De politie heeft mij als huisarts gevraagd om het volledige medisch dossier van een overleden baby te overleggen. Er is sprake van een shaken-babysyndroom, waarvan de moeder wordt verdacht. Er zijn geen andere kinderen in het gezin.
De ouders hebben toestemming gegeven om informatie uit te wisselen en in het dossier staat in mijn ogen weinig belastende informatie over de moeder. Mag ik – nu er in het verzoek staat dat het een vordering betreft – het volledige medisch dossier verstrekken aan de politie?
U mag in beginsel geen informatie over een overleden patiënt aan de politie verstrekken. De toestemming van de ouders om informatie te verstrekken is juridisch gezien niet doorslaggevend. Wel kunt u zich tegenover justitie bereid verklaren om de gevraagde informatie beschikbaar te stellen aan een forensisch arts of aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De forensisch arts of het NFI kan vervolgens beoordelen of, en zo ja welke informatie aan het Openbaar Ministerie moet worden verstrekt.
Artsen kunnen vanwege hun beroepsgeheim een beroep doen op het verschoningsrecht. Dat betekent dat een arts het recht heeft om vragen van politie of justitie niet te beantwoorden, als hij daardoor zijn beroepsgeheim zou schenden.
Een arts mag wel (informatie uit) het medisch dossier aan politie of justitie verstrekken als de patiënt (of diens vertegenwoordiger) hem daarvoor toestemming heeft gegeven. De toestemming van ouders is juridisch gezien niet doorslaggevend. Ook als de ouders van een overleden baby toestemming geven voor de verstrekking van gegevens aan politie of justitie, mag de arts met een beroep op zijn verschoningsrecht besluiten om de gevraagde gegevens niet te verstrekken.1
Een arts kan overwegen om zijn beroepsgeheim te doorbreken als er sprake is van een conflict van plichten. Dit mag alleen als dat echt noodzakelijk is, bijvoorbeeld om andere kinderen in het gezin te beschermen.
Vordering
Weigert een arts op grond van zijn beroepsgeheim om informatie te verstrekken aan de politie? Dan kan de officier van justitie (een afschrift van) het medisch dossier van het kind opeisen of – zoals dat juridisch heet – vorderen. De rechtspraak bevestigt dat slechts in ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’ het belang van de waarheidsvinding voorrang heeft op het verschoningsrecht van artsen. De rechter (Hoge Raad) heeft ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’ tot nu toe slechts aangenomen in een beperkt aantal situaties. Bijvoorbeeld wanneer de arts zelf werd verdacht van een strafbaar feit.
Een arts is niet verplicht om een vordering van de officier van justitie te honoreren en mag zich ook in dat geval beroepen op zijn verschoningsrecht. De KNMG raadt artsen af om zelf af te wegen of er sprake is van ‘zeer uitzonderlijke omstandigheden’. Die afweging kan beter door de rechter worden gemaakt, omdat die over meer informatie beschikt die voor de afweging relevant kan zijn.
De arts kan met justitie wel overeenkomen om het volledige medisch dossier voor te leggen aan een forensisch arts of het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De forensisch arts of het NFI kan dan beoordelen of, en zo ja welke medische gegevens uit het dossier aan het Openbaar Ministerie kunnen en moeten worden verstrekt.
1 HR 26 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BG5979 (r.o. 2.6.3 t/m 2.6.5).