Dossier / bijgewerkt: 29 november 2021
Artsen kunnen in bijzondere omstandigheden euthanasie verrichten en hulp bij zelfdoding verlenen. De euthanasiewet, ofwel de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding, benoemt de voorwaarden waaronder dit mogelijk is. Levensbeëindigend handelen op verzoek van de patiënt is een uiterst middel in die situaties waarin de patiënt en de arts voor hun gevoel met de rug tegen de muur staan, omdat het lijden op geen enkele andere, redelijke manier kan worden verlicht.
Er bestaat geen recht op euthanasie. Principiële bezwaren van artsen tegen euthanasie en hulp bij zelfdoding dienen te worden gerespecteerd. Wel is het zo dat de behandelend arts tijdig en helder met een patiënt moet spreken over diens laatste levensfase als dit in zicht komt. De arts benoemt daarbij wat voor hem de (on)mogelijkheden zijn, inclusief zijn eigen opvatting over euthanasie of hulp bij zelfdoding.
De KNMG heeft voor artsen richtlijnen en randvoorwaarden uitgewerkt voor euthanasie en hulp bij zelfdoding. In het standpunt Beslissingen rond het levenseinde vindt u hiervan een overzicht.
Meer informatie over de uitvoering van de euthanasie vindt u in de KNMG-KNMP Richtlijn Uitvoering euthanasie en hulp bij zelfdoding (pdf).
Het verzoek om euthanasie is een van de meest indringende en belastende vraag die je als arts kan krijgen. Verschillende artsen vertellen over hun eigen ervaringen en emoties.
In het project 'Euthanasie bij dementie' onderzocht de KNMG onder welke voorwaarden het professioneel verantwoord is om euthanasie uit te voeren bij mensen in de verschillende fasen van dementie. Het project heeft geleid tot het standpunt Beslissingen rond het levenseinde. Het standpunt bundelt informatie over levenseindezorg op een overzichtelijke manier en gaat in een apart hoofdstuk in op euthanasie bij dementie, om artsen meer houvast te bieden om samen met hun patiënten en naasten met deze ingewikkelde situatie om te gaan.
De dilemma's rond euthanasie bij dementie zijn groot. Wat doe je als iemand steeds moeilijker kan vertellen wat hij wil? En ook: hoe ga je om met verschillende behoeftes van patiënten en hun naasten? Twee artsen vertellen over hun eigen ervaringen en emoties.
Bekijk ook de andere video’s over praten over het levenseinde, palliatieve zorg en euthanasie.
Regelmatig komen patiënten bij mij om te spreken over het levenseinde. Ik bespreek dan met hen de zorg rond het levenseinde en wat mensen nog wel en niet zouden willen. Soms overwegen mensen ook om te stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen. Hoe ga ik daarmee om? En mag ik mensen ook zelf wijzen op deze mogelijkheid?
Als een wilsbekwame patiënt zich wil oriënteren op mogelijkheden rond het levenseinde of een weloverwogen doodswens heeft, dan gaat u het gesprek aan om de hulpvraag te onderzoeken.
Als stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen (STED) ter sprake komt, dan geeft u onder andere informatie over de voorbereiding en het verloop van het proces, de voor- en nadelen en de eventueel te verwachten problemen. U mag ook zelf de mogelijkheid van STED ter sprake brengen, uiteraard voor zover relevant voor de betreffende patiënt. Als de patiënt weloverwogen en goed geïnformeerd kiest voor STED, is het uw taak om hem hierbij adequaat te begeleiden en palliatieve zorg te bieden.
Het komt regelmatig voor dat patiënten het gesprek willen aangaan over de verschillende mogelijkheden rond het levenseinde. In zo’n geval is het uw taak om het gesprek over het levenseinde te voeren en de hulpvraag te exploreren.
Soms uiten patiënten een doodswens. In dat geval is het uw taak om deze wens nader te onderzoeken, omdat er een verzoek om hulp achter schuil kan gaan of de wens kan voortkomen uit een psychische aandoening of existentiële nood. In dat geval kan het wenselijk zijn om te verwijzen naar de GGZ, een geestelijk verzorger of een andere vorm van hulpverlening.
De patiënt kan in een gesprek over het levenseinde zelf de mogelijkheid om bewust te stoppen met eten en drinken ter sprake brengen. In dat geval heeft u de professionele plicht om het gesprek hierover aan te gaan. U informeert de patiënt zo goed en objectief mogelijk over het te verwachten beloop en de voor- en nadelen van dit proces. Ook wijst u de patiënt op eventuele problemen die kunnen optreden. Zo stelt u de patiënt in staat om een goed geïnformeerde beslissing te nemen.
Als de patiënt de mogelijkheid van STED niet zelf ter sprake brengt, mag u de patiënt ook op deze mogelijkheid wijzen, uiteraard voor zover dat relevant is voor de patiënt. Het is immers uw taak om de patiënt goed voor te lichten over de verschillende mogelijkheden rond het levenseinde.
Als de patiënt besluit tot STED, dan treft u voorbereidingen voor adequate begeleiding en zorg tijdens het proces. Het doel hiervan is om het eventuele lijden en de mogelijke complicaties die kunnen ontstaan als gevolg van het bewust stoppen met eten en drinken te verzachten. Deze zorg is een vorm van palliatieve zorg. Het proces van STED vraagt om goede voorbereiding, samenwerking en zorgvuldige communicatie tussen hulpverleners, patiënt en naasten, die in dit proces vaak een belangrijke rol vervullen.
STED wordt beschouwd als een natuurlijke dood en hoeft niet te worden gemeld bij de gemeentelijk lijkschouwer.
Meer informatie vindt u in de handreiking Zorg voor mensen die bewust stoppen met eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen.
Wat moet ik als arts doen met een levenstestament dat de patiënt heeft opgesteld bij de notaris en waar medische verklaringen in staan?
Regelmatig komen patiënten bij mij met een levenstestament, dat is opgesteld bij de notaris. In dat document staat vaak een behandelverbod en een euthanasieverzoek. Wat moet ik met een dergelijk levenstestament doen?
Een levenstestament is een document dat door de notaris is opgesteld. Hierin zijn persoonlijke wensen van de patiënt vastgelegd voor de situatie dat de patiënt wilsonbekwaam is geworden. In dit document kunnen ook passages staan over een behandelverbod en euthanasie.
Voeg het levenstestament niet zonder gesprek aan het medisch dossier toe, maar beschouw het als een aanleiding om met de patiënt te praten over het levenseinde.
Bekijk met de patiënt of de eventuele medische passages in het levenstestament voldoende houvast bieden om (niet) te handelen. Als het levenstestament voor u onvoldoende houvast biedt, leg dan uit dat het van belang is dat de patiënt in een ander, persoonlijk document, in eigen bewoordingen en zo concreet mogelijk, de eigen wensen rond het levenseinde opschrijft en deze met u bespreekt. Zo is voor u én de patiënt duidelijk wat bedoeld wordt en worden misverstanden voorkomen.
De checklist wilsverklaringen en de handreiking Tijdig praten over het levenseinde van de KNMG geven de arts hiervoor handvatten. Ook voor de patiënt bestaan handvatten voor het opstellen van een wilsverklaring. Beide documenten kunnen met toestemming van de patiënt worden opgeslagen in het medisch dossier.
De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) stelt modellen ter beschikking die gebruikt kunnen worden om zogenoemde notariële levenstestamenten op te stellen. Een levenstestament is een document waarin persoonlijke wensen vastgelegd worden voor het moment dat de patiënt wilsonbekwaam is geworden. In het levenstestament kan de patiënt onder andere een vertegenwoordiger aanwijzen. Ook kunnen er medische passages zijn opgenomen over bijvoorbeeld euthanasie en een behandelverbod.
De KNB heeft voor de arts een uitleg gemaakt over het levenstestament. In de uitleg voor patiënten wordt patiënten aangeraden om een gesprek met de arts te hebben en hun wensen nader toe te lichten en deze zo nodig in een aparte verklaring op te schrijven.
Mensen denken regelmatig dat zij met een levenstestament van de notaris een behandelverbod of euthanasie ‘geregeld’ hebben. Dat is echter niet het geval. Dit misverstand leidt soms tot spanningen tussen arts en patiënt en/of diens naasten. Het is belangrijk deze verwachtingen van de patiënt en diens naasten te corrigeren.
Het medische deel van het levenstestament bestaat doorgaans uit standaardpassages. Daardoor kunnen misverstanden ontstaan over de daadwerkelijke bedoelingen van de patiënt. Het levenstestament beschrijft bijvoorbeeld niet altijd wat de patiënt verstaat onder ‘uitzichtloos en ondraaglijk lijden’ of voor welke specifieke situaties het behandelverbod geldt.
Een levenstestament van de notaris is doorgaans dan ook niet geschikt om de wensen van de patiënt rond medische behandeling of euthanasie duidelijk genoeg vast te leggen. Daarvoor is het nodig dat de patiënt voldoende wordt voorgelicht over de (on)mogelijkheden van de arts, bijvoorbeeld als het gaat om euthanasie of een behandelverbod. Een gesprek met een arts hierover is daarom nodig.
Het gesprek met de arts zorgt ervoor dat de patiënt tot een weloverwogen en duidelijke keuze komt over euthanasie of een behandelverbod én dat die keuze ook voor de arts duidelijk genoeg is. Beschouw het levenstestament daarom vooral als een aanleiding om met de patiënt te spreken over het levenseinde. In dat gesprek kunnen de wensen en verwachtingen van de patiënt in kaart gebracht worden. Ook kan de arts de eigen opvattingen schetsen en de patiënt voorlichten over euthanasie en andere mogelijkheden rond het levenseinde.
Samenvattend: voor het daadwerkelijk opstellen van een behandelverbod en/of een schriftelijk euthanasieverzoek is het belangrijk dat de patiënt in een ander document de eigen wensen rond het levenseinde opschrijft. Deze verklaring moet zo concreet mogelijk en in eigen woorden opgeschreven zijn. Ook moet de verklaring altijd met de arts zijn besproken. Zie voor handvatten de checklist wilsverklaringen en de handreiking Tijdig praten over het levenseinde. Ook voor de patiënt bestaan handvatten voor het opstellen van een wilsverklaring.
Voor intrekking of wijziging van de medische wilsverklaringen, zoals het behandelverbod en het euthanasieverzoek, hoeft de patiënt niet terug naar de notaris. De laatst vastgelegde wilsverklaring is de geldende.
Een patiënt heeft mij als huisarts om euthanasie verzocht. Ik heb hem voorgesteld om naar de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie (NVVE) of naar een notaris te gaan om het euthanasieverzoek op schrift te stellen. En om daarvoor gebruik te maken van een standaard euthanasieverklaring. De patiënt vraagt zich af of dit niet anders kan. Moet een euthanasieverzoek altijd schriftelijk gebeuren?
Een patiënt die om euthanasie verzoekt, hoeft dit verzoek niet schriftelijk te doen. Wel is een schriftelijk euthanasieverzoek een belangrijk (bewijs)document voor de arts en de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie. Het is dus wel raadzaam dat de patiënt zijn euthanasieverzoek op papier zet.
Een euthanasieverzoek moet volgens de wet vrijwillig en weloverwogen zijn. Het is echter een misverstand dat de patiënt dit verzoek schriftelijk moet doen. De patiënt kan het euthanasieverzoek ook mondeling uiten in gesprekken met de arts en eventuele naasten en andere hulpverleners. In dat geval is het belangrijk dat de arts heldere verslagen van deze gesprekken maakt en deze opslaat in het dossier van de patiënt. Zo kan het euthanasieverzoek later aan de hand van de verslagen worden gereconstrueerd. Daarbij is ook het verslag van de consulent – een onafhankelijke tweede arts, bijvoorbeeld een SCEN-arts – van belang. Deze zal, net als de arts, ingaan op de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het euthanasieverzoek van de patiënt.
Schriftelijke verklaring
Als een patiënt een euthanasieverzoek op schrift wil zetten, heeft een zelf geformuleerde verklaring de voorkeur boven een standaardverklaring. Een eigen euthanasieverklaring is authentieker en overtuigender.
Het schriftelijke euthanasieverzoek hoeft geen uitgebreide en ingewikkelde verklaring te zijn. Wel moet de patiënt hierin duidelijk verklaren – en dat mag in zijn eigen woorden – waarom hij euthanasie wil. Het belangrijkste is dat helder wordt welk lijden de patiënt ervaart en waarom dat voor hem ondraaglijk is. Verder moet de verklaring bij voorkeur een datum en handtekening van de patiënt bevatten.
Belang van tijdig spreken over euthanasie
De wet staat toe dat een schriftelijk euthanasieverzoek het mondelinge verzoek vervangt als de patiënt niet meer in staat is zich te uiten. Maar als de patiënt zijn eigen wil niet meer kan uiten, dan is het – ook met een schriftelijk verzoek – vaak vrijwel onmogelijk om de vrijwilligheid en weloverwogenheid van het verzoek vast te stellen. En om te beoordelen of het lijden ondraaglijk is.
Het is daarom van belang dat arts en patiënt tijdig en helder met elkaar spreken over het euthanasieverzoek en dat de arts dit vastlegt in het patiëntendossier. Daarnaast is het belangrijk dat de arts aan de patiënt aangeeft dat de waarde van een schriftelijke euthanasieverklaring beperkt is.
Een patiënt van mij heeft verzocht om euthanasie. Ik heb nog niet eerder een euthanasieverzoek gehad en wil hier graag zorgvuldig mee omgaan. Waar kan ik terecht met vragen over een euthanasieverzoek? En wie kan ik consulteren?
Bespreek uw dilemma, vragen of onzekerheden met een collega. Zo’n gesprek kan uw eigen inzichten aanscherpen en u helpen om uw mening te bepalen. Kies daar een rustig moment voor uit. Daarnaast kunt u voor informatie en consultatie ook terecht bij een SCEN-arts of bij het Expertisecentrum Euthanasie.
Als arts kunt u van een patiënt een concreet verzoek om euthanasie krijgen. De meeste artsen krijgen niet vaak zo’n verzoek. Daarom kunt u hier vragen over hebben, zoals: hoe is de procedure en welke criteria gelden er? Ook kan het zijn dat u persoonlijke vragen heeft, bijvoorbeeld of u wel wilt meewerken aan zo’n verzoek en waar voor u de grens ligt. Vaak kunt u uw vragen of dilemma’s bespreken met een collega. Maar u kunt hiervoor ook contact opnemen met een SCEN-arts. SCEN staat voor Steun en Consultatie bij Euthanasie in Nederland. Op de SCEN-site vindt u een overzicht met telefoonnummers per regio.
Steun en advies
SCEN-artsen geven steun en consultatie aan collega-artsen die een euthanasieverzoek van een patiënt hebben gekregen. Het zijn huisartsen en medisch specialisten die speciaal zijn opgeleid om dit deskundig en onafhankelijk te doen. Een arts kan een SCEN-arts vragen om informatie en advies over euthanasie. Bijvoorbeeld over de juridische, ethische en communicatieve aspecten ervan, of over de medisch-technische uitvoering. Dit betreft meestal een eenmalig contact. Ook kan een arts een SCEN-arts inschakelen voor een consultatie.
Consultatie
Als u aan een euthanasieverzoek van een patiënt wilt voldoen, bent u wettelijk verplicht om een andere, onafhankelijke arts te consulteren. Hiervoor kunt u een SCEN-arts inschakelen. Voordat u dat doet, gaat u eerst met de patiënt in gesprek over het verzoek en de procedure. Vervolgens bekijkt u of aan de zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Besluit u op basis hiervan om aan het euthanasieverzoek te voldoen, dan schakelt u de SCEN-arts in. Besluit u om niet aan het verzoek te voldoen, dan bespreekt u dat uiteraard ook met de patiënt.
De SCEN-arts toetst of aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet is voldaan. Hij voert daarvoor een gesprek met u, bestudeert de medische informatie en bezoekt de patiënt. Vervolgens geeft hij een oordeel aan u. Dit oordeel is niet bindend. Dat wil zeggen dat u, als uitvoerend arts, uw eigen professionele verantwoordelijkheid behoudt. Een SCEN-arts zal nooit de uitvoering van de euthanasie van u overnemen.
Nadat u het oordeel met de SCEN-arts heeft besproken, brengt u verslag uit aan de patiënt. U vertelt de patiënt wat de conclusie van de SCEN-arts was en welk besluit u op basis daarvan heeft genomen.
Onafhankelijke consulent
De arts die u consulteert (de consulent) moet onafhankelijk zijn ten opzichte van u en de patiënt. Dit betekent dat een praktijkgenoot, medelid van een maatschap of arts-assistent in principe niet in aanmerking komt om als formeel consulent op te treden. Dat geldt ook voor familieleden of artsen die op een andere manier een afhankelijkheidsrelatie met u hebben. Ook de schijn van afhankelijkheid moet worden vermeden. Daarom wordt u aangeraden om voor een onafhankelijke consultatie altijd een SCEN-arts te raadplegen.
Geen palliatief consult
SCEN-artsen kunnen deskundig zijn op het gebied van palliatieve zorg, maar verlenen geen palliatief consult. Daarvoor kunt u terecht bij de consultatieteams palliatieve zorg.
Als huisarts neem ik drie weken waar. Een patiënt in de laatste levensfase heeft mij om euthanasie verzocht. In het verleden heeft hij daar met zijn eigen huisarts over gesproken, maar er was toen geen actueel en concreet euthanasieverzoek. Inmiddels is het lijden voor deze patiënt ondraaglijk geworden: extreme pijn, moeheid en totale afhankelijkheid. Mag ik als waarnemend arts euthanasie uitvoeren?
Als waarnemend arts mag u euthanasie uitvoeren. Wel is behoedzaamheid geboden. Om tot een zorgvuldige afweging te kunnen komen, moet u zelf een beeld vormen van de situatie van de patiënt. Het volstaat niet om het oordeel van de eigen arts van de patiënt als vaststaand gegeven over te nemen. U moet de tijd nemen en hebben om de patiënt goed genoeg te leren kennen om te kunnen beoordelen of aan alle wettelijke zorgvuldigheidseisen wordt voldaan.
Euthanasie is strafbaar, tenzij het door een arts wordt uitgevoerd die zich houdt aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen.1 Ook moet de arts de euthanasie melden bij de gemeentelijke lijkschouwer. Als waarnemer is het dus niet strafbaar om euthanasie uit te voeren.
Wel is het essentieel dat u zich goed verdiept in de situatie van de patiënt in relatie tot het euthanasieverzoek. Dit heeft in de regel tijd nodig, ook al zijn daarvoor geen absolute getallen beschikbaar. De benodigde tijd zal bepaald worden door de aard van het verzoek, de ernst van het lijden en de te verwachten levensduur.
U moet ervoor waken dat er, door een werkelijk bestaande of zo gevoelde tijdsdruk, een situatie ontstaat waarin het niet goed meer mogelijk is om tot een professioneel oordeel te komen. Het gevaar is aanwezig dat de hulpvraag zo dwingend wordt geformuleerd dat er subjectieve en/of onzuivere motieven insluipen om de hulpvraag te honoreren. De vraag is welke omstandigheden bepalen dat er niet kan worden gewacht tot de terugkomst van de eigen arts.
Als u besluit om niet op het euthanasieverzoek in te gaan
Als u als waarnemer besluit om niet in te gaan op het verzoek of het verzoek niet kunt inwilligen, dan bespreekt u dit met de patiënt. Tevens moet u uw besluit, met onderbouwing, documenteren in het medisch dossier van de patiënt. Dit is ook van belang voor een adequate overdracht (bijvoorbeeld aan de huisartsenpost). Daarnaast is het van belang om goede begeleiding en adequate palliatieve zorg aan de patiënt te blijven bieden.
Als u besluit om wel op het euthanasieverzoek in te gaan
Als u op het euthanasieverzoek ingaat, dan moet u er zelf van overtuigd zijn dat aan alle zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Het is niet de bedoeling dat u als waarnemer alleen de zorgvuldigheidseisen toetst en vervolgens de uitvoering ‘overdraagt’ aan de eigen arts. De eigen arts zal ook zelf moeten beoordelen of aan alle zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Als u bereid bent om de euthanasie uit te voeren, dan moet u ook de SCEN-arts consulteren, met de apotheker de uitvoering voorbereiden, een verslag schrijven en de levensbeëindiging melden bij de gemeentelijke lijkschouwer. Is de eigen arts van de patiënt weer terug, dan moet u die informeren over de euthanasie.
U bent als waarnemer de uitvoerend arts die verantwoording aflegt aan de toetsingscommissie euthanasie. De toetsingscommissie zal het praktijkadres of instellingsadres van de eigen arts van de patiënt gebruiken om met u te corresponderen. Houdt u er rekening mee dat u toegang moet hebben tot het dossier van de patiënt, zeker als de toetsingscommissie aanvullende vragen heeft.
1 Artikel 2 Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.
Onze huisartsenpraktijk wil alle papieren medische dossiers digitaliseren. Een aantal dossiers bevat ook een schriftelijke wilsverklaring. Mag ik alle dossiers scannen en ze daarna vernietigen?
U mag papieren dossiers en daaraan toegevoegde stukken vernietigen, nadat u ze digitaal heeft opgeslagen en beveiligd. Wel is het van belang dat een scan een juiste en volledige weergave is van het originele document. Ook moeten alle dossiers voldoende toegankelijk en raadpleegbaar zijn.
Papieren dossiers en ingekomen correspondentie worden tegenwoordig vaak gescand en digitaal opgeslagen. Zodra dat gebeurd is en de digitale documenten beveiligd zijn, mogen de papieren dossiers en de ingekomen correspondentie worden vernietigd. De wet stelt namelijk geen inhoudelijke eisen aan de wijze waarop een medisch dossier wordt ingericht of vormgegeven. De dossierplicht bepaalt alleen dat de arts relevante informatie bijhoudt over de behandeling of begeleiding van een patiënt.
Dit betekent dat een arts ook een scan in het medisch dossier mag opnemen. Dat geldt ook voor belangrijke documenten, zoals schriftelijke wilsverklaringen. Belangrijk is wel dat de scans een juiste en volledige weergave zijn van de originele documenten. De papieren documenten hoeven dan niet meer bewaard te worden.
Toegankelijk en raadpleegbaar
Daarnaast is het belangrijk dat de dossiergegevens, dus ook de opgeslagen scans, voldoende toegankelijk en raadpleegbaar zijn en blijven. Dat is nodig voor een goede zorgverlening. Bovendien moet de patiënt zijn rechten met betrekking tot die stukken (zoals het recht op inzage, afschrift en vernietiging) kunnen blijven uitoefenen.