Cluster 2 omvat 28 medische specialismen en het profiel ziekenhuisgeneeskunde. De RGS erkent voor opleidingen uit cluster 2:
- opleidingsinstellingen en
- opleiders en plaatsvervangend opleiders.
Het kwaliteitskader cluster 2 biedt (plaatsvervangend) opleiders van toekomstig medisch specialisten, hun opleidingsgroepen en de betrokken instellingen een handreiking om de kwaliteit van de opleiding in de instelling te toetsen, te borgen en door te ontwikkelen. Het kwaliteitskader medisch-specialistische vervolgopleidingen is in Federatieverband opgesteld door de wetenschappelijke verenigingen.
Dit kader omvat een overzicht van kwaliteitselementen die in samenhang met de erkenningseisen uit het Kaderbesluit CGS en het betreffende specifieke besluit de gewenste kwaliteit van de opleiding beschrijven.
Naast de erkenningseisen uit hoofdstuk C van het Kaderbesluit gelden voor de instellingen uit cluster 2 nog enkele aanvullende erkenningseisen. Dit betreft met name het aanwijzen van een opleidingsgroep, het hebben van een COC, afspraken met andere specialisten en het opstellen van een lokaal of regionaal opleidingsplan. Daarnaast is van belang dat de afspraken die met de COC worden gemaakt over de zogenoemde doorzettingsmacht, zoals bedoeld in artikel F.12 van het Kaderbesluit, schriftelijk worden vastgelegd, bijvoorbeeld in een Governance Code.
In deze code staan onder meer de taken en verantwoordelijkheden van de Raad van Bestuur, de COC en de opleiders omschreven. Op verzoek van het veld heeft de RGS een checklist gemaakt. Deze checklist dient als handreiking voor opleidingsinstellingen om hen te ondersteunen bij het opstellen van een Governance Code die aansluit bij de lokale situatie.
Het reguliere toezicht bij een erkenning voor onbepaalde tijd bestaat uit evaluatiebezoeken en rapportages.
Periodieke rapportage
Een opleidingsinstelling binnen cluster 2 rapporteert elke twee á drie jaar volgens een vast format aan de RGS over de kwaliteit van de opleiding of opleidingen, voor welke de opleidingsinstelling is erkend (artikel C.12 Kaderbesluit). De rapportage gaat tenminste in op:
- de erkenningseisen in het Kaderbesluit en het betreffende specifieke besluit;
- de uitvoering, werking en uitkomst van de kwaliteitscyclus en het bijbehorende ontwikkelplan;
- aspecten op organisatieniveau alsmede op vakinhoudelijk opleidingsniveau.
De RGS levert voor de periodieke rapportage een format aan en een datum voor indienen. De rapportage wordt ondertekend door of namens de raad van bestuur, COC, opleider(s) en aiossen van de betreffende opleidingsinstelling (artikel F.14 Kaderbesluit).
Beoordeling periodieke rapportage
De periodieke rapportages worden beoordeeld door een secretaris RGS en de Plenaire Commissie Instellingsvisitaties (PCI). Als de rapportage akkoord is, krijgt Raad van Bestuur daarover een brief. Het regulier toezicht wordt dan voortgezet. Mocht een rapportage als onvoldoende worden beoordeeld dan kan de RGS om een nadere rapportage vragen. Ook kan een evaluatiebezoek plaatsvinden of er kan indien nodig opgeschaald worden naar intensief toezicht. De Raad van Bestuur en de betreffende opleiders worden hierover geïnformeerd.
Evaluatiebezoek
Cluster 2 onderscheidt verschillende typen evaluatiebezoeken:
Instellingsevaluatie
- Instellingen met meer dan twee opleidingen
Voor opleidingsinstellingen met twee of meer opleidingen worden de opleidingsoverstijgende en de opleidingsspecifieke aspecten in een apart bezoek geëvalueerd. Voor de opleidingsoverstijgende aspecten brengt de Plenaire Commissie Instellingsvisitaties (PCI) eens in de vijf jaar een bezoek aan de opleidingsinstelling in de vorm van een instellingsevaluatie. - Instellingen met één of twee opleidingen
Voor opleidingsinstellingen met één of twee opleidingen worden de opleidingsoverstijgende en opleidingsspecifieke aspecten eens in de vijf jaar geëvalueerd tijdens het evaluatiebezoek van de Plenaire Visitatiecommissie (PVC).
Opleidingsevaluatie
- Opleidingsevaluatie individueel
De opleiding ontvangt minimaal eens in de vijf jaar een evaluatiebezoek. Dit evaluatiebezoek betreft de opleidingsspecifieke aspecten. Het evaluatiebezoek op opleidingsniveau wordt afgelegd door leden van de visitatiecommissie ad hoc van de Plenaire Visitatie Commissie (PVC) van de betreffende wetenschappelijke vereniging. - Opleidingsevaluatie in regionaal samenwerkingsverband
Opleidingen hebben de optie om in plaats van een individuele evaluatie, deel te nemen aan een regionale evaluatie van individuele opleidingen in samenwerkingsverband. Deelname aan opleidingsevaluatie in regionaal samenwerkingsverband is vrijwillig. Mogelijke deelnemers kunnen vooraf nagaan of zij aan de ingangscriteria voldoen. Lees meer over de ingangscriteria en herziene richtlijnen voor praktische uitvoering.
De onderstaande informatie is van toepassing op zowel evaluatiebezoeken aan instellingen als opleiders met een erkenning onder het Kaderbesluit CGS 2020.
Doel en opzet evaluatiebezoek
- In het kader van het regulier toezicht wordt door of namens de RGS ten minste eens in de vijf jaar een monitorend en adviserend evaluatiebezoek afgelegd. Dit kan zijn op eigen initiatief van de RGS of op verzoek van de opleidingsinstelling, van de betreffende aios of van de betreffende wetenschappelijke vereniging.
- Het evaluatiebezoek richt zich in de kern op de wijze waarop bij de instelling of de individuele opleiding de kwaliteit van de opleiding(en) is geborgd.
- Het uitgangspunt van het evaluatiebezoek is het vertrouwen dat wordt voldaan aan de eisen uit het Kaderbesluit CGS, het specifiek besluit en het landelijk opleidingsplan en dat men zich conformeert aan het kwaliteitskader (vertrouwensbeginsel). Het heeft derhalve een andere insteek en is globaler van karakter dan een visitatie.
Samenstelling evaluatiebezoekcommissie (EBC)
De EBC voor evaluatiebezoeken aan instellingen wordt samengesteld uit de Plenaire Visitatiecommissie Instellingsvisitaties (PCI) (bij instellingen met meer dan 2 opleidingen) of een PVC met daaraan toegevoegd één of twee leden van de PCI (bij instellingen met één of twee opleidingen).
De EBC voor evaluatiebezoeken aan opleidingen (individueel of in regionaal samenwerkingsverband) wordt samengesteld door de Plenaire visitatiecommissies (PVC’s) van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging.
In geval van zwaarwegende redenen kan afgeweken worden van de samenstelling van de EBC.
Het evaluatiebezoek
- Voorafgaand aan het evaluatiebezoek ontvangen de instellingen c.q. de betrokken individuele opleiders het evaluatiewerkdocument.
- Tijdens het bezoek spreekt de EBC eerst met de aiossen.
Nadat de EBC heeft gesproken met de aiossen, spreekt de EBC in ieder geval met:
- de leden van de opleidingsgroep;
- eventueel aangevuld met andere relevante partners (inclusief alumni).
- Bij een instellingsevaluatie of een gecombineerde opleidings- en instellingsevaluatie spreekt de EBC tevens met de Centrale Opleidingscommissie (COC), een afgevaardigde van het leerhuis en de Raad van Bestuur (RvB).
Het advies naar aanleiding van het evaluatiebezoek
- De EBC schrijft haar bevindingen op in het evaluatiebezoekrapport en stuurt dit binnen acht weken na het evaluatiebezoek aan de RGS.
Het evaluatiebezoekrapport bevat zo nodig
- een of meer adviezen voor een of meer van de actoren in de opleiding;
- een advies over de te nemen vervolgstappen door de RGS.
- De adviezen kunnen zijn gebaseerd op het Kaderbesluit CGS, het betreffende specifieke besluit, landelijk opleidingsplan of het kwaliteitskader. Een advies kan ook een compliment inhouden.
- Onderdeel van de adviezen kan zijn het opleggen van een verplichting tot rapportage over geconstateerde tekortkomingen gebaseerd op het Kaderbesluit CGS, het betreffende specifieke besluit, landelijk opleidingsplan of het kwaliteitskader. De rapportage maakt zichtbaar wat de opleider of de instelling heeft gedaan met de adviezen van de RGS.
- De RGS kan ook adviezen geven die niet gebaseerd zijn op een van de kaders. Aan die adviezen kan geen rapportageverplichting worden gekoppeld.
Een advies van de RGS over de vervolgstappen kan betekenen:
- voortzetting regulier toezicht al dan niet in combinatie met het advies tot rapportageverplichting aan de instelling of opleider over een of meer specifieke onderwerpen. Indien de adviezen aanleiding geven om een rapportage te vragen, dan doet de RGS een voorstel voor de datum waarvoor de rapportage wordt verwacht;
- voortzetting regulier toezicht met een of meer nadere evaluatiebezoeken;
- instellen intensief toezicht.
- Na consultatie van de KPCI (in geval van instellingsevaluatie) of het lid RGS van het betrokken specialisme (in geval van opleidingsevaluatie) wordt het evaluatierapport verstuurd aan de opleider en de Raad van Bestuur (RvB), na bespreking in de RGS-vergadering of per mandaat secretaris RGS verzonden aan de RvB en opleider.