e-consult voor huisartsen, in het webdossier e-health van het NHG onder 'Downloads'.
Er komen steeds meer online platformen met sociale netwerken waar artsen onderling en met patiënten interactieve dialogen aangaan en kennis en ervaringen delen. Ook LinkedIn en Twitter worden steeds populairder. Dit biedt kansen, maar de grenzen tussen professionele en persoonlijke communicatie kunnen vervagen. De KNMG zet de belangrijkste digitale valkuilen en kansen voor artsen op een rij. Lees meer in het dossier Social media.
Heeft u in juridische zin voldaan aan de informatieplicht als u een patiënt via de website van het ziekenhuis voorlicht over een operatie? En (wat) mag u per e-mail communiceren met patiënten?
Informed consent via het web
Het informeren van een patiënt over diens ziekte en behandeling gebeurt vooral in de spreekkamer. Maar zou je in deze moderne tijd kunnen overgaan naar digitale informatieoverdracht en je patiënt uitsluitend online informeren?
Niet altijd, zoals een ooglaserkliniek ervoer toen het in maart 2011 een waarschuwing kreeg van het Tuchtcollege Amsterdam. De patiënt hoefde geen “genoegen te nemen met alleen (louter algemene) informatie over de behandeling en de daaraan verbonden risico’s die (hoofdzakelijk) op de website te vinden is”.
Volgens de rechtspraak mag je niet volstaan met online informatie als:
Bij de ooglaserkliniek betrof het een ingrijpende behandeling, waarbij uitvoeriger informatie moest worden verstrekt (zie 1). Bovendien was het mogelijke gebruik van Mytomicine niet onomstreden wat ook een verzwaring van de informatieplicht betekende (zie 2). De ooglaserkliniek had de patiënt dan ook aanvullend mondeling moeten informeren.
Bij een standaardingreep bij een patiënt zonder bijzonderheden kan een arts gerichte informatie op een website als belangrijkste informatiebron gebruiken. Maar dit ontslaat hem niet van de plicht om bij een volgend consult na te gaan of de patiënt de informatie heeft begrepen. En uiteraard moet dan (tenminste) mondeling om toestemming (consent) voor de behandeling worden gevraagd.
Communiceren per e-mail
Een andere vraag: mag je de patiënt vragen laten mailen? En mag je hem zijn bloedsuikerwaarden of gewicht laten doormailen? Of zelf de uitslag van een onderzoek mailen naar een patiënt? Het is wel duidelijk dat dit niet via openbare sociale media zoals Twitter of Facebook kan, maar mag het wel via e-mail?
Ook communicatie per e-mail is niet zonder juridische risico’s. Wie is bijvoorbeeld de ontvanger van de gegevens als informatie wordt gestuurd naar “piet_en_riet@hotmail.com”?
Het risico bestaat dat de informatie bij een ander dan de patiënt terecht komt en dat betekent een doorbreking van het beroepsgeheim. Als de patiënt instemt met verzending naar dat e-mailadres ligt dit wellicht iets minder gevoelig, maar dan nog is communicatie via het openbare internet niet veilig.
Beter is het, zeker als het privacygevoelige informatie betreft, als berichten worden uitgewisseld met een patiënt in een beveiligde communicatie-omgeving. Denk aan het gebruik van patiëntenportalen, zoals mijnRadboud (RadboudUMC), of aan beveiligde e-mail zoals ZorgMail van Enovation, Secure Mail van KPN, Medi-Send en Voltage SecureMail van Software Connection en Voltage Security.