In een schriftelijke wilsverklaring kunnen mensen aangeven welke behandelingen zij in de toekomst niet (meer) of juist wel willen hebben. Dit geeft hen de zekerheid dat hun wensen vastliggen, voor het geval dat zij op een gegeven moment wilsonbekwaam worden. Zo kunnen zij bijvoorbeeld vastleggen in welke situatie zij niet gereanimeerd willen worden. Dit kan ook in de vorm van een niet-reanimerenpenning.
Een wilsverklaring waarin een behandeling geweigerd wordt, moet een arts in principe opvolgen. Dit geldt ook voor een niet-reanimerenpenning. Een wilsverklaring waarin juist iets gevraagd wordt (zoals euthanasie), hoeft een arts niet op te volgen.
Bij wilsverklaringen kan het onduidelijk zijn of de patiënt wilsbekwaam was tijdens het opstellen van de verklaring, en of het inderdaad om de betreffende patiënt gaat. Ook is niet altijd zeker of de wilsverklaring nog actueel is op het moment dat over een behandeling besloten moet worden. Deze onduidelijkheden kunnen in de praktijk morele dilemma’s opleveren. Je leest hier meer over in het dossier wilsverklaring van de KNMG.