Dossier / bijgewerkt: 9 juni 2022
Bij hongerstaking weigert de gedetineerde voedsel als middel om een bepaald doel te bereiken, dat op een andere manier niet meer te bereiken is. De hongerstaking vindt dus niet plaats vanuit de wens om te sterven. In die situatie kan de vraag ontstaan of artsen mogen overgaan tot het kunstmatig en onder dwang toedienen van voeding tegen de wil van de gedetineerde in. Het zelfbeschikkingsrecht van de gedetineerde kan in zo’n geval op gespannen voet staan met de hulpverleningsplicht die je als arts hebt.
In 2002 bracht de KNMG het Standpunt dwangvoeding hongerstakende gedetineerden uit (geactualiseerd in 2022). Hierin geeft de KNMG artsen het zwaarwegende advies om bij wilsbekwame gedetineerden in hongerstaking niet mee te werken aan dwangvoeding. Van belang bij dit standpunt zijn de Verklaring van Tokyo (1975, herzien in 2005, 2006 en 2016) en de Verklaring van Malta (1991 herzien in 1993 en 2006) van de World Medical Association. De Verklaring van Tokyo zegt dat medici moeten weigeren aan dwangvoeding mee te werken zolang de gevangene in staat is een eigen oordeel te vormen over de gevolgen van het weigeren van voedsel.
Een wilsbekwame persoon heeft het recht om iedere vorm van behandeling te weigeren, waaronder de toediening van voeding en vocht.
Het zelfbeschikkingsrecht en het feit dat de arts gehouden is aan de professionele standaard vormen de kern van het vertrouwen dat patiënten onder alle omstandigheden in hun arts moeten kunnen stellen. Op grond van het zelfbeschikkingsrecht heeft de patiënt het recht om zelf te bepalen of, en zo ja, welke behandeling hij ondergaat.
Volgens de KNMG is er in beginsel geen ruimte voor een behandeling onder dwang van een patiënt die zijn wil kan bepalen en in staat is de gevolgen van zijn behandelweigering te overzien.
De directeur van een gevangenis kan een gedetineerde onder omstandigheden verplichten om een medische behandeling te dulden, maar jij als de arts bent degene die op basis van je medische professionaliteit moet beslissen of de dwangbehandeling geïndiceerd is en je hieraan medewerking kan verlenen.
De Johannes Wier Stichting geeft in haar handreiking ‘Honger naar recht, honger als wapen’ (derde druk, 2000) instructies met betrekking tot de honger- en dorststaking . Deze handreiking is in 2019 geactualiseerd en opgesplitst in drie afzonderlijke documenten, namelijk in een leidraad over de functie en verantwoordelijkheden van de vertrouwensarts, een leidraad met betrekking tot de medische begeleiding van en na een honger- en dorststaking en een overzicht van de juridische aspecten van hongerstakingen. De staker heeft ook recht op een vertrouwensarts.
Deze leidraad beschrijft de functies en verantwoordelijkheden van een vertrouwensarts bij honger- en/of dorststakingen beschreven, evenals de eisen die aan de vertrouwensarts worden gesteld, met als doel de kwaliteit van de werkzaamheden van een vertrouwensarts bij honger- en/of dorststakingen te bevorderen. De vertrouwensarts heeft als exclusieve taak om de lichamelijke en geestelijke conditie van de hongerstaker in de gaten te houden, hem daarover te informeren en te bewaken dat zijn wilsbeschikking wordt gerespecteerd.
Deze leidraad beschrijft de medische begeleiding en behandeling bij en na honger- en dorstaking, zoals richtlijnen voor het eerste medische contact, aspecten rondom de wilsverklaring bij een totale of gedeeltelijke hongerstaking en de beëindiging van honger- en dorststaking.
Deze leidraad gaat onder meer in op het recht op zelfbeschikking, doorbreken van een hongerstaking, wils(on)bekwaamheid en hongerstaking in bijzondere situaties.