Cluster 3 omvat het profiel forensische geneeskunde en de geneeskundige specialismen bedrijfsgeneeskunde, verzekeringsgeneeskunde en maatschappij en gezondheid, met de daarbij horende profielen
Voor een opleiding uit cluster 3 erkent de RGS:
Voor zowel de opleidingsinstellingen als de opleidingsinstituten biedt het kwaliteitskader cluster 3 handvatten zodat zij de kwaliteitscyclus in het kader van de geneeskundige vervolgopleiding goed uit kunnen voeren.
Opleiders (bij zowel de instellingen als de instituten), opleidingsinstellingen en opleidingsinstituten dragen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor het borgen en verbeteren van de kwaliteit van de opleiding en het inrichten van een kwaliteitscyclus. In cluster 3 (sociale geneeskunde) krijgt dit zijn beslag in een periodieke (tweejaarlijkse) kwaliteitscyclus. De kwaliteitscyclus voor de sociaal geneeskundige vervolgopleidingen is in 2015 ontwikkeld en beschreven in het rapport Koers (Kwaliteitsvisie Opleidingen En Raamplan Sociale geneeskunde 2015). Koers is in 2020 herzien en aangepast aan het Kaderbesluit CGS. In het ontwikkelde systeem verzorgt het veld zelf de interne kwaliteitsbevordering en -borging (continu en cyclisch), met extern toezicht door de RGS en met feedback van de beroepsvereniging.
Dit kader omvat een overzicht van kwaliteitselementen die in samenhang met de erkenningseisen uit het Kaderbesluit CGS en het betreffende specifieke besluit de gewenste kwaliteit van de opleiding beschrijven.
Het reguliere toezicht bij een erkenning voor onbepaalde tijd bestaat uit evaluatiebezoeken en rapportages.
De onderstaande informatie is van toepassing op evaluatiebezoeken aan instellingen (stage-instelling en opleidingsinstelling), opleidingsinstituten en (stage)opleiders met een erkenning onder het Kaderbesluit CGS.
Periodieke rapportage
Opleidingsinstellingen en opleidingsinstituten rapporteren elke twee jaar over de kwaliteit van de opleiding volgens een vastgesteld format. De RGS levert voor de periodieke rapportage een format aan en een datum voor indienen. De rapportage bevat de uitkomsten van de kwaliteitscyclus van individuele opleidingen of samenwerkende opleidingen en onderwerpen die opleiders van de instelling eventueel zelf onder de aandacht willen brengen. De beroepsvereniging waar het instituut of de instelling bij hoort, krijgt hiervan een kopie en kan aan de RGS berichten over deze rapportage of over het instituut of de instelling.
Beoordeling periodieke rapportage
De periodieke rapportages worden beoordeeld door een secretaris RGS. Als de rapportage akkoord is, dan krijgen de instelling/instituten en eventueel de opleiders daarover een brief. Het regulier toezicht wordt dan voortgezet. Mocht een rapportage als onvoldoende worden beoordeeld dan kan de RGS om een nadere rapportage vragen. Ook kan een evaluatiebezoek plaatsvinden of er kan indien nodig opgeschaald worden naar intensief toezicht. De instelling/instituten en de betreffende opleiders worden hierover geïnformeerd.
Evaluatiebezoek
Doel en opzet evaluatiebezoek
Samenstelling evaluatiebezoekcommissie (EBC)
De EBC voor evaluatiebezoeken aan de instituten en instellingen zal door de RGS worden samengesteld. Deze zal ten minste bestaan uit:
In geval van zwaarwegende redenen kan afgeweken worden van deze samenstelling.
Het evaluatiebezoek
Nadat de EBC heeft gesproken met de aiossen, spreekt de EBC in ieder geval:
Het advies naar aanleiding van het evaluatiebezoek
Het evaluatiebezoekrapport bevat zo nodig:
Een advies aan de RGS over de vervolgstappen kan betekenen: