De eisen en richtlijnen voor de inrichting van de opleiding staan in het kaderbesluit CSG en het Handboek modernisering medische vervolgopleidingen sociale geneeskunde (zie ook: regelgeving). Deze zijn uitgewerkt in de instituutsopleidingsplannen, die in samenwerking tussen de verschillende opleidingsinstituten en de wetenschappelijke vereniging van het betreffende specialisme of profiel tot stand kwam.
Bij aanvang van de opleiding maakt de aios op basis van het instituutsopleidingsplan het eigen, individuele opleidingsplan met daaraan gekoppeld het opleidingsschema. Uit het opleidingsschema blijken begin- en einddatum van de opleiding, de volgorde en de locatie(s) van (onderdelen van) de opleiding.
De opleiding is competentiegericht, bestaat uit praktijkopleiding en instituutsonderwijs en vindt in beginsel ononderbroken en voltijds plaats. Bij voltijds opleiding is de nominale duur van een specialisatie in de sociale geneeskunde vier jaar; de opleiding tot profielarts heeft een nominale duur van twee jaar. De opleiding maatschappij en gezondheid duurt vier jaar voor artsen en twee jaar voor profielartsen.
Tijdens de opleiding vindt toetsing en beoordeling (in voortgangsgesprekken) door de opleider plaats. Geschiktheidsbeoordeling, waaraan ook de instituutsopleider deel neemt (‘tripartiet overleg’), vindt plaats aan het einde van het eerste opleidingsjaar en tenminste drie maanden voor de geplande einddatum van de opleiding (eindbeoordeling). In geval van gebleken ongeschiktheid kan de opleiding tussentijds worden beëindigd. Als de voortgang van de opleiding van de aios ontoereikend is, kan maximaal tweemaal, niet aaneengesloten, een tussentijds geïntensiveerd begeleidingstraject worden doorlopen. Zo’n traject duurt drie tot zes maanden, kent specifieke doelen en wordt afgesloten met een geschiktheidsbeoordeling. Indien daarin besloten wordt de opleiding voort te zetten, kan dat leiden tot verlenging van de opleiding. Zie het protocol toetsing en beoordeling in het Handboek sociale geneeskunde (hoofdstuk 7.3).
In geval van deeltijdopleiding moet de opleidingsduur naar rato worden verlengd. In geval van deeltijd moet de omvang van de relevante werkzaamheden tenminste 16 uur per week zijn. Het opleidingsschema moet worden aangepast aan de langere opleidingsduur zodat voldaan wordt aan het uitgangspunt: opleidingen in de sociale geneeskunde bestaan uit met elkaar samenhangende gedeelten praktijkopleiding, stages en cursorisch onderwijs (Kaderbesluit CSG, artikel B.1). Het gewijzigd opleidingsschema moet door het opleidingsinstituut worden goedgekeurd. Het opleidingsinstituut informeert de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) over de nieuwe geplande einddatum. Na vastlegging van deze datum informeert de RGS de aios (kopie aan opleider, opleidingsinstelling en opleidingsinstituut).
Bij onderbreking van de opleiding moeten de gemiste dagen werkdagen praktijkopleiding, voor zover het om meer dan 10 dagen in een kalenderjaar gaat, worden gecompenseerd. Onderbreking van de opleiding leidt tot een latere einddatum van de opleiding dan oorspronkelijk gepland. Voor onderbreking van de opleiding, ook in geval van zwangerschapsverlof, moet ten minste twee maanden van tevoren een gewijzigd opleidingsschema worden opgesteld (door de aios in overleg met opleider en instituutsopleider). Dat moet worden goedgekeurd door het opleidingsinstituut.
Onderbreking door onverwachte uitval wegens ziekte of ongeval moet worden gemeld bij het opleidingsinstituut. In dat geval wordt het opleidingsschema bij hervatting gewijzigd.
De RGS wordt over het gewijzigd opleidingsschema in verband met onderbreking door het opleidingsinstituut geïnformeerd. Na vastlegging van de nieuwe geplande einddatum informeert de RGS de aios (kopie aan opleider, opleidingsinstelling en opleidingsinstituut).
Het is mogelijk de opleiding tot sociaal-geneeskundige met wetenschappelijk onderzoek te combineren. In dat geval wordt de opleiding van vier jaar met maximaal met twee jaar verlengd. Het wetenschappelijk onderzoek vervangt die onderdelen van de opleiding sociale geneeskunde die zijn gericht op een bijdrage aan wetenschappelijk onderzoek. Het wetenschappelijk onderzoek moet tijdens de opleiding resulteren in ten minste een publicatie over het onderzoek.
De aios die wetenschappelijk onderzoek en de opleiding wil combineren, krijgt daarvoor maximaal twee jaar extra de tijd, zodat de opleiding over een langere periode kan worden verdeeld.
Het wetenschappelijke onderzoek moet relevant zijn voor de opleiding sociale geneeskunde en worden uitgevoerd binnen een onderzoeksinstituut dat deel uitmaakt van een universiteit of van een instelling die mede het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek als kerntaak heeft. Tenminste een jaar van het wetenschappelijk onderzoek vindt plaats na aanvang van de opleiding en binnen de voltooiing daarvan.
Het is niet nodig dat het onderzoek binnen de opleidingsduur leidt tot promotie; de aios dient wel binnen de vastgestelde opleidingsperiode te zorgen voor een voor het specialisme/profiel relevante publicatie over het onderzoek.
De tijdbesteding aan opleiding en onderzoek moet in beginsel voltijds zijn; in geval van deeltijd wordt de nominale opleidingsduur van het gecombineerde programma pro rato verlengd.
Voor de praktijkopleiding in het specialisme geldt:
Een AGIKO wordt als aios ingeschreven in het opleidingsregister nadat het opleidingsschema (opgesteld door de aios in overleg met de opleider, de onderzoeksbegeleider, de opleidingsinrichting en het opleidingsinstituut) door de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) is goedgekeurd. De opleiding kan na de goedkeuring aanvangen.
De arts dient zich bij de RGS aan te melden voor inschrijving in het opleidingsregister en bij de aanvraag het opleidingsschema ter goedkeuring over te leggen.
Specialisten met een registratie bij de RGS die een (nieuwe) registratie sociale geneeskunde wensen (zij-instromers), kunnen mogelijk een op hun beginsituatie afgestemd individueel scholingsprogramma volgen (kaderbesluit CSG, artikel D.5 en D.11 t/m 13). Het individueel scholingsprogramma wordt opgesteld door het opleidingsinstituut in overleg met de opleider en moet tevoren door de RGS worden goedgekeurd.
Zij-instromers zijn artsen die in een specialistenregister staan ingeschreven en die in een (nieuw) specialisme sociale-geneeskunde willen worden opgeleid en geregistreerd.
Een dergelijke specialist dient bij de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) een verzoek tot registratie als specialist in te dienen en vooraf een plan voor een individueel opleidingsprogramma ter goedkeuring in te dienen.
De specialist dient zich ruim voor de beoogde aanvangsdatum van de opleiding als zij-instromer te melden bij de RGS, via MijnRGS.
Profielartsen die in een nieuw profiel willen worden geregistreerd zijn ook zij-instromers. Profielartsen die in een specialisme arbeid en gezondheid willen worden geregistreerd zijn geen zij-instromer, maar moeten de opleiding in het nieuwe specialisme arbeid en gezondheid volgen.
De opleiding van de zij-instromer kan pas beginnen nadat het individueel scholingsprogramma is goedgekeurd.
Een voormalig specialist sociale geneeskunde die opnieuw wil worden ingeschreven in hetzelfde register kan een individueel scholingsprogramma als herintreder doorlopen.
Een arts kan na doorhaling van zijn specialistenregistratie opnieuw in hetzelfde register worden ingeschreven als hij of zij over de periode van vijf jaar voorafgaand aan de doorhaling van uw inschrijving tot het moment van uw verzoek volledig aan de herregistratie-eisen heeft voldaan (Kaderbesluit CSG, art. D.23.2).
Is dat niet het geval, dan is hernieuwing van uw inschrijving pas mogelijk nadat een individueel scholingsprogramma is doorlopen. Dit programma wordt opgesteld door uzelf in overleg met een onderwijsinstituut en de begeleidend specialist. Het onderwijsinstituut kan zijn een erkend opleidingsinstituut sociale geneeskunde, of een onderwijs/opleidingsafdeling van een opleidingsinstelling.
Het individueel scholingsprogramma kan pas aanvangen nadat het door de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) is goedgekeurd. U kunt zich melden bij de RGS voor de opleiding als herintreder via MijnRGS.
De duur van het programma bedraagt 2 jaar, tenzij de werkzaamheden minder dan 5 jaar voorafgaande aan het verzoek werden neergelegd.
De minimum omvang van de werkzaamheid bedraagt 16 uur per week. In geval van deeltijd vindt verlenging naar rato plaats. Het programma kan niet aanvangen voordat het door de RGS is goedgekeurd. Nadat het programma met goed gevolg doorlopen is wordt u opnieuw als specialist ingeschreven.