Heeft u als arts een euthanasieverzoek gekregen van een patiënt en overweegt u om daaraan te voldoen? Dan kunt u een beroep doen op een SCEN-arts. Op deze pagina leest u hoe en wanneer u een SCEN-arts inschakelt en hoe de procedure vervolgens verloopt. Ook vindt u hier relevante richtlijnen en formulieren.
Op deze pagina:
De consultatie van een SCEN-arts bestaat uit verschillende stappen. Hieronder leest u welke stappen dat zijn, wat u van een SCEN-arts kunt verwachten en wat er van u wordt verwacht.
Gesprek met de patiënt en checken van de zorgvuldigheidseisen
Allereerst gaat u in gesprek met de patiënt. Hierin probeert u er zicht op te krijgen waarom de patiënt euthanasie overweegt en waarom hij dit juist nu wil. U bespreekt de zorgvuldigheidseisen waaraan het euthanasieverzoek moet voldoen en u legt uit hoe de euthanasie zal verlopen.
Vervolgens bekijkt u of aan de zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Hiervoor kunt u het meldingsformulier als richtsnoer gebruiken. Besluit u op basis hiervan om aan het euthanasieverzoek te voldoen, dan kunt u het traject (nogmaals) met de patiënt en de familie bespreken. Ook schakelt u dan een SCEN-arts in. Besluit u om niet aan het verzoek te voldoen, dan bespreekt u dat uiteraard ook met de patiënt.
Inschakelen SCEN-arts
U kunt een SCEN-arts inschakelen door te bellen met een SCEN-telefoonnummer in de regio.
De telefonist van de telefooncentrale benadert de dienstdoende SCEN-arts. Die belt u terug op een passend moment. Geef aan de telefonist door op welk telefoonnummer u bereikbaar bent.
Met de SCEN-arts bespreekt u het verzoek van de patiënt en waarom u bereid bent om aan dit verzoek te voldoen. Ook zal de SCEN-arts u vragen om hem medische informatie toe te sturen. Beperkt u zich daarbij tot de informatie die nodig is om het verzoek om euthanasie goed te beoordelen. Neem daarnaast de privacywetgeving in acht als u de informatie elektronisch verstuurt.
Geen palliatief consult
SCEN-artsen kunnen deskundig zijn op het gebied van palliatieve zorg, maar verlenen geen palliatief consult. Daarvoor kunt u terecht bij de consultatieteams palliatieve zorg.
Raadpleeg op tijd
Neem tijdig contact op met de SCEN-arts. Houd er rekening mee dat hij tijd moet vrijmaken. Mogelijk kan pas de volgende dag of later een consultatie plaatsvinden. Als dat nodig is, kan de SCEN-arts dat in de avonduren of (in uitzonderlijke gevallen) in het weekend doen.
Raadpleeg in uitzonderlijke gevallen een andere arts
Het SCEN-telefoonnummer is alleen tijdens kantooruren bereikbaar. Soms ontstaan er in een weekend of op een feestdag complexe dilemma’s, waardoor u niet met een consultatie wilt wachten. Weet dan dat het inschakelen van een SCEN-arts een professionele norm is, maar geen juridische eis. Dit betekent dat u er in een noodsituatie ook voor kunt kiezen om, in plaats van een SCEN-arts, een andere onafhankelijke arts te raadplegen. Die onafhankelijkheid moet dan wel gewaarborgd zijn.
Steun vragen
Het uitvoeren van euthanasie is een ingrijpend proces. Daarom kunt u er behoefte aan hebben om uw afwegingen of dilemma’s te bespreken met een collega-arts. Ook heeft u mogelijk vragen over de medisch-technische uitvoering van de euthanasie. In veel gevallen kunt u hiervoor een beroep doen op een collega uit uw eigen praktijk of samenwerkingsverband. Maar u kunt hiervoor ook terecht bij een SCEN-arts.
Een SCEN-arts kan u informatie en advies geven over de verschillende aspecten van euthanasie. Bijvoorbeeld over de juridische, ethische en communicatieve aspecten ervan, of over de medisch-technische uitvoering. Ook kunt u bij een SCEN-arts terecht als u achteraf een gesprek wilt over het (emotionele) verloop van de uitvoering van de euthanasie. In beide gevallen gaat het meestal om een eenmalig contact. Omdat de SCEN-arts zijn werkzaamheden uitvoert naast zijn gewone praktijk, is het voor hem niet mogelijk om langdurige begeleiding te geven.
Het SCEN-consult
Nadat de SCEN-arts met u gesproken heeft en de medische informatie heeft bestudeerd, bezoekt hij de patiënt. Het doel van deze consultatie is om de patiënt en u, als uitvoerend arts, te beschermen tegen onzorgvuldigheden. Daarom toetst de SCEN-arts of u tot dan toe zorgvuldig heeft gehandeld. Daarbij kijkt hij naar vragen als: is er sprake van een vrijwillig en weloverwogen verzoek? En: is er sprake van ondraaglijk en uitzichtloos lijden?
De SCEN-arts voert een deel van het gesprek alleen met de patiënt. Dit is nodig om te bepalen of het verzoek vrijwillig is gedaan, en niet onder invloed of druk van anderen. Ook spreekt de SCEN-arts vaak met de naasten van de patiënt, en in sommige situaties met andere betrokkenen, zoals verpleegkundigen of verzorgenden.
Oordeel van de SCEN-arts
Na het bezoek schrijft de SCEN-arts een verslag waarin hij aangeeft of er naar zijn oordeel wel of niet aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Daarop baseert de SCEN-arts het oordeel dat hij aan u geeft. Dit kan een positief of negatief oordeel zijn. De SCEN-arts licht het verslag en het oordeel aan u toe. Het is van belang dat u controleert of het verslag volledig is en voorzien is van een conclusie.
Het oordeel van de SCEN-arts is niet bindend. Dat wil zeggen dat u, als uitvoerend arts, uw eigen professionele verantwoordelijkheid behoudt. Wel moet u een negatief oordeel van de SCEN-arts altijd inhoudelijk met hem bespreken. Ook mag u het oordeel alleen terzijde leggen als u dat voldoende kunt motiveren. De SCEN-consultatie is immers juist bedoeld om te reflecteren op uw eigen oordeel. Bij twijfel is het raadzaam om een tweede SCEN-arts te raadplegen.
Na het SCEN-consult
Nadat u het oordeel met de SCEN-arts heeft besproken, brengt u verslag uit aan de patiënt. U vertelt de patiënt wat de conclusie van de SCEN-arts was en welk besluit u op basis daarvan heeft genomen. De betrokkenheid van de SCEN-arts houdt hier op.
Besluit u om over te gaan tot euthanasie, dan informeert u de gemeentelijk lijkschouwer over het voorgenomen tijdstip. Na afloop van de euthanasie komt de lijkschouwer kijken of de patiënt door euthanasie is overleden. Daarna belt hij de officier van justitie, die toestemming moet geven voor begraven of cremeren. U vult een meldingsformulier en een modelverslag in en geeft deze aan de lijkschouwer. De lijkschouwer stuurt de verslagen van u en van de SCEN-arts naar de regionale toetsingscommissie euthanasie. De leden van deze commissie beoordelen of u zorgvuldig heeft gehandeld.
U neemt contact op met een SCEN-arts via het SCEN-telefoonnummer in uw regio. De verblijfplaats van de patiënt bepaalt bij welke regio u hoort. De telefonist van de telefooncentrale benadert de dienstdoende SCEN-arts. Die belt u terug op een passend moment. Geef aan de telefonist door op welk telefoonnummer u bereikbaar bent.
Let op:
Verwijs geen patiënten of familieleden door naar het SCEN-telefoonnummer. Een SCEN-arts mag alleen ingeschakeld worden door een uitvoerend arts.
De SCEN-telefoonnummers zijn alleen tijdens kantooruren bereikbaar (met uitzondering van de regio Amsterdam). Soms ontstaan er in een weekend of op een feestdag complexe dilemma’s, waardoor u niet met een consultatie wilt wachten. Weet dan dat het inschakelen van een SCEN-arts een professionele norm is, maar geen juridische eis. Dit betekent dat u er in noodsituaties ook voor kunt kiezen om, in plaats van een SCEN-arts, een andere onafhankelijke arts te raadplegen. Die onafhankelijkheid moet dan wel gewaarborgd zijn.
Neem tijdig contact op met de SCEN-arts. Houd er rekening mee dat hij tijd voor de consultatie moet vrijmaken. Mogelijk kan dit pas de volgende dag of later. Ook heeft hij tijd nodig voor een bezoek aan de patiënt en voor het schrijven van het verslag.
Zorg voor een heldere vraagstelling. Des te beter sluit het advies van de SCEN-arts hierop aan. Bereid uw gesprek met de SCEN-arts daarom goed voor.
Het kan voorkomen dat u als consultvragend arts niet tevreden bent over het handelen van een SCEN-arts. In dat geval kunt u de zaak voorleggen aan de Klachtencommissie SCEN.
Voor artsen:
Voor patiënten:
Relevante externe informatie:
Jaarverslagen Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (website RTE)
NHG Stappenplan euthanasie (pdf, website NHG)
Verder lezen:
Regelmatig komen patiënten bij mij om te spreken over het levenseinde. Ik bespreek dan met hen de zorg rond het levenseinde en wat mensen nog wel en niet zouden willen. Soms overwegen mensen ook om te stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen. Hoe ga ik daarmee om? En mag ik mensen ook zelf wijzen op deze mogelijkheid?
Als een wilsbekwame patiënt zich wil oriënteren op mogelijkheden rond het levenseinde of een weloverwogen doodswens heeft, dan gaat u het gesprek aan om de hulpvraag te onderzoeken.
Als stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen (STED) ter sprake komt, dan geeft u onder andere informatie over de voorbereiding en het verloop van het proces, de voor- en nadelen en de eventueel te verwachten problemen. U mag ook zelf de mogelijkheid van STED ter sprake brengen, uiteraard voor zover relevant voor de betreffende patiënt. Als de patiënt weloverwogen en goed geïnformeerd kiest voor STED, is het uw taak om hem hierbij adequaat te begeleiden en palliatieve zorg te bieden.
Het komt regelmatig voor dat patiënten het gesprek willen aangaan over de verschillende mogelijkheden rond het levenseinde. In zo’n geval is het uw taak om het gesprek over het levenseinde te voeren en de hulpvraag te exploreren.
Soms uiten patiënten een doodswens. In dat geval is het uw taak om deze wens nader te onderzoeken, omdat er een verzoek om hulp achter schuil kan gaan of de wens kan voortkomen uit een psychische aandoening of existentiële nood. In dat geval kan het wenselijk zijn om te verwijzen naar de GGZ, een geestelijk verzorger of een andere vorm van hulpverlening.
De patiënt kan in een gesprek over het levenseinde zelf de mogelijkheid om bewust te stoppen met eten en drinken ter sprake brengen. In dat geval heeft u de professionele plicht om het gesprek hierover aan te gaan. U informeert de patiënt zo goed en objectief mogelijk over het te verwachten beloop en de voor- en nadelen van dit proces. Ook wijst u de patiënt op eventuele problemen die kunnen optreden. Zo stelt u de patiënt in staat om een goed geïnformeerde beslissing te nemen.
Als de patiënt de mogelijkheid van STED niet zelf ter sprake brengt, mag u de patiënt ook op deze mogelijkheid wijzen, uiteraard voor zover dat relevant is voor de patiënt. Het is immers uw taak om de patiënt goed voor te lichten over de verschillende mogelijkheden rond het levenseinde.
Als de patiënt besluit tot STED, dan treft u voorbereidingen voor adequate begeleiding en zorg tijdens het proces. Het doel hiervan is om het eventuele lijden en de mogelijke complicaties die kunnen ontstaan als gevolg van het bewust stoppen met eten en drinken te verzachten. Deze zorg is een vorm van palliatieve zorg. Het proces van STED vraagt om goede voorbereiding, samenwerking en zorgvuldige communicatie tussen hulpverleners, patiënt en naasten, die in dit proces vaak een belangrijke rol vervullen.
STED wordt beschouwd als een natuurlijke dood en hoeft niet te worden gemeld bij de gemeentelijk lijkschouwer.
Meer informatie vindt u in de handreiking Zorg voor mensen die bewust stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen.
Wat moet ik als arts doen met een levenstestament dat de patiënt heeft opgesteld bij de notaris en waar medische verklaringen in staan?
Regelmatig komen patiënten bij mij met een levenstestament, dat is opgesteld bij de notaris. In dat document staat vaak een behandelverbod en een euthanasieverzoek. Wat moet ik met een dergelijk levenstestament doen?
Een levenstestament is een document dat door de notaris is opgesteld. Hierin zijn persoonlijke wensen van de patiënt vastgelegd voor de situatie dat de patiënt wilsonbekwaam is geworden. In dit document kunnen ook passages staan over een behandelverbod en euthanasie.
Voeg het levenstestament niet zonder gesprek aan het medisch dossier toe, maar beschouw het als een aanleiding om met de patiënt te praten over het levenseinde.
Bekijk met de patiënt of de eventuele medische passages in het levenstestament voldoende houvast bieden om (niet) te handelen. Als het levenstestament voor u onvoldoende houvast biedt, leg dan uit dat het van belang is dat de patiënt in een ander, persoonlijk document, in eigen bewoordingen en zo concreet mogelijk, de eigen wensen rond het levenseinde opschrijft en deze met u bespreekt. Zo is voor u én de patiënt duidelijk wat bedoeld wordt en worden misverstanden voorkomen.
De checklist wilsverklaringen en de handreiking Tijdig praten over het levenseinde van de KNMG geven de arts hiervoor handvatten. Ook voor de patiënt bestaan handvatten voor het opstellen van een wilsverklaring. Beide documenten kunnen met toestemming van de patiënt worden opgeslagen in het medisch dossier.
De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) stelt modellen ter beschikking die gebruikt kunnen worden om zogenoemde notariële levenstestamenten op te stellen. Een levenstestament is een document waarin persoonlijke wensen vastgelegd worden voor het moment dat de patiënt wilsonbekwaam is geworden. In het levenstestament kan de patiënt onder andere een vertegenwoordiger aanwijzen. Ook kunnen er medische passages zijn opgenomen over bijvoorbeeld euthanasie en een behandelverbod.
De KNB heeft voor de arts een uitleg gemaakt over het levenstestament. In de uitleg voor patiënten wordt patiënten aangeraden om een gesprek met de arts te hebben en hun wensen nader toe te lichten en deze zo nodig in een aparte verklaring op te schrijven.
Mensen denken regelmatig dat zij met een levenstestament van de notaris een behandelverbod of euthanasie ‘geregeld’ hebben. Dat is echter niet het geval. Dit misverstand leidt soms tot spanningen tussen arts en patiënt en/of diens naasten. Het is belangrijk deze verwachtingen van de patiënt en diens naasten te corrigeren.
Het medische deel van het levenstestament bestaat doorgaans uit standaardpassages. Daardoor kunnen misverstanden ontstaan over de daadwerkelijke bedoelingen van de patiënt. Het levenstestament beschrijft bijvoorbeeld niet altijd wat de patiënt verstaat onder ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ of voor welke specifieke situaties het behandelverbod geldt.
Een levenstestament van de notaris is doorgaans dan ook niet geschikt om de wensen van de patiënt rond medische behandeling of euthanasie duidelijk genoeg vast te leggen. Daarvoor is het nodig dat de patiënt voldoende wordt voorgelicht over de (on)mogelijkheden van de arts, bijvoorbeeld als het gaat om euthanasie of een behandelverbod. Een gesprek met een arts hierover is daarom nodig.
Het gesprek met de arts zorgt ervoor dat de patiënt tot een weloverwogen en duidelijke keuze komt over euthanasie of een behandelverbod én dat die keuze ook voor de arts duidelijk genoeg is. Beschouw het levenstestament daarom vooral als een aanleiding om met de patiënt te spreken over het levenseinde. In dat gesprek kunnen de wensen en verwachtingen van de patiënt in kaart gebracht worden. Ook kan de arts de eigen opvattingen schetsen en de patiënt voorlichten over euthanasie en andere mogelijkheden rond het levenseinde.
Samenvattend: voor het daadwerkelijk opstellen van een behandelverbod en/of een schriftelijk euthanasieverzoek is het belangrijk dat de patiënt in een ander document de eigen wensen rond het levenseinde opschrijft. Deze verklaring moet zo concreet mogelijk en in eigen woorden opgeschreven zijn. Ook moet de verklaring altijd met de arts zijn besproken. Zie voor handvatten de checklist wilsverklaringen en de handreiking Tijdig praten over het levenseinde. Ook voor de patiënt bestaan handvatten voor het opstellen van een wilsverklaring.
Voor intrekking of wijziging van de medische wilsverklaringen, zoals het behandelverbod en het euthanasieverzoek, hoeft de patiënt niet terug naar de notaris. De laatst vastgelegde wilsverklaring is de geldende.
Een patiënt heeft mij als huisarts om euthanasie verzocht. Ik heb hem voorgesteld om naar de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie (NVVE) of naar een notaris te gaan om het euthanasieverzoek op schrift te stellen. En om daarvoor gebruik te maken van een standaard euthanasieverklaring. De patiënt vraagt zich af of dit niet anders kan. Moet een euthanasieverzoek altijd schriftelijk gebeuren?
Een patiënt die om euthanasie verzoekt, hoeft dit verzoek niet schriftelijk te doen. Wel is een schriftelijk euthanasieverzoek een belangrijk (bewijs)document voor de arts en de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. Het is dus wel raadzaam dat de patiënt zijn euthanasieverzoek op papier zet.
Een euthanasieverzoek moet volgens de wet vrijwillig en weloverwogen zijn. Het is echter een misverstand dat de patiënt dit verzoek schriftelijk moet doen. De patiënt kan het euthanasieverzoek ook mondeling uiten in gesprekken met de arts en eventuele naasten en andere hulpverleners. In dat geval is het belangrijk dat de arts heldere verslagen van deze gesprekken maakt en deze opslaat in het dossier van de patiënt. Zo kan het euthanasieverzoek later aan de hand van de verslagen worden gereconstrueerd. Daarbij is ook het verslag van de consulent – een onafhankelijke tweede arts, bijvoorbeeld een SCEN-arts – van belang. Deze zal, net als de arts, ingaan op de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het euthanasieverzoek van de patiënt.
Schriftelijke verklaring
Als een patiënt een euthanasieverzoek op schrift wil zetten, heeft een zelf geformuleerde verklaring de voorkeur boven een standaardverklaring. Een eigen euthanasieverklaring is authentieker en overtuigender.
Het schriftelijke euthanasieverzoek hoeft geen uitgebreide en ingewikkelde verklaring te zijn. Wel moet de patiënt hierin duidelijk verklaren – en dat mag in zijn eigen woorden – waarom hij euthanasie wil. Het belangrijkste is dat helder wordt welk lijden de patiënt ervaart en waarom dat voor hem ondraaglijk is. Verder moet de verklaring bij voorkeur een datum en handtekening van de patiënt bevatten.
Belang van tijdig spreken over euthanasie
De wet staat toe dat een schriftelijk euthanasieverzoek het mondelinge verzoek vervangt als de patiënt niet meer in staat is zich te uiten. Maar als de patiënt zijn eigen wil niet meer kan uiten, dan is het – ook met een schriftelijk verzoek – vaak vrijwel onmogelijk om de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek vast te stellen. En om te beoordelen of het lijden ondraaglijk is.
Het is daarom van belang dat arts en patiënt tijdig en helder met elkaar spreken over het euthanasieverzoek en dat de arts dit vastlegt in het patiëntendossier. Daarnaast is het belangrijk dat de arts aan de patiënt aangeeft dat de waarde van een schriftelijke euthanasieverklaring beperkt is.
Een patiënt van mij heeft verzocht om euthanasie. Ik heb nog niet eerder een euthanasieverzoek gehad en wil hier graag zorgvuldig mee omgaan. Waar kan ik terecht met vragen over een euthanasieverzoek? En wie kan ik consulteren?
Bespreek uw dilemma, vragen of onzekerheden met een collega. Zo’n gesprek kan uw eigen inzichten aanscherpen en u helpen om uw mening te bepalen. Kies daar een rustig moment voor uit. Daarnaast kunt u voor informatie en consultatie ook terecht bij een SCEN-arts of bij het Expertisecentrum Euthanasie.
Als arts kunt u van een patiënt een concreet verzoek om euthanasie krijgen. De meeste artsen krijgen niet vaak zo’n verzoek. Daarom kunt u hier vragen over hebben, zoals: hoe is de procedure en welke criteria gelden er? Ook kan het zijn dat u persoonlijke vragen heeft, bijvoorbeeld of u wel wilt meewerken aan zo’n verzoek en waar voor u de grens ligt. Vaak kunt u uw vragen of dilemma’s bespreken met een collega. Maar u kunt hiervoor ook contact opnemen met een SCEN-arts. SCEN staat voor Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland. Op de SCEN-site vindt u een overzicht met telefoonnummers per regio.
Steun en advies
SCEN-artsen geven steun en consultatie aan collega-artsen die een euthanasieverzoek van een patiënt hebben gekregen. Het zijn huisartsen en medisch specialisten die speciaal zijn opgeleid om dit deskundig en onafhankelijk te doen. Een arts kan een SCEN-arts vragen om informatie en advies over euthanasie. Bijvoorbeeld over de juridische, ethische en communicatieve aspecten ervan, of over de medisch-technische uitvoering. Dit betreft meestal een eenmalig contact. Ook kan een arts een SCEN-arts inschakelen voor een consultatie.
Consultatie
Als u aan een euthanasieverzoek van een patiënt wilt voldoen, bent u wettelijk verplicht om een andere, onafhankelijke arts te consulteren. Hiervoor kunt u een SCEN-arts inschakelen. Voordat u dat doet, gaat u eerst met de patiënt in gesprek over het verzoek en de procedure. Vervolgens bekijkt u of aan de zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Besluit u op basis hiervan om aan het euthanasieverzoek te voldoen, dan schakelt u de SCEN-arts in. Besluit u om niet aan het verzoek te voldoen, dan bespreekt u dat uiteraard ook met de patiënt.
De SCEN-arts toetst of aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet is voldaan. Hij voert daarvoor een gesprek met u, bestudeert de medische informatie en bezoekt de patiënt. Vervolgens geeft hij een oordeel aan u. Dit oordeel is niet bindend. Dat wil zeggen dat u, als uitvoerend arts, uw eigen professionele verantwoordelijkheid behoudt. Een SCEN-arts zal nooit de uitvoering van de euthanasie van u overnemen.
Nadat u het oordeel met de SCEN-arts heeft besproken, brengt u verslag uit aan de patiënt. U vertelt de patiënt wat de conclusie van de SCEN-arts was en welk besluit u op basis daarvan heeft genomen.
Onafhankelijke consulent
De arts die u consulteert (de consulent) moet onafhankelijk zijn ten opzichte van u en de patiënt. Dit betekent dat een praktijkgenoot, medelid van een maatschap of arts-assistent in principe niet in aanmerking komt om als formeel consulent op te treden. Dat geldt ook voor familieleden of artsen die op een andere manier een afhankelijkheidsrelatie met u hebben. Ook de schijn van afhankelijkheid moet worden vermeden. Daarom wordt u aangeraden om voor een onafhankelijke consultatie altijd een SCEN-arts te raadplegen.
Geen palliatief consult
SCEN-artsen kunnen deskundig zijn op het gebied van palliatieve zorg, maar verlenen geen palliatief consult. Daarvoor kunt u terecht bij de consultatieteams palliatieve zorg.
Als huisarts neem ik drie weken waar. Een patiënt in de laatste levensfase heeft mij om euthanasie verzocht. In het verleden heeft hij daar met zijn eigen huisarts over gesproken, maar er was toen geen actueel en concreet euthanasieverzoek. Inmiddels is het lijden voor deze patiënt ondraaglijk geworden: extreme pijn, moeheid en totale afhankelijkheid. Mag ik als waarnemend arts euthanasie uitvoeren?
Als waarnemend arts mag u euthanasie uitvoeren. Wel is behoedzaamheid geboden. Om tot een zorgvuldige afweging te kunnen komen, moet u zelf een beeld vormen van de situatie van de patiënt. Het volstaat niet om het oordeel van de eigen arts van de patiënt als vaststaand gegeven over te nemen. U moet de tijd nemen en hebben om de patiënt goed genoeg te leren kennen om te kunnen beoordelen of aan alle wettelijke zorgvuldigheidseisen wordt voldaan.
Euthanasie is strafbaar, tenzij het door een arts wordt uitgevoerd die zich houdt aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen.1 Ook moet de arts de euthanasie melden bij de gemeentelijke lijkschouwer. Als waarnemer is het dus niet strafbaar om euthanasie uit te voeren.
Wel is het essentieel dat u zich goed verdiept in de situatie van de patiënt in relatie tot het euthanasieverzoek. Dit heeft in de regel tijd nodig, ook al zijn daarvoor geen absolute getallen beschikbaar. De benodigde tijd zal bepaald worden door de aard van het verzoek, de ernst van het lijden en de te verwachten levensduur.
U moet ervoor waken dat er, door een werkelijk bestaande of zo gevoelde tijdsdruk, een situatie ontstaat waarin het niet goed meer mogelijk is om tot een professioneel oordeel te komen. Het gevaar is aanwezig dat de hulpvraag zo dwingend wordt geformuleerd dat er subjectieve en/of onzuivere motieven insluipen om de hulpvraag te honoreren. De vraag is welke omstandigheden bepalen dat er niet kan worden gewacht tot de terugkomst van de eigen arts.
Als u besluit om niet op het euthanasieverzoek in te gaan
Als u als waarnemer besluit om niet in te gaan op het verzoek of het verzoek niet kunt inwilligen, dan bespreekt u dit met de patiënt. Tevens moet u uw besluit, met onderbouwing, documenteren in het medisch dossier van de patiënt. Dit is ook van belang voor een adequate overdracht (bijvoorbeeld aan de huisartsenpost). Daarnaast is het van belang om goede begeleiding en adequate palliatieve zorg aan de patiënt te blijven bieden.
Als u besluit om wel op het euthanasieverzoek in te gaan
Als u op het euthanasieverzoek ingaat, dan moet u er zelf van overtuigd zijn dat aan alle zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Het is niet de bedoeling dat u als waarnemer alleen de zorgvuldigheidseisen toetst en vervolgens de uitvoering ‘overdraagt’ aan de eigen arts. De eigen arts zal ook zelf moeten beoordelen of aan alle zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Als u bereid bent om de euthanasie uit te voeren, dan moet u ook de SCEN-arts consulteren, met de apotheker de uitvoering voorbereiden, een verslag schrijven en de levensbeëindiging melden bij de gemeentelijke lijkschouwer. Is de eigen arts van de patiënt weer terug, dan moet u die informeren over de euthanasie.
U bent als waarnemer de uitvoerend arts die verantwoording aflegt aan de toetsingscommissie euthanasie. De toetsingscommissie zal het praktijkadres of instellingsadres van de eigen arts van de patiënt gebruiken om met u te corresponderen. Houdt u er rekening mee dat u toegang moet hebben tot het dossier van de patiënt, zeker als de toetsingscommissie aanvullende vragen heeft.
1 Artikel 2 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.