Dossier / bijgewerkt: 10 juni 2020
Gedragsregels en richtlijnen bieden een leidraad voor het handelen van de arts. Het doel van de KNMG is om artsen handvatten te bieden om invulling te geven aan hun professioneel handelen. Leden van een KNMG-beroepsvereniging en leden die rechtstreeks bij de KNMG zijn aangesloten, zijn expliciet aan de gedragsregels en richtlijnen van de KNMG gebonden. Voor de tuchtrechter hebben deze ook betekenis voor bijvoorbeeld niet-leden en soms zelfs voor andere beroepsbeoefenaren, zoals fysiotherapeuten. Het is daarom zaak dat artsen kennis hebben van de gedragsregels en richtlijnen.
Veel wettelijke bepalingen zijn algemeen geformuleerd en bevatten ruime begrippen zoals ‘verantwoorde zorg’ en ‘de zorg van een goede hulpverlener’. In gedragsregels en richtlijnen geeft de KNMG een nadere invulling aan dergelijke begrippen. Hiernaast besteden de gedragsregels aandacht aan verschillende onderwerpen die nog niet in wetgeving geregeld zijn, maar die wel de beroepsuitoefening van de arts aangaan.
De civiele- en tuchtrechter kan de stukken van de KNMG gebruiken bij het toetsen van het handelen van de arts aan wettelijke (en tucht)normen, zo voor de invulling van (wettelijke) begrippen als ‘verantwoorde zorg’ en ‘zorg van een goed hulpverlener’. Zodoende hebben de gedragsregels betekenis voor de professionele standaard van de arts in het algemeen en gelden deze naast - bijvoorbeeld - de richtlijnen en standaarden van de wetenschappelijke verenigingen.
Ik heb een patiënt in mijn huisartsenpraktijk met een crimineel verleden. De patiënt is soms psychotisch, maar heeft altijd geweigerd om zich te laten onderzoeken. De patiënt heeft mij nu verteld dat hij een reclasseringsambtenaar 'aan het mes zal rijgen'. Ik denk dat dit dreigement serieus is en vraag me af of ik alarm moet slaan. Mag ik hiervoor mijn beroepsgeheim doorbreken en zo ja, wie mag ik dan inlichten?
Bij concreet gevaar mag u als arts uw beroepsgeheim doorbreken. Dit mag alleen als u ervan overtuigd bent dat er sprake is van een reële dreiging en dit gevaar alleen kan worden afgewend door erover te spreken. Het verdient aanbeveling dat u de reclasseringsambtenaar dan rechtstreeks benadert en slechts die gegevens verstrekt die nodig zijn om schade te voorkomen. Contact opnemen met de politie heeft niet de voorkeur, omdat de politie met een dergelijke melding waarschijnlijk weinig kan.
Beroepsgeheim
Artsen hebben een beroepsgeheim, ook wel zwijgplicht genoemd. Dit betekent dat een arts geen informatie over zijn patiënt aan anderen mag verstrekken. In bepaalde situaties mag een arts zijn beroepsgeheim doorbreken. Dit mag hij bijvoorbeeld doen als hij toestemming heeft van de patiënt1 of op grond van een wettelijke bepaling (bijvoorbeeld het verplicht melden van bepaalde infectieziekten). Daarnaast mag hij dit doen als er sprake is van een ‘conflict van plichten’.
Conflict van plichten
We spreken van een ‘conflict van plichten’ als een arts meent dat hij zijn beroepsgeheim moet doorbreken, omdat een ander concreet belang zwaarder weegt en omdat hij met het doorbreken van het beroepsgeheim ernstig nadeel kan voorkomen. In deze gevallen moet de arts een afweging maken tussen verschillende belangen: het belang van de patiënt dat zijn geheim bewaard blijft versus een ander concreet belang. De beslissing om het beroepsgeheim al dan niet te doorbreken, ligt bij de arts. Besluit een arts om dit te doen, dan is hij niet strafbaar als hij zich met succes kan beroepen op overmacht2.
Voorwaarden
Om een beroep te kunnen doen op een ‘conflict van plichten’ moeten in beginsel alle onderstaande voorwaarden zijn vervuld:
Alles is in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het geheim te verkrijgen.
Het niet-doorbreken van het geheim levert voor een ander ernstige schade op.
De arts verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht.
Er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen.
Het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt.
Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden.
Als het mogelijk is, moet de arts aan de patiënt melden dat hij de gegevens aan een ander (heeft) verstrekt.
1 Artikel 7:45 lid 1 BW.
2 Artikel 40 WvSr.
Volgende week ga ik met het vliegtuig op vakantie naar het buitenland. Stel dat tijdens mijn vlucht of vakantie iemand onwel wordt, ben ik dan verplicht om hulp te verlenen? En geldt dan ook het beroepsgeheim?
U bent verplicht om in noodsituaties of bij calamiteiten in ieder geval, en voor zover dat mogelijk is , eerste hulp te verlenen. Deze verantwoordelijkheid heeft u ook buiten werk- of diensttijd en geldt ook in het buitenland en in het vliegtuig.
Daarnaast bent u altijd gehouden aan uw beroepsgeheim. Dit geldt ook als u (nood)hulp verleent tijdens een reis. Vraagt de vliegtuigmaatschappij u om een verslag van uw handelingen, dan mag u dat niet zomaar verstrekken. Dit mag alleen met toestemming van de patiënt, op grond van een wettelijk voorschrift of als er sprake is van een conflict van plichten.
Welke hulp verstrekt u?
Als BIG-geregistreerde arts bent u verplicht om in noodsituaties of bij calamiteiten in ieder geval, en voor zover dat mogelijk is, eerste hulp te verlenen. Deze norm volgt uit de KNMG-gedragsregels van artsen en uit jurisprudentie1. Deze plicht geldt ook buiten werk- of diensttijd en in het buitenland.
Welke hulp u precies verstrekt, hangt af van verschillende factoren, zoals de aard van het trauma of de ziekte, uw bekwaamheid als arts en de mogelijkheden ter plaatse. Met andere woorden: u heeft de ruimte en de verantwoordelijkheid om een professionele afweging te maken. Daarbij kunt en moet u drie dingen tegen elkaar afwegen: uw eigen bekwaamheid, de spoedeisendheid en de aanwezigheid van betere alternatieven voor uw hulpverlening.
Als u deze norm voor het verlenen van eerste hulp in noodsituaties of bij calamiteiten niet nakomt, kan dit voor u tuchtrechtelijke gevolgen hebben. Uit jurisprudentie volgt dat de Wet BIG in beginsel ook van toepassing is als een arts in het buitenland een hulpvraag krijgt2. Hoe het tuchtcollege oordeelt, hangt af van de specifieke situatie. In dit oordeel neemt het tuchtcollege ook mee wat de lokale wet- en regelgeving en gebruiken zijn.
Artsen die niet meer praktiserend zijn
Bent u als arts, na verval van uw herregistratie, niet meer BIG-geregistreerd, bijvoorbeeld omdat u gepensioneerd bent? Dan mag u geen handelingen meer verrichten die verbonden zijn aan de beroepstitel. Ook gelden de rechten en plichten van het beroep arts niet meer voor u. Dit betekent dat u geen eerste hulp hoeft te verlenen in noodsituaties en bij calamiteiten.
Wel heeft u als niet praktiserend arts, net als elke burger, de plicht om iemand in levensgevaar te helpen. Mocht er bij een calamiteit of noodsituatie geen BIG-geregistreerde arts aanwezig zijn, dan moet u zelf afwegen of u, gelet op uw bekwaamheid en uw plicht als burger, in deze specifieke situatie al dan niet de nodige hulp kunt bieden.
Beroepsgeheim na verlening van noodhulp
Als u als arts (nood)hulp verleent aan een patiënt, komt er een behandelingsovereenkomst tot stand. Dit geldt ook als u ad hoc iemand behandelt, bijvoorbeeld in een vliegtuig. Als gevolg hiervan zijn de patiëntenrechten en -plichten uit de WGBO van toepassing. Dit betekent onder andere dat u verplicht bent om in uw eigen administratie verslag te doen van de behandeling. Dit verslag is ten eerste bedoeld voor de patiënt zelf en ten tweede voor u als arts.
Heeft u noodhulp verleend in een vliegtuig en vraagt de vliegtuigmaatschappij u daarna om een verslag? Dan kunt u dit niet zomaar geven. U bent namelijk altijd en overal gehouden aan uw beroepsgeheim. Ook voor doorbreking van het beroepsgeheim gelden op reis, zo ook in een vliegtuig, dezelfde regels.
Werkwijze bij een informatievraag
Heeft de vliegtuigmaatschappij u gevraagd om een verslag van uw handelingen? Vraag dan eerst welke specifieke informatie de maatschappij nodig heeft en voor welk doel. Met het antwoord hierop kunt u achterhalen of er een grond is om uw beroepsgeheim te doorbreken. Zo komt u mogelijk te weten of er sprake is van een wettelijke verplichting, bijvoorbeeld volgens de Wet publieke gezondheid of de Wet op de lijkbezorging.
Is er geen wettelijke verplichting? Vraag dan toestemming aan de patiënt om gegevens over hem met de vliegtuigmaatschappij te delen. Geeft de patiënt die toestemming niet of is het niet mogelijk om deze te vragen? Dan kunt u het beroepsgeheim mogelijk doorbreken als er sprake is van een conflict van plichten. Dit kunt u slechts in zeer uitzonderlijke gevallen doen.
De afweging of er sprake is van een conflict van plichten en u het beroepsgeheim al dan niet mag doorbreken, moet u zelf maken. Vragen die u daarbij kunnen helpen en die u uzelf in ieder geval moet stellen, zijn:
Is alles in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het beroepsgeheim te verkrijgen?
Levert het niet-doorbreken van het beroepsgeheim een ander ernstige schade op?
Is er geen andere weg dan doorbreking van het beroepsgeheim om het probleem op te lossen?
Is het vrijwel zeker dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt?
Verkeert u als arts in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht?
Wordt het beroepsgeheim zo min mogelijk geschonden?
1 CTG Den Haag 19 augustus 2010, C2009/237, ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0528.
2 CTG Den Haag 19 augustus 2010, C2009/237, ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0528.
Een van mijn patiënten wil een verwijzing voor een second opinion. Ze is het er niet mee eens dat de neuroloog haar niet wil behandelen, nadat uit de scans geen bijzonderheden zijn gebleken. Nu wil zij een consult bij een andere neuroloog. Moet ik als huisarts zo’n verwijsbrief schrijven?
Als uw patiënt om een verwijzing vraagt voor een second opinion, dan moet u daaraan meewerken. U kunt dit alleen weigeren als u daar zwaarwegende redenen voor hebt.
Als een patiënt twijfelt over een diagnose of behandeling, dan heeft hij het recht om een second opinion te vragen. Er is sprake van een second opinion als een patiënt aan een tweede, onafhankelijke arts vraagt om een diagnose of voorgestelde behandeling van een andere arts te beoordelen. Deze tweede arts moet werkzaam zijn binnen hetzelfde medisch specialisme of vakgebied als de eerste geconsulteerde arts1.
Gedragsregels artsen
In de KNMG-gedragsregels voor artsen staat dat artsen verwijzingsverzoeken voor een second opinion moeten honoreren, behalve als zij daar zwaarwegende bezwaren tegen hebben. Zo’n bezwaar kan bijvoorbeeld zijn dat de patiënt al meerdere malen voor dezelfde problematiek om een second opinion heeft gevraagd. Het is niet de bedoeling dat patiënten het oordeel van hun behandelend arts eindeloos bij verschillende artsen laten toetsen. Dat leidt vaak tot verwarring, draagt niet bij aan de kwaliteit van de zorg en doet een nodeloos beroep op de zorg.
Rol behandelend arts
Een patiënt kan aan zijn huisarts vragen hem te helpen bij het vinden van een arts voor een second opinion. Zo kan de huisarts een spilfunctie krijgen. Een (behandelend) specialist kan ook rechtstreeks, zonder tussenkomst van de huisarts, verwijzen naar een andere specialist. Wel is het dan wenselijk dat hij de huisarts informeert over de inhoud van de second opinion. Nadat een patiënt een second opinion heeft gekregen, gaat hij terug naar de eerste arts voor verdere behandeling.
Vergoeding zorgverzekering
De meeste zorgverzekeraars vergoeden een second opinion alleen als de patiënt een verwijzing heeft. Als de patiënt zelf een second opinion regelt, kan het zijn dat de zorgverzekeraar niet alle kosten vergoedt. Soms is voor een second opinion toestemming van de verzekeraar nodig. Het is aan te raden om uw patiënt hierop te attenderen en hem te adviseren om navraag te doen bij zijn zorgverzekeraar.
1 Zorginstituut Nederland. Second opinion in de Zorgverzekeringswet. 6 januari 2015.