‘Aantal daklozen stijgt.’ ‘Zorg voor dementerenden is een doolhof.’ Willekeurige voorbeelden uit recente media.
Toen u het woord ‘daklozen’ las, had u daar waarschijnlijk direct een associatie bij. Want zeg ‘dakloze’ en we denken doorgaans aan een slecht verzorgde man op een bankje met een goedkoop blikje bier in de hand. Ook woorden als ‘dementerende’, ‘oudere’, ‘roker’, en ‘asielzoeker’ roepen vaak stereotype – doorgaans negatieve - beelden in ons hoofd op.
Dat lijkt onschuldig, maar dat is het niet. Want taal geeft niet alleen woorden aan de werkelijkheid, het vormt ook die werkelijkheid. De taal die we gebruiken bepaalt mede hoe we de wereld interpreteren. Woorden zijn dan ook geen neutrale stickers die we op dingen plakken, zoals we dat met verhuisdozen doen. Zeg bijvoorbeeld ‘kwetsbare mensen’, en we denken aan mensen met de eigenschap ‘kwetsbaarheid’. We neigen daardoor naar ‘hulp’ voor ‘zielige mensen’ die ‘anders dan wij’ zijn. Maar zeg ‘mensen in een kwetsbare positie’ en ineens zijn mensen niet ‘zielig’ meer, maar zijn het mensen die ‘als wij zijn‘, maar door omstandigheden in een bepaalde positie terecht zijn gekomen. De term ‘kwetsbare mensen’ suggereert ook een tweedeling tussen ‘kwetsbare’ en ‘onkwetsbare’ mensen, tussen ‘zij’ en ‘wij’. Terwijl we in werkelijkheid allemaal kwetsbare mensen zijn.
Vroeger noemden we mensen met het Downsyndroom ‘mongolen’ en mensen met een psychische aandoening ‘idioot’ of ‘krankzinnig’. Een psychiatrische inrichting was een ‘gekkenhuis’. Dat we dat tegenwoordig niet meer zeggen is een erkenning van het feit dat mensen niet gedefinieerd worden door hun diagnose en dat ze in de eerste plaats mens zijn. Zo is ook het feit dat we tegenwoordig spreken van ‘mensen met het Downsyndroom’ een erkenning van het feit dat zij onderdeel uitmaken van de morele gemeenschap van mensen en een volwaardiger plek in de samenleving verdienen dan vroeger het geval was.
Het denken in algemeenheden kan er ook voor zorgen dat mensen geen passende zorg krijgen. Wie bij een ‘dakloze’ denkt aan een verslaafde man in het park, zal met andere oplossingen voor dakloosheid komen dan iemand die zich realiseert dat dakloosheid niet alleen door verslaving kan komen, maar ook door een gebrek aan betaalbare woningen, slechte schuldhulpverlening of doordat werkende mensen tegenwoordig ook in armoede terecht kunnen komen.
Voor de term ‘rokers’ geldt hetzelfde. Wetenschappelijke literatuur en richtlijnen van beroepsorganisaties pleiten ervoor om die term niet langer te gebruiken, omdat die stigmatiserend en te weinig precies is. Iemand labelen als ‘roker’ suggereert ook dat roken een onveranderlijk onderdeel is van de identiteit van mensen, terwijl het in werkelijkheid gedrag is dat veranderd kan worden.
Mensen zijn niet hun diagnose, ze hebben die. Mensen zijn ook niet ‘dementerend’ of ‘dement’. Die woorden suggereren dat dementie een zwart-wit begrip is, terwijl de werkelijkheid van een leven met dementie vol met grijstinten is. Het woord ‘dement’ suggereert ook dat mensen niet langer meetellen in de samenleving en niet meer serieus genomen hoeven te worden. Maar ‘dementie’ is een diagnose, geen zijnswijze. Het zijn dan ook geen ‘demente mensen’, maar ‘mensen met dementie’. En dat zijn nog steeds mensen met een geschiedenis, voorkeuren, verhalen en hobby’s.
Mensen zijn zoveel meer dan hun gedrag of hun diagnose. Laten we dat ook in ons taalgebruik tot uiting brengen en mensen op de eerste plaats zetten.
Gert van Dijk, ethicus bij de KNMG en het Erasmus MC
Ethische dilemma’s: ze spelen dagelijks in de zorg. In zijn columns verkent KNMG-ethicus Gert van Dijk actuele dilemma’s uit de praktijk.
Zelf aan de slag met ethische vragen? De Ethische toolkit wijst u de weg. Dit online naslagwerk op het gebied van medische ethiek bevat onder andere een praktisch stappenplan, podcasts over ethische dilemma’s en toegankelijke informatie zoals een inleiding in de ethiek.
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl