Verslaving is een complexe ziekte waarbij onder invloed van veranderingen in het brein compulsief alcohol, drugs of medicijnen wordt gebruikt. Of waarbij compulsief gedrag, zoals problematisch gokken en gamen en excessief gebruik van social media en internet (erotiek, shoppen), wordt vertoond. Ondanks negatieve gevolgen op lichamelijk, geestelijk en sociaal gebied.
De laatste decennia wordt voor verslaving het hersenziekte- en het biopsychosociaal concept het meest gebruikt. Hierbij wordt ontstaan en beëindiging van verslaving gezien als resultaat van een continu samenspel tussen aangeboren kwetsbaarheid, persoonlijke ontwikkeling en leerervaringen en omstandigheden. Waarbij verslaving wordt gezien als een behandelbare hersenziekte.
Om de diagnose verslaving te stellen, wordt de DSM-5 gebruikt . Hoewel het woord verslaving nog veel gebruikt wordt in de praktijk, spreekt de DSM met de overgang van DSM-IV naar DSM-5 niet meer van ‘misbruik en afhankelijkheid’, maar van ‘stoornissen in het gebruik van middelen’ en bijvoorbeeld gokstoornis.
Omdat in de volksmond en de praktijk nog veel gesproken wordt over 'problematisch middelengebruik' en 'verslaving', hanteert ABS-artsen deze termen in het kader van bewustwording en vroegsignalering. De term 'verslaving' gebruiken we hierin om stoornissen in middelengebruik en gedragsverslaving aan te duiden.
Er zijn diverse (zelf)testen op internet te vinden waaronder de AUDIT en de CAGE die kunnen helpen een stoornis in het gebruik van middelen te signaleren.
Er zijn verschillende factoren aan te wijzen die invloed hebben op het ontstaan van verslaving. Erfelijke aanleg speelt in 40-60% van de gevallen een rol. Daarnaast spelen psychische aspecten mee. ADHD en depressie geven bijvoorbeeld een verhoogde kans op het ontstaan van een verslaving. Ook de sociale omgeving waarin iemand verkeert, is van belang. De wijze waarop familie en vrienden omgaan met bijvoorbeeld alcoholgebruik kan van invloed zijn op het ontstaan van verslaving.
Het samenspel tussen deze factoren bepaalt of je een stoornis in middelengebruik of gedragsverslaving ontwikkelt. In zekere zin loopt iedereen daarom een bepaald risico verslaafd te worden.
Mensen raken niet zomaar verslaafd. Een verslaving ontstaat geleidelijk. Het begint vaak met een fase van uitproberen, gevolgd door regelmatig gebruik omdat het lekker is, gezellig is of ontspannend werkt (sociaal gebruik). Dit kan overgaan in overmatig of problematisch gebruik van middelen of gedrag. Er kan uiteindelijk afhankelijkheid ontstaan, waarbij alles draait om het middel of gedrag.
Niet elk middel is even verslavend. Middelen als heroïne en GHB leiden snel tot verslaving. Alcohol, XTC en wiet bijvoorbeeld zijn middelen die minder snel verslavend werken. De reden waarom iemand het middel gebruikt, de gevoeligheid ervoor en hoe vaak iemand het gebruikt, zijn ook van invloed op hoe snel je verslaafd raakt.
Uit internationale literatuur blijkt dat 1 op de 7 artsen (15,4%) een stoornis in middelengebruik heeft. Dit geldt voor 1 op de 8 personen (12,6%)bij de algemene bevolking. Voor de Nederlandse situatie is nog niet onderzocht hoeveel artsen te maken hebben met problematisch middelengebruik en verslaving.
Artsen staan bloot aan verschillende risico’s die het ontstaan van verslaving kunnen bevorderen. Zij werken in een stressvolle werkomgeving, de druk is hoog en de verantwoordelijkheid is groot. Patiënten hebben hoge verwachtingen en artsen hebben vooral ook hoge verwachtingen van zichzelf. Artsen die diensten draaien hebben een onregelmatig leven en daardoor een verstoord dag- nachtritme. Dit kan, naast lange werkdagen, problematisch middelengebruik of verslaving in de hand werken. Extra risicovol is het feit dat artsen toegang hebben tot medicijnen, zoals opiaten, en zij zichzelf medicatie kunnen voorschrijven.
Artsen die te maken hebben met verslaving zoeken vaak niet of te laat hulp en het blijft voor de omgeving lang ongemerkt. Hiervoor zijn een aantal oorzaken aan te wijzen. Artsen zijn gewend om te zorgen voor een ander. Zij hebben vaak de neiging voor zichzelf symptomen te minimaliseren en te vermijden. Daarnaast spelen schaamte, het stigma dat op verslaving rust en angst voor baanverlies een rol.
Verslaving is een ziekte waarbij goede behandeling kan zorgen voor herstel. Bij behandeling spelen meerdere componenten een rol: het gebruik doorbreken en de kans op terugval zo klein mogelijk maken. Er zijn verschillende behandelmogelijkheden op psychologisch en farmacotherapeutisch gebied. Daarnaast is behandeling nodig van comorbiditeit en aandacht voor andere factoren die een rol spelen, zoals stress op het werk.
Langdurige begeleiding en monitoring kan de kans op herstel sterk vergroten. ABS-artsen heeft een monitoringprogramma voor artsen zodat ze na behandeling veilig kunnen terugkeren naar werk. Hierdoor is er een grote kans op succesvolle re-integratie in vergelijking met uitsluitend een reguliere behandeling.
e-learning ‘Verslaving onder artsen’ van ABS-artsen
American Psychiatric Association. Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Boom uitgevers Amsterdam: 2014.
Franken I, van den Brink W, Schellekens A. Handboek verslaving. Boom uitgevers Amsterdam: 2019.
Volkow ND, Michaelides M, Baler R. The Neuroscience of Drug Reward and Addiction. Physiol Rev 2019; 99(4):2115-2140.
Koob GF, Volkow ND. Neurobiology of addiction: a neurocircuitry analysis. Lancet Psychiatry 2016; 3(8):760-773.
Pförringer D, Mayer R, Meisinger C et al. Health, risk behaviour and consumption of addictive substances among physicians - results of an online survey. J Occup Med Toxicol 2018;13:27.
Oreskovich MR, Shanafelt T, Dyrbye LN et al. The prevalence of substance use disorders in American physicians. Am J Addict 2015; 24(1):30-8.
McLellan AT, Skipper GS, Campbell M et al. Five year outcomes in a cohort study of physicians treated for substance use disorders in the United States. BMJ 2008; 337:a2038.
SAMHSA. Results from the 2010 National Survey on Drug Use and Health: Summary of national findings. Published: September 9, 2014.
Kunyk D, Inness M, Reisdorfer E et al. Help seeking by health professionals for addiction: A mixed studies review. Int J Nurs Stud 2016; 60:200-15.
Carinci AJ & Christo PJ. Physician impairment: Is recovery feasible? Pain physician 2009; 12(3):487-91.
Shaw MF, McGovern MP, Angres DH et al. Physicians and nurses with substance use disorders. J Adv Nurs 2004; 47(5):561-71.
Glauser W. “High-functioning addicts”: intervening before trouble hits. CMAJ 2014; 186(1): 19.