Een coassistent vraagt of hij bij een patiënt een injectie mag toedienen. Dit is een voorbehouden handeling. Mag een coassistent voorbehouden handelingen verrichten, zoals injecteren?
Een coassistent mag niet zelfstandig een voorbehouden handeling indiceren of verrichten. Hij mag dit wel doen in opdracht van een arts. In dat geval moet voldaan zijn aan de eisen die de Wet op de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) daaraan stelt. Dit betekent onder meer dat de coassistent bekwaam moet zijn om de handeling te verrichten en dat er voldoende toezicht moet zijn.
Eisen Wet BIG
In de Wet BIG staan voorbehouden handelingen genoemd. Deze handelingen mogen alleen door zelfstandig bevoegde zorgverleners worden uitgevoerd. Niet zelfstandig bevoegde zorgverleners mogen deze handelingen alleen uitvoeren als:
ze daarvoor opdracht hebben gekregen van een zelfstandig bevoegde zorgverlener, zoals een arts; en
ze bekwaam zijn om de handeling uit te voeren; en
de opdrachtgever zo nodig aanwijzingen geeft voor de uitvoering van de handeling en daar ook toezicht op houdt.
Daarbij maakt het niet uit welke functie of welk beroep de niet zelfstandig bevoegde zorgverlener heeft.
Bekwaamheid
Ook coassistenten mogen dus voorbehouden handelingen verrichten, als er wordt voldaan aan de eisen die de wet BIG hieraan stelt. Bekwaamheid is een van de belangrijkste van deze eisen. Deze bekwaamheid mag in een opleidingssituatie niet te snel worden aangenomen. Dit betekent dat de arts in zo’n situatie de mate van bekwaamheid expliciet aan de orde laat komen. Hij kan niet zomaar aannemen dat de coassistent tijdens zijn opleiding in voldoende mate heeft geleerd om bepaalde voorbehouden handelingen te verrichten. Ook heeft de coassistent zelf een verantwoordelijkheid om aan te geven of hij zich voldoende bekwaam acht om de voorbehouden handeling te verrichten.
Aanwijzingen
Dat betekent niet dat coassistenten nooit voorbehouden handelingen mogen verrichten. Zij zullen dit toch moeten doen om de vereiste bekwaamheid te kunnen verwerven. Daarom mogen coassistenten de handelingen wel uitvoeren, als zij uitgebreid aanwijzingen en toezicht krijgen van een arts en de arts de mogelijkheid heeft om tussentijds in te grijpen. De coassistenten zullen hier ook zelf om moeten vragen. De aanwijzingen en het toezicht moeten ertoe leiden dat coassistenten zich voldoende bekwaam achten om de voorbehouden handelingen verantwoord te kunnen uitvoeren.