Dossier / bijgewerkt: 31 maart 2022
Mensenrechten komen voort uit een diepgewortelde overtuiging dat bepaalde waarden universeel, onvervreemdbaar en inherent zijn aan de mens. Voorbeelden daarvan zijn het recht op leven, het verbod van onmenselijke behandeling en het recht op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Het is aan de overheid om deze rechten te respecteren, te beschermen en te waarborgen. Maar deze rechten zijn ook van belang in de arts-patiëntrelatie; de mensenrechten vormen de grondslag voor tal van patiëntenrechten.
Een vroeg voorbeeld van de erkenning van mensenrechten op het terrein van de gezondheidszorg is de Hippocratische Eed (400 v. Chr.). Artsen zijn op grond hiervan verplicht de belangen van de kwetsbare patiënt voorop te stellen en zijn privacy te beschermen. De KNMG vindt het belangrijk dat artsen zich hiervan bewust zijn. En dat artsen niet fungeren als een verlengstuk van de overheid als het gaat om de schending van mensenrechten. Dit klinkt door in bijvoorbeeld het standpunt Dwangvoeding hongerstakende gedetineerden.
Mensenrechten spelen in de praktijk met name een rol bij groepen die in sterke mate afhankelijk zijn van de zorg van de overheid. Te denken valt aan de onvrijwillige geestelijke gezondheidszorg, de zorg voor arrestanten, gedetineerden en ter beschikking gestelden, de zorg voor vreemdelingen en de zorg voor ouderen en kinderen in instellingen.
Tal van organisaties, binnen en buiten Nederland, zien toe op de juiste naleving van mensenrechten in ons land (en elders). Voorbeelden daarvan zijn het College voor de Rechten van de Mens, Amnesty International en Johannes Wier Stichting.