Informatie die u met ons deelt over uw persoonlijke situatie en uw gezondheid, behandelen wij strikt vertrouwelijk. Deze informatie gebruiken wij voor het bieden van de juiste service en ondersteuning, op uw verzoek en zoals voorgeschreven bij de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de WGBO.
Het medisch beroepsgeheim van een arts wordt, in het belang van de patiënt, in principe niet doorbroken. De wetenschap dat artsen vertrouwelijk omgaan met de patiënteninformatie is de ultieme waarborg dat een ieder zich vrij voelt om zich tot een arts te wenden. Dit geldt ook voor artsen die ziek worden en zelf hulp van een andere arts nodig hebben. Het beroepsgeheim mag slechts in uitzonderlijke omstandigheden doorbroken worden. Bijvoorbeeld als de patiënt toestemming heeft gegeven, als verstrekking van gegevens wettelijk verplicht is of als sprake is van een ‘conflict van plichten’.
In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat het expertteam van ABS-artsen in een ‘conflict van plichten’ raakt. Dit is tot op heden nog nooit gebeurd. De plicht tot geheimhouding conflicteert dan met de plicht om schade aan anderen, bijvoorbeeld aan een patiënt, te voorkomen. Als anderen of de betrokken arts/patiënt dit gevaar niet kunnen of willen afwenden, kan het team van ABS-artsen in gewetensnood komen.
Er ontstaat bijvoorbeeld een conflict van plichten:
Leden van het expertteam van ABS-artsen zijn gehouden aan de wet en kunnen in geval van een conflict van plichten hun beroepsgeheim doorbreken. De medisch eindverantwoordelijke bespreekt dit voornemen met de betrokken arts die contact heeft opgenomen met ABS-artsen en spant zich maximaal in om zijn of haar toestemming te vragen om het medisch beroepsgeheim te doorbreken. Zo mogelijk vindt eerst overleg plaats met collega’s en de kwaliteitsraad van ABS-artsen.
Afhankelijk van de situatie, informeert de medisch eindverantwoordelijke de collega’s/maten van de betrokken arts, de werkgever/Raad van Bestuur of de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Hierbij wordt rekening gehouden met doeltreffendheid, subsidiariteit (er is geen minder ingrijpend alternatief) en proportionaliteit (de ingreep staat in redelijke verhouding tot het doel).