Cluster 1 omvat de geneeskundige specialismen huisartsgeneeskunde, specialisme ouderengeneeskunde en geneeskunde voor verstandelijk gehandicapten en de profielen verslavingsgeneeskunde, internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde en cosmetische geneeskunde.
Voor opleidingen uit cluster 1 erkent de RGS:
- opleidingsinstellingen;
- stage-instellingen;
- opleidingsinstituten;
- opleiders en hun plaatsvervangers;
- hoofden en hun plaatsvervangers; en
- stageopleiders.
Het kwaliteitskader cluster 1 geeft per opleidingsactor aan welke kwaliteitsaspecten en taken van belang zijn. De taken zijn gegroepeerd rondom zeven domeinen van kwaliteit, aansluitend op de domeinen van Gear (huisartsen) en Metis (specialisme ouderengeneeskunde).
In cluster 1 zijn (de hoofden van) de opleidingsinstituten verantwoordelijk voor de inhoud, organisatie en kwaliteit van de opleiding. Zij delen deze verantwoordelijkheid met de (stage)opleiders en (stage)instellingen in het veld. Er is een gezamenlijke kwaliteitscyclus van instituut en instellingen.
Dit kader omvat een overzicht van kwaliteitselementen die in samenhang met de erkenningseisen uit het Kaderbesluit CGS en het betreffende specifieke besluit, de gewenste kwaliteit van de opleiding beschrijven.
Het reguliere toezicht bij een erkenning voor onbepaalde tijd bestaat uit evaluatiebezoeken en periodieke rapportages.
Opleidingsinstituten
De onderstaande informatie is van toepassing op de periodieke rapportage van- en evaluatiebezoeken aan opleidingsinstituten met een erkenning onder het Kaderbesluit CGS.
Periodieke rapportage
Een opleidingsinstituut binnen cluster 1 rapporteert elke twee tot drie jaar aan de RGS over de kwaliteit van de opleiding of opleidingen, voor welke het opleidingsinstituut is erkend. De rapportages in cluster 1 zijn in principe vormvrij maar gebaseerd op de kwaliteitssystemen Metis (specialisme ouderengeneeskunde), Gear (huisartsen) en Siklus (verslavingsgeneeskunde).
De rapportage gaat tenminste in op:
de erkenningseisen in het Kaderbesluit en het betreffende specifieke besluit;
de uitvoering, werking en uitkomst van de kwaliteitscyclus en het bijbehorende ontwikkelplan;
de adviezen vanuit eerdere evaluatiebezoeken.
Beoordeling periodieke rapportage
De periodieke rapportages worden beoordeeld door een secretaris RGS. Als de rapportage akkoord is, dan krijgt het hoofd van het opleidingsinstituut en indien van toepassing de Raad van Bestuur daarover een brief. Het regulier toezicht wordt dan voortgezet. Mocht een rapportage als onvoldoende worden beoordeeld, dan kan de RGS om een nadere rapportage vragen. Ook kan een evaluatiebezoek plaatsvinden of er kan indien nodig worden opgeschaald naar intensief toezicht. Het hoofd van het opleidingsinstituut en indien van toepassing de Raad van Bestuur worden hierover geïnformeerd.
Evaluatiebezoek
Doel van opzet evaluatiebezoek
- Het evaluatiebezoek richt zich in de kern op de wijze waarop bij de instelling, het opleidingsinstituut of de individuele opleiding de kwaliteit van de opleiding(en) is geborgd.
- Het uitgangspunt van het evaluatiebezoek is het vertrouwen dat wordt voldaan aan de eisen uit het Kaderbesluit CGS, het specifiek besluit en het landelijk opleidingsplan en dat men zich conformeert aan het kwaliteitskader (vertrouwensbeginsel). Het heeft derhalve een andere insteek en is globaler van karakter dan een visitatiebezoek.
- In het kader van het reguliere toezicht wordt door of namens de RGS ten minste eens in de vijf jaar een monitorend en adviserend evaluatiebezoek afgelegd.
Samenstelling evaluatiebezoekcommissie (EBC)
- De EBC voor evaluatiebezoeken voor een opleidingsinstituut met meer dan 100 aiossen bestaat tenminste uit twee visitatoren, een aios en een secretaris RGS.
- De EBC voor evaluatiebezoeken voor kleinere opleidingsinstituten bestaat tenminste uit één visitator, een aios of een specialist die korter dan een jaar geleden de opleiding heeft afgerond en een secretaris RGS.
- Een lid RGS cluster 1 kan de secretaris vervangen.
- In geval van zwaarwegende redenen kan afgeweken worden van deze samenstelling.
Het evaluatiebezoek
- Tijdens het evaluatiebezoek spreekt de EBC eerst met (een vertegenwoordiging van) de aiossen, (een vertegenwoordiging van) de (stage)opleiders en (een vertegenwoordiging van) de staf.
Nadat de EBC heeft gesproken met de aiossen en opleiders, spreekt de EBC in ieder geval met:
- het hoofd, plaatsvervangend hoofd en (een vertegenwoordiging van) de raad van bestuur of de directie;
- eventueel aangevuld met andere relevante partners (inclusief alumni).
Het advies naar aanleiding van het evaluatiebezoek
- De EBC (van het opleidingsinstituut) schrijft haar bevindingen op in het evaluatierapport en stuurt dit binnen zes weken na het evaluatiebezoek aan de RGS.
Het evaluatiebezoek bevat zo nodig:
- een of meer adviezen voor een of meer van de actoren in de opleiding;
- een advies over de te nemen vervolgstappen door de RGS.
- De adviezen kunnen zijn gebaseerd op het Kaderbesluit CGS, het betreffende specifieke besluit, landelijk opleidingsplan of het kwaliteitskader. Een advies kan ook een compliment inhouden.
- Onderdeel van de adviezen kan zijn het opleggen van een verplichting tot rapportage over geconstateerde tekortkomingen gebaseerd op het Kaderbesluit CGS, het betreffende specifieke besluit, landelijk opleidingsplan of het kwaliteitskader. In de rapportage naar aanleiding van adviezen maakt het opleidingsinstituut zichtbaar wat het hoofd of het instituut heeft gedaan met de adviezen van de RGS en bevat een reflectie op de aandachtspunten waar de RGS op heeft gewezen.
- De RGS kan ook adviezen geven die niet gebaseerd zijn op een van de kaders. Aan die adviezen kan door de RGS geen rapportageverplichting worden gekoppeld.
Een advies van de RGS over de vervolgstappen kan betekenen:
- voortzetting regulier toezicht al dan niet in combinatie met het advies tot rapportageverplichting aan het hoofd over een of meer specifieke onderwerpen. Indien de adviezen aanleiding geven om een rapportage te vragen, dan doet de RGS een voorstel voor de datum waarvoor de rapportage wordt verwacht;
- voortzetting regulier toezicht met een of meer nadere evaluatiebezoeken;
- instellen intensief toezicht.
- Het rapport van het evaluatiebezoek van het opleidingsinstituut wordt, nadat deze is besproken tijdens de RGS-vergadering, verzonden aan het opleidingsinstituut.
Opleidingsinstellingen
De onderstaande informatie is van toepassing op evaluatiebezoeken aan opleidingsinstellingen met een erkenning onder het Kaderbesluit CGS.
Periodieke rapportage
De instelling en opleider sluiten aan bij de kwaliteitscyclus van het instituut. Opleidingsinstellingen en opleiders met een erkenning voor onbepaalde tijd, rapporteren eens per twee tot drie jaar aan het opleidingsinstituut. Het instituut spreekt met de instelling en opleider af welke rapportages gebruikt worden.
Evaluatie
Elke vijf jaar voert het opleidingsinstituut namens de RGS de evaluatiebezoeken uit bij opleidingsinstellingen en (stage)opleiders (met uitzondering van verslavingsgeneeskunde en de opleiding tot Arts Internationale Gezondheidszorg en Tropengeneeskunde (AIGT). Voor verslavingsgeneeskunde en AIGT geldt dat de RGS de evaluatiebezoeken uitvoert conform de procedure voor instituten.
Doel en opzet evaluatie(bezoek)
- De evaluatie richt zich in de kern op de wijze waarop de instelling in samenwerking met het opleidingsinstituut de kwaliteit van de opleidingen heeft geborgd.
- Het uitgangspunt van de evaluatie is het vertrouwen dat wordt voldaan aan de eisen uit het Kaderbesluit CGS, het specifiek besluit en het landelijk opleidingsplan en dat men zich conformeert aan het kwaliteitskader (vertrouwensbeginsel). Het heeft derhalve een andere insteek en is globaler van karakter dan een visitatie.
- In het kader van het reguliere toezicht wordt door of namens de RGS ten minste eens in de vijf jaar een monitorende en adviserende evaluatie uitgevoerd. Dat kan ook een evaluatiebezoek zijn.
Samenstelling evaluatiebezoekcommissie (EBC)
- De EBC voor de evaluatie(bezoeken) bestaat tenminste uit een visitator.
- Indien de evaluatie namens de RGS door het instituut wordt uitgevoerd bestaat de EBC tenminste uit een visitator of een docent verbonden aan het opleidingsinstituut.
Evaluatie(bezoek)
- De EBC krijgt inzage in een overzicht van de evaluaties van opleiders en instelling zoals aanwezig bij het opleidingsinstituut.
- Een eerste evaluatie, een jaar na de start van aiossen in een instelling, vindt plaats door het opleidingsinstituut.
Het advies naar aanleiding van het evaluatiebezoek
- De EBC vanuit de instituten die namens de RGS de evaluatie bij de instellingen uitvoert, rapporteert haar bevindingen voor wat betreft de stage- en opleidingsinstellingen aan het hoofd van het opleidingsinstituut.
Het evaluatiebezoekrapport bevat zo nodig:
- een of meer adviezen voor een of meer van de actoren in de opleiding;
- een advies over de te nemen vervolgstappen.
- De adviezen kunnen zijn gebaseerd op het Kaderbesluit CGS, het betreffende specifieke besluit, landelijk opleidingsplan of het kwaliteitskader. Een advies kan ook een compliment inhouden.
- Onderdeel van de adviezen kan zijn het opleggen van een verplichting tot rapportage. In de rapportage naar aanleiding van de adviezen maakt de opleider of de instelling zichtbaar wat er is gedaan met de adviezen van de RGS.
- De RGS kan ook adviezen geven die niet gebaseerd zijn op een van de kaders. Aan die adviezen kan geen rapportageverplichting worden gekoppeld.
Een advies van de RGS over de instellingen over de vervolgstappen kan betekenen:
- voortzetting regulier toezicht al dan niet in combinatie met het advies tot rapportageverplichting over een of meer specifieke onderwerpen. Indien de adviezen aanleiding geven om een rapportage te vragen, dan doet de RGS een voorstel voor de datum waarvoor de rapportage wordt verwacht;
- voortzetting regulier toezicht met een of meer nadere evaluatiebezoeken;
- instellen intensief toezicht door de RGS na overleg met het hoofd.