Soms is het noodzakelijk om patiënten in hun vrijheid te beperken. Dat kan bijvoorbeeld nodig zijn bij mensen met gevorderde dementie of een verstandelijke beperking. Of bij mensen met een psychiatrische aandoening die zichzelf of anderen mogelijk schade kunnen toebrengen. Vrijheidsbeperking kan verschillende vormen aannemen, bijvoorbeeld dwangmedicatie of het beperken van de fysieke vrijheid van de patiënt (de deur op slot doen).
Het uitgangspunt bij vrijheidsbeperkende maatregelen is: ‘nee, tenzij’. Op dit moment (2017) zijn deze maatregelen nog geregeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). In de toekomst zal dit onderwerp geregeld worden in de Wet zorg en dwang, die een grotere reikwijdte heeft dan de Wet Bopz. Voor het afwegen van vrijheidsbeperkende maatregelen is een WZD stappenplan ontwikkeld.
Bij vrijheidsbeperking kan soms het morele dilemma spelen of het (mogelijke) gevaar reëel is en of de (mogelijke) schade zo ernstig is dat dit de vrijheidsbeperking rechtvaardigt. Het genoemde stappenplan kan je bij deze dilemma’s helpen.