De ‘Scherpbier-indicatoren’ voor interne kwaliteitszorg uit 2008 waren aan een actualisatieronde toe. Onder leiding van prof. dr. Albert Scherpbier is in het MMV-project Scherpbier 2.0 het rapport herzien en praktische uitwerking ontwikkeld. Het rapport is op 19 december 2015 aangeboden aan het CGS en de RGS.
U kunt het rapport en de brochure Continu verbeteren hieronder downloaden:
U kunt het rapport ook in delen downloaden:
Tip: Download voorbeeldvragen die de betreffende actor zichzelf kan stellen:
Het uiteindelijke doel van het monitoren en continu verbeteren van de opleidingskwaliteit is altijd goede patiëntenzorg. Om die professionals af te leveren die daarvoor kunnen zorgen, is het nodig dat elke actor in dat opleidingsproces daaraan kan bijdragen en verantwoording kan dragen.
De afgelopen jaren heeft de Centrale Opleidingscommissie van het Diakonessenhuis hard gewerkt aan het opzetten van een kwaliteitscyclus. Tot april 2015 gebeurde dat onder voorzitterschap van dr. Folkert Brijker, opleider Longziekten. Brijker: “Al voordat we ermee startten hadden we het idee dat we hiermee een enorme verbeterslag konden maken.”
Dat is het devies van prof. dr. Albert Scherpbier. De afgelopen jaren werkte hij met de andere leden van de MMV-projectgroep Scherpbier 2.0 aan een praktisch en bureaucratie-arm systeem van interne kwaliteitszorg. “Kwaliteit meten is in steeds meer opleidingsgroepen en instellingen gemeengoed geworden. Nu moeten we een stap verder: als je uit de metingen verbeterkansen hebt gedestilleerd, moet je die omzetten in acties. En daarna is het belangrijk om te controleren of die acties daadwerkelijk vooruitgang hebben gebracht. Het maakt niet veel uit waarmee je meet, dat kan op verschillende manieren. Het is ook geen ramp als je op onderdelen van de opleiding minder goed scoort. Dat moet je accepteren. Het gaat erom dat je blijft checken of er verbetering in zit.”
De adviezen zijn gebaseerd op het rapport ’Stimulans voor interne kwaliteitszorg van de geneeskundige vervolgopleidingen’(november 2015), ook wel ‘Scherpbier 2.0’ genoemd. Hierin zijn de uitgangspunten van continue kwaliteitsverbetering verder uitgewerkt, die in 2008 op hoofdlijnen zijn beschreven in het rapport ‘Kwaliteitsindicatoren voor de vervolgopleidingen’ (ook wel genoemd ‘Rapport Scherpbier). Er is specifiek aandacht voor kleine opleidingsgroepen en voor de rol van de COC. Er is ook aandacht voor OOR en RvB en cluster/regionale opleiding. Daarmee sluit Scherpbier 2.0 aan bij landelijke ontwikkelingen als de individualisering.
Anno 2016 geldt als uitgangspunt voor de kwaliteit van de vervolgopleidingen: vertrouwen in de eigen verantwoordelijkheid van de professional, die streeft naar optimale kwaliteit van zorg en opleiden. Daarbij zet de professional een systeem van periodieke interne kwaliteitsbeoordeling in, dat leidt tot daadwerkelijke verbeteracties. Betrokkenen verzamelen betrouwbare informatie, onder meer door feedback te vragen van personen of actoren die direct betrokken zijn bij de opleiding. De stappen worden cyclisch herhaald in de vorm van een plan-do-check-act-cyclus (PDCA-cyclus). Veel opleidingen en instellingen zijn al bekend met deze vorm van kwaliteitszorg.
Het rapport Scherpbier 2.0onderscheidt zes actoren die vanuit hun eigenstandige verantwoordelijkheid een bijdrage leveren aan de zorg voor de kwaliteit van de vervolgopleiding:
Aios: zijn mede verantwoordelijk voor een goede opleiding en dragen daar, door een proactieve houding, aan bij, onder andere door deelname aan kwaliteitsmetingen, suggesties te geven voor en participatie aan verbetertrajecten en bij te dragen aan het ontwikkelen en implementeren van innovaties in de opleiding.
Doel van dit project was om een eenvoudig systeem van interne kwaliteitszorg voor de geneeskundige vervolgopleidingen te ontwikkelen, dat zo min mogelijk bureaucratie met zich meebrengt en continue interne kwaliteitsverbetering stimuleert. Het systeem moet geschikt zijn voor kleine en grote specialismen, kleine en grote ziekenhuizen en zowel voor individuele instellingen als voor ziekenhuizen in samenwerkingsverbanden en opleidingsregio’s.
Ziekenhuizen gebruiken het ‘Rapport Scherpbier’ als hulpmiddel bij de vormgeving van hun interne kwaliteitsbeleid voor de medische vervolgopleidingen. In dit rapport uit 2008 staan indicatoren beschreven voor een systeem van interne kwaliteitszorg. Tijdens de rondgang van Project MMV langs de centrale opleidingscommissies van de ziekenhuizen bleek dat een actualisatie van het bijna vijf jaar oude ‘Rapport Scherpbier’ gewenst is.
Met name kleinere opleidingsgroepen kunnen niet goed uit de voeten met de indicatoren uit het rapport, omdat daar exitgesprekken en interne audits de basis vormen voor de kwaliteitscyclus. Ook nieuwe ontwikkelingen en voortschrijdende inzichten maken een actualisatieronde gewenst, zoals de modernisering van het toezicht door CGS en RGS, toenemende regionalisering van de opleidingen door zorgconcentratie en het streven naar minder bureaucratie.
De projectgroep Scherbier 2.0 bestond uit: