Dossier / bijgewerkt: 26 oktober 2023
Natuurlijk hoopt niemand ooit een tuchtklacht te krijgen. Toch worden er gemiddeld per jaar zo’n 1000 tuchtklachten ingediend. Een tuchtklacht kan dus elke arts of zorgverlener overkomen.
Artsen ervaren een tuchtklacht vaak als zeer belastend. De KNMG zet zich continu in om de werking van het tuchtrecht te verbeteren. Hieronder zetten we de informatie over het tuchtrecht op een rij en geven we tips om een tuchtklacht te voorkomen. Ook lees je wat je kunt doen als je toch een tuchtklacht hebt gekregen.
Het tuchtrecht in de gezondheidszorg is een bijzondere vorm van rechtspraak, waarbij het tuchtcollege beoordeelt of een arts of andere zorgverlener heeft gewerkt volgens de geldende professionele standaard.
Lees meer
Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken, en om de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van een zorgverlener.
Lees meer
De laatste jaren worden er zo’n 1000 tuchtklachten per jaar ingediend bij de regionale tuchtcolleges (RTG). Hiervan heeft circa 65% betrekking op artsen. Ongeveer 16% van de klachten tegen artsen wordt gegrond verklaard. Het krijgen van een tuchtklacht betekent dus niet automatisch dat een arts ook daadwerkelijk iets verkeerd heeft gedaan.
Lees meer
Een klacht kan worden ingediend bij één van de drie Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg (RTG). Deze zijn gevestigd in Amsterdam, ’s-Hertogenbosch en Zwolle. De Regionale Tuchtcolleges bestaan elk uit drie leden-beroepsgenoten en twee juristen (waarvan één voorzitter). Als er een klacht tegen een arts wordt ingediend, wordt er zo veel mogelijk gekozen voor beroepsgenoten met hetzelfde specialisme als de aangeklaagde arts.
De meeste klachten worden ingediend door de rechtstreeks belanghebbenden: de patiënt of diens naaste familie. Ook de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) kan een klacht indienen.
Lees meer
Uitgebreide informatie over de procedure vind je in de informatiefolder ‘Klachten over uw zorg’ op de website van het tuchtcollege.
Het verloop van een tuchtrechtprocedure verschilt per klacht. Op de website van de tuchtcolleges voor de gezondheidszorg vind je de informatiefolder ‘Klachten over uw zorg’ met een zeer uitgebreide uitleg over het verloop van de procedure.
Nadat er een klacht is ingediend, volgt eerst een schriftelijk, maar soms ook een mondeling vooronderzoek. Kijk voor meer informatie bij 'Wat houdt het vooronderzoek in?'
Na het vooronderzoek verwijst de vooronderzoeker de klacht naar de voorzitter, de raadkamer of naar een openbare zitting voor het geven van een eindbeslissing. Een groot deel van de klachten wordt na het vooronderzoek afgerond met een zogenoemde raadkamerbeslissing. In dat geval vindt er geen zitting plaats.
Lees meer
Heeft iemand een klacht ingediend en op tijd het griffierecht betaald? Dan neemt het tuchtcollege de klacht in behandeling en start het een vooronderzoek. In de praktijk wordt er onderscheid gemaakt tussen een schriftelijk en een mondeling vooronderzoek.
Lees meer
Een procedure bij het RTG duurt gemiddeld zeven maanden. In sommige gevallen is er hoger beroep bij het Centraal Tuchtcollege mogelijk. Die procedure duurt gemiddeld negen maanden.
Artsen geven aan dat zij vinden dat de procedure lang duurt. De KNMG pleit er al jaren voor om de procedure zo kort mogelijk te houden.
Lees meer
Wanneer het tuchtcollege een klacht gegrond verklaart, kan het op grond van de Wet BIG verschillende tuchtrechtelijke maatregelen opleggen. In volgorde van ernst zijn dit:
Alle beroepsbeperkende maatregelen (voorwaardelijke schorsing, gedeeltelijke ontzegging en doorhaling) worden standaard gepubliceerd. Deze openbaarmaking vindt plaats via een aantekening in het BIG-register en via publicatie in de Staatscourant, in één of meer lokale dag- of weekbladen en op een lijst op de website van het BIG-register. Hierbij worden de naam van de beroepsbeoefenaar, de maatregel en de aard van de zaak vermeld.
Lees meer
Een aangeklaagde arts is niet verplicht om bij een tuchtprocedure juridische bijstand in te roepen; verstandig is dit echter wel.
Zorginstellingen kunnen die bijstand vaak verlenen, bijvoorbeeld via hun jurist of verzekeraar. Rechtsbijstandsverzekeraars willen vaak van het begin af aan betrokken zijn bij het verweer tegen een klacht. Dit geldt ook voor persoonlijke rechtsbijstandsverzekeraars.
In het praktijkdilemma ‘Hoe werkt het tuchtrecht’ vind je enkele tips voor het voeren van een procedure.
De laatste jaren is er ontevredenheid ontstaan over het tuchtrecht. Artsen ervaren een tuchtklacht als zeer belastend en vinden dat de procedure te lang duurt. De tuchtcolleges en andere partijen, waaronder de KNMG, werken continu aan verbeteringen rond het tuchtrecht. Daarbij gaat het onder andere om het volgende:
Lees meer
Niet bij elke klacht is er daadwerkelijk sprake van een fout en niet bij elke fout wordt een klacht ingediend. Toch worden er gemiddeld per jaar zo’n 1.600 tuchtklachten ingediend. Een tuchtklacht kan dus iedereen overkomen.
Lees meer
Of er nu sprake is van een complicatie, een fout of te hoog gespannen verwachtingen van de patiënt, als arts kun je te maken krijgen met zorg die anders loopt of anders wordt ervaren dan de bedoeling was. Om te voorkomen dat dit leidt tot een tuchtklacht, is goede communicatie cruciaal. Patiënten geven aan dat zij het belangrijk vinden dat hun klacht wordt gehoord. Daarom is het van belang dat je bij een incident op eigen initiatief en op korte termijn een goed gesprek voert over de feiten én de impact van het incident. Zie hiervoor de tips voor een goed gesprek over incidenten (PDF) en ons dossier Openheid na incidenten.
Een tuchtklacht kan voor een arts buitengewoon belastend zijn. Daarom adviseren wij je om het volgende te doen, als er een tuchtklacht tegen jou is ingediend.
RTG’s zijn samengesteld uit drie beroepsgenoten en twee juristen (waarvan één voorzitter). Het CTG bestaat uit twee beroepsgenoten en drie juristen. Het is belangrijk dat een beklaagde arts gehoord wordt door collega’s met kennis over het specifieke specialisme en de werksituatie van de arts. Daarom is het van belang dat er een brede basis is van beroepsgenoten die plaats kunnen nemen in de tuchtcolleges.
Vacatures van tuchtcolleges voor beroepsgenoten vind je op de website van de Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg.
Lees ook de interviews met beroepsgenoten :
Nee, sinds april 2019 geldt de zogenoemde tweede tuchtnorm. Hierdoor geldt het tuchtrecht nu ook voor gedragingen van een BIG-geregistreerde in de privésfeer. Dit geldt alleen in hele extreme gevallen ‘indien er tussen die gedragingen en de beroepsuitoefening voldoende verband bestaat en zij in het licht van de beroepsuitoefening ongeoorloofd moeten worden geacht’. Denk hierbij aan levens-, gewelds- en zedendelicten, zoals seksueel misbruik of ernstige mishandeling.
De IGJ heeft de mogelijkheid om een arts direct op non-actief te zetten: de Last tot onmiddellijke onthouding van de beroepsuitoefening (LOOB). Dit gebeurt alleen in uitzonderlijke gevallen wanneer er sprake lijkt te zijn van ernstig verwijtbaar gedrag. In het belang van de volksgezondheid moet de tuchtrechter het gedrag eerst toetsen, voordat de werkzaamheden hervat mogen worden.
Naast het tuchtrecht bestaan er ook andere juridische procedures waarin het handelen van een arts aan de orde kan worden gesteld. Voorbeelden hiervan zijn het civielrecht en het strafrecht. Deze trajecten hebben elk hun eigen doel, toetsingsnormen, procedures en bewijsregels en kunnen naast elkaar lopen. In theorie houdt dit voor een arts in dat hij voor eenzelfde handeling via verschillende procedures aansprakelijk kan worden gesteld. In de praktijk komt dit echter niet vaak voor.
Het RTG toetst een klacht aan twee ‘tuchtnormen’ uit de Wet BIG:
Een tuchtklacht wordt alleen in behandeling genomen als de klager binnen vier weken na het indienen 50 euro griffierecht betaalt. Als de klacht gegrond wordt verklaard, krijgt de klager het griffierecht terug. De kosten voor juridische ondersteuning zijn in eerste instantie voor rekening van de partijen. Dat geldt ook voor de kosten van de getuigen en deskundigen die zij eventueel oproepen. Als de klacht gegrond wordt verklaard, kan het tuchtcollege de arts veroordelen om de kosten te betalen die de klager voor de procedure heeft gemaakt.
Uitspraken van de tuchtrechter kunnen zorgen voor bevestiging of verduidelijking van de toepassing van wettelijke regels en gedragsregels voor artsen. Het is daarom belangrijk voor artsen om hiervan kennis te nemen. Wekelijks publiceert Medisch Contact in samenwerking met de KNMG een uitspraak met commentaar. Daarnaast publiceren de KNMG-juristen in Medisch Contact een wekelijkse selectie van actuele opvallende uitspraken op het gebied van het gezondheidsrecht. Ook publiceert de KNMG tuchtuitspraken in de tweewekelijkse nieuwsbrief Actueel gezondheidsrecht.
De KNMG is geen directe partij in het tuchtrecht, maar zet zich continu in om artsen goed te vertegenwoordigen en maakt zich sterk voor verdere verbeteringen rond het tuchtrecht.
Voor advies bij juridische en medisch-ethische vragen kun je ook terecht bij de KNMG Artseninfolijn, telefoon 088 - 440 42 42.
Wekelijks publiceert Medisch Contact in samenwerking met de KNMG een uitspraak met commentaar. Daarnaast publiceren de KNMG-juristen in Medisch Contact een wekelijkse selectie van actuele opvallende uitspraken op het gebied van het gezondheidsrecht. Ook publiceert de KNMG tuchtuitspraken in de tweewekelijkse nieuwsbrief Actueel gezondheidsrecht.
Er is een klacht tegen mij ingediend bij de tuchtrechter. Hoe werkt het tuchtrecht precies, wat kan ik doen en wat kan ik verwachten?
Deel informatie met werkgever en collega’s
Een tuchtklacht is voor een arts buitengewoon belastend. Daarom is het eerste advies om een tuchtklacht niet voor uzelf te houden, maar te delen met uw eventuele werkgever en collega’s. Het is van belang dat zij weten wat er speelt, zodat zij u kunnen steunen. Op grond van uw toelatings- en arbeidsovereenkomst bent u vaak ook verplicht om uw leidinggevende of directie te informeren.
Vraag hulp bij het voeren van de procedure
Het is belangrijk dat u juridische bijstand vraagt. Zorginstellingen kunnen die bijstand vaak verlenen, bijvoorbeeld via hun jurist of verzekeraar. Rechtsbijstandsverzekeraars willen vaak van het begin af aan betrokken zijn bij de ondersteuning van uw procedure. Dit geldt ook als u een beroep wilt doen op uw persoonlijke rechtsbijstandsverzekeraar. In de KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens vindt u informatie over het gebruik van medische gegevens in de tuchtprocedure.
Wees op de hoogte van het verloop van de procedure
Het verloop van een tuchtrechtelijke procedure verschilt per klacht. U ontvangt van het regionaal tuchtcollege op uw werk- of woonadres een brief met daarbij het klaagschrift. In de brief staat wat er van u wordt verwacht. Op de website van de tuchtcolleges vindt u de informatiefolder ‘Klachten over uw zorg’ met een zeer uitgebreide uitleg over het verloop van de procedure.
Tuchtrecht
Het tuchtrecht voor de gezondheidszorg is geregeld in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Dit tuchtrecht is van toepassing op individuele zorgverleners die staan ingeschreven in het BIG-register; artsen, tandartsen, apothekers, gezondheidszorgpsychologen, psychotherapeuten, orthopedagoog-generalisten, fysiotherapeuten, klinisch technologen, verloskundigen, verpleegkundigen en physician assistants.
Klagers kunnen een klacht indienen bij een van de Regionale Tuchtcolleges voor de Gezondheidszorg (RTG). Zij kunnen hierbij worden ondersteund door een tuchtklachtfunctionaris. De volgende personen of instanties zijn volgens de wet BIG bevoegd om te klagen:
de rechtstreeks belanghebbende (vaak de patiënt zelf, of diens nabestaanden);
degene die aan de beklaagde zorgverlener een opdracht heeft verstrekt;
de werkgever of het bestuur van een instelling waar de beklaagde zorgverlener werkzaam is;
de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Het RTG toetst de klacht aan twee ‘tuchtnormen’ uit de Wet BIG:
De eerste tuchtnorm1 betreft het handelen of nalaten in strijd met de zorg die de beroepsbeoefenaar behoort te verlenen. Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld het stellen van een verkeerde of te late diagnose, het onvoldoende informeren van de patiënt over de behandeling, het voorschrijven van verkeerde medicijnen of het schenden van het beroepsgeheim. De beroepsbeoefenaar moet niet alleen zorgvuldig handelen ten opzichte van de patiënt, maar ook ten opzichte van diens familie.
De tweede tuchtnorm2 omvat ‘enig ander handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt’. Hieronder kunnen diverse zaken vallen waaronder verzekeringsfraude, het niet toelaten van een collega tot een waarneemregeling of onjuist optreden in de media.
Aan de hand van deze tuchtnormen bepaalt de tuchtrechter of het tuchtrecht van toepassing is en of de klacht gegrond is. Als het RTG de klacht gegrond verklaart, kan het verschillende maatregelen opleggen:
waarschuwing;
berisping;
geldboete van ten hoogste 4.500 euro;
(voorwaardelijke) schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor maximaal 1 jaar;
gedeeltelijke ontzegging om het beroep uit te oefenen;
doorhaling in het BIG-register;
Bij een doorhaling kan het tuchtcollege ook een beroepsverbod opleggen, als ‘gedragingen van de beroepsbeoefenaar een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van personen’. In dat geval mag de beroepsbeoefenaar op geen enkele wijze meer werkzaam zijn binnen de individuele gezondheidszorg.
Het RTG kan een klacht ook gegrond verklaren zonder een maatregel op te leggen. Bijvoorbeeld als de ernst van het handelen of nalaten beperkt is.
Alle beroepsbeperkende maatregelen worden standaard gepubliceerd. Dit geldt voor een (voorwaardelijke) schorsing van de inschrijving in het BIG-register, een gedeeltelijke ontzegging om het beroep uit te oefenen en een doorhaling in het BIG-register. Deze openbaarmaking vindt plaats via een aantekening in het BIG-register, een publicatie in de Staatscourant en in een of meer lokale dag- of weekbladen, en plaatsing op een lijst op de website van het BIG-register. Daarbij wordt de naam van de beroepsbeoefenaar vermeld en ook de maatregel en de aard van het ‘vergrijp’.
Als het nodig is voor het belang van de individuele gezondheidszorg, kan het tuchtcollege ook besluiten om een berisping of geldboete openbaar te maken.
Veel beslissingen van de tuchtcolleges staan geanonimiseerd op tuchtrecht.overheid.nl.
Het griffierecht voor klagers bedraagt 50 euro. De kosten voor juridische ondersteuning en eventueel voor het oproepen van getuigen en deskundigen, zijn in eerste instantie voor rekening van de partijen. Als de klacht gegrond wordt verklaard, kan het tuchtcollege bepalen dat de aangeklaagde arts ook de kosten van het geding moet betalen die de klager heeft moeten maken.
Duur van de procedure
Een procedure bij het RTG duurt gemiddeld zeven maanden.
Er kan hoger beroep tegen een beslissing van het Regionaal Tuchtcollege worden aangetekend bij het Centraal Tuchtcollege (CTG). De aangeklaagde zorgverlener en de IGJ zijn altijd bevoegd om in hoger beroep te gaan. De klager kan dit alleen doen als de klacht niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. De klager kan geen hoger beroep instellen tegen de zwaarte van de maatregel. Het griffierecht voor het instellen van hoger beroep bedraagt 50 euro. De procedure bij het CTG duurt gemiddeld negen maanden.
1 Artikel 47 lid 1 onder a Wet BIG.
2 Artikel 47 lid 1 onder b Wet BIG.