Regelmatig komen patiënten bij mij om te spreken over het levenseinde. Ik bespreek dan met hen de zorg rond het levenseinde en wat mensen nog wel en niet zouden willen. Soms overwegen mensen ook om te stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen. Hoe ga ik daarmee om? En mag ik mensen ook zelf wijzen op deze mogelijkheid?
Als een wilsbekwame patiënt zich wil oriënteren op mogelijkheden rond het levenseinde of een weloverwogen doodswens heeft, dan gaat u het gesprek aan om de hulpvraag te onderzoeken.
Als stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen (STED) ter sprake komt, dan geeft u onder andere informatie over de voorbereiding en het verloop van het proces, de voor- en nadelen en de eventueel te verwachten problemen. U mag ook zelf de mogelijkheid van STED ter sprake brengen, uiteraard voor zover relevant voor de betreffende patiënt. Als de patiënt weloverwogen en goed geïnformeerd kiest voor STED, is het uw taak om hem hierbij adequaat te begeleiden en palliatieve zorg te bieden.
Het komt regelmatig voor dat patiënten het gesprek willen aangaan over de verschillende mogelijkheden rond het levenseinde. In zo’n geval is het uw taak om het gesprek over het levenseinde te voeren en de hulpvraag te exploreren.
Soms uiten patiënten een doodswens. In dat geval is het uw taak om deze wens nader te onderzoeken, omdat er een verzoek om hulp achter schuil kan gaan of de wens kan voortkomen uit een psychische aandoening of existentiële nood. In dat geval kan het wenselijk zijn om te verwijzen naar de GGZ, een geestelijk verzorger of een andere vorm van hulpverlening.
De patiënt kan in een gesprek over het levenseinde zelf de mogelijkheid om bewust te stoppen met eten en drinken ter sprake brengen. In dat geval heeft u de professionele plicht om het gesprek hierover aan te gaan. U informeert de patiënt zo goed en objectief mogelijk over het te verwachten beloop en de voor- en nadelen van dit proces. Ook wijst u de patiënt op eventuele problemen die kunnen optreden. Zo stelt u de patiënt in staat om een goed geïnformeerde beslissing te nemen.
Als de patiënt de mogelijkheid van STED niet zelf ter sprake brengt, mag u de patiënt ook op deze mogelijkheid wijzen, uiteraard voor zover dat relevant is voor de patiënt. Het is immers uw taak om de patiënt goed voor te lichten over de verschillende mogelijkheden rond het levenseinde.
Als de patiënt besluit tot STED, dan treft u voorbereidingen voor adequate begeleiding en zorg tijdens het proces. Het doel hiervan is om het eventuele lijden en de mogelijke complicaties die kunnen ontstaan als gevolg van het bewust stoppen met eten en drinken te verzachten. Deze zorg is een vorm van palliatieve zorg. Het proces van STED vraagt om goede voorbereiding, samenwerking en zorgvuldige communicatie tussen hulpverleners, patiënt en naasten, die in dit proces vaak een belangrijke rol vervullen.
STED wordt beschouwd als een natuurlijke dood en hoeft niet te worden gemeld bij de gemeentelijk lijkschouwer.
Meer informatie vindt u in de handreiking Zorg voor mensen die bewust stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen.