Een meisje van 10 jaar komt met haar moeder op mijn spreekuur en blijkt een acute middenoorontsteking te hebben. Ze heeft koorts en pijn. De ouders zijn verwikkeld in een vechtscheiding, maar hebben gezamenlijk gezag over het meisje. Het meisje woont hoofdzakelijk bij haar moeder. Haar vader is internationaal vrachtwagenchauffeur en zit nu ook op de weg.
Haar vader heeft mij eerder gemaild dat hij over iedere behandeling van het meisje vooraf geïnformeerd wil worden, om te bezien of hij het ermee eens is. Ik heb toen teruggemaild dat hij mij bij vragen altijd kan bellen, maar dat ik wel gewoon mijn werk als huisarts moet kunnen doen. Daarop heeft hij niet meer gereageerd. Ik wil het meisje nu een antibioticakuur voorschrijven, want ik wil haar niet langer dan nodig pijn laten lijden. Kan ik dat doen of moet ik dan eerst haar vader, die in het buitenland zit, om toestemming vragen?
Omdat de ouders gezamenlijk gezag hebben over hun kind van 10 jaar, heeft u in beginsel van beide toestemming nodig voor een medische behandeling van het kind. In deze situatie komt één van de gezagdragende ouders met het kind op het spreekuur. Het voorschrijven van antibiotica kan in dit geval worden gezien als ‘gebruikelijke zorg’. Normaal gesproken mag u veronderstellen dat de andere gezagdragende ouder toestemming geeft voor de behandeling als er sprake is van gebruikelijke zorg. In dit geval kunt u dat echter niet veronderstellen, omdat de vader u per mail heeft laten weten dat hij over iedere behandeling wil meebeslissen. U zult dus in principe zijn toestemming moeten vragen.
De vader is echter in het buitenland en lastig te bereiken. U vindt dat u als goed handelend huisarts in het belang van het meisje zo snel mogelijk moet starten met antibiotica. Zo kunt u voorkomen dat zij langer pijn heeft dan nodig. In dat geval kunt u een beroep doen op goed hulpverlenerschap. Dat biedt u de ruimte om het recept toch meteen uit te schrijven. Wel moet u de vader hierover zo snel mogelijk informeren, bijvoorbeeld per mail. Leg daarin ook uit waarom u het belangrijk vond om zo snel mogelijk met antibiotica te starten.
Hoofdregel
Als een kind jonger is dan 12 jaar, beslist of beslissen de gezagdragende ouder(s) over de medische behandelingen van dat kind. Na een echtscheiding houden in de regel beide ouders het gezamenlijk gezag en beslissen zij dus beiden over de behandeling. Als het gezag aan één ouder is toegewezen, beslist alleen deze ouder over de behandeling.
Hebben beide ouders het gezag, maar komt een kind met één ouder op het spreekuur? Dan mag de arts ervan uitgaan dat de andere ouder toestemming heeft gegeven voor de behandeling van het kind. Dit geldt niet:
als er sprake is van een ingrijpende, medisch niet-noodzakelijke of medisch ongebruikelijke behandeling; of
als de arts aanwijzingen heeft dat de niet-aanwezige ouder een andere mening over de behandeling heeft.
Als de niet-aanwezige ouder eerder heeft aangegeven dat hij over elke behandeling vooraf geïnformeerd wil worden, kan de arts niet uitgaan van de veronderstelde toestemming van deze ouder.
Uitzondering
In een acute situatie is toestemming vragen aan de ouder(s) niet vereist. Het gaat dan om situaties waarin de toestemming van de ouder(s) niet kan worden afgewacht, omdat direct medisch ingrijpen nodig is om ernstig nadeel voor het kind te voorkomen1. Het is twijfelachtig of je kunt spreken van een medisch spoedeisende situatie bij het voorschrijven van een antibioticakuur voor een acute middenoorontsteking.
Toepassing op dit praktijkdilemma
De huisarts vindt dat zijn patiëntje onnodig pijn moet lijden als hij niet op korte termijn antibiotica voorschrijft. Hij is van mening dat hij dan niet de zorg van een goed hulpverlener2 betracht. In dat geval kan hij zich beroepen op goed hulpverlenerschap. Dit biedt hem ruimte om te handelen zonder te voldoen aan de geldende toestemmingsregels. Hij handelt dan ‘op eigen gezag’. Om te beoordelen of dit gerechtvaardigd is, maakt hij een afweging van alle relevante omstandigheden:
het belang van het kind bij snelle medicatie;
het feit dat de behandeling binnen de huisartsenzorg gebruikelijk en niet zeer ingrijpend is;
het feit dat de vader in het buitenland verblijft en lastig te bereiken is.
Alles afwegend heeft de arts in een situatie als deze, ruimte om het recept direct uit te schrijven. Wel moet hij dit – uit oogpunt van zorgvuldig handelen – zo snel mogelijk laten weten aan de niet-aanwezige ouder. Bijvoorbeeld in een mail waarbij hij ook aangeeft wat zijn afwegingen waren.
Hoe gaat u het beste om met ouders in een vechtscheiding?
In dit praktijkdilemma had de vader de huisarts per mail laten weten dat hij vooraf geïnformeerd wilde worden over elke behandeling van zijn dochter. Dit zien we vaker bij vechtscheidingen. De huisarts antwoordde de vader dat die hem altijd kon bellen met vragen, maar dat hij ook zijn werk als huisarts moest kunnen blijven doen. Op zich een goede reactie, maar nog beter was geweest om beide ouders te wijzen op hun verantwoordelijkheid om afspraken te maken over toestemming voor behandelingen van hun kind.
Blijken ouders met gezamenlijk gezag niet in staat om gezamenlijke afspraken te maken die voor uw praktijk werkbaar zijn? Maak hen dan duidelijk hoe u te werk zult gaan, dat u zo veel mogelijk rekening zult houden met hun rechten als gezagdragende ouders, maar dat voor u het belang van hun kind altijd vooropstaat. Daarom zult u bij ingrijpende, ongebruikelijke of medisch niet-noodzakelijke behandelingen de ouder die niet met het kind op het spreekuur komt, zo veel mogelijk vooraf informeren en betrekken bij de besluitvorming. Bij gebruikelijke, niet ingrijpende behandelingen mag u er echter van uitgaan dat de ouder die met het kind meekomt, ook beslist namens de niet-aanwezige ouder. Spreek zo nodig af dat de ouder die meestal niet met het kind meekomt, u periodiek kan vragen om een update, bijvoorbeeld eens per half jaar.
1 Artikel 7:466 lid 1 BW.
2 Artikel 7: 465 lid 4 BW.