Paternalisme betekent dat je iemands vrijheid beperkt, omdat je vindt dat dat in het belang is van die persoon. We maken daarbij een onderscheid tussen sterk paternalisme en zwak paternalisme. Bij sterk paternalisme beperk je iemands vrijheid tegen diens wil, terwijl je die persoon wel bij de beslissing had kunnen betrekken. Denk bijvoorbeeld aan het behandelen van kanker, terwijl het de uitdrukkelijke wens van de wilsbekwame patiënt is om niet behandeld te worden.
Zwak paternalisme komt bijvoorbeeld voor bij psychiatrische patiënten die (al dan niet tijdelijk) wilsonbekwaam zijn. In die situaties kan gedwongen behandeling gepast zijn, mits die behandeling bedoeld is om de wilsbekwaamheid te herstellen of om schade aan de persoon of diens omgeving te voorkomen. Ook als mensen zichzelf ernstige schade willen aandoen, zoals een suïcide, kan worden ingegrepen om de patiënt tegen zichzelf te beschermen.
Zwak paternalisme komt in de zorg met enige regelmaat voor en is goed te rechtvaardigen. Maar sterk paternalisme is vrijwel nooit te rechtvaardigen, omdat dit indruist tegen de belangrijkste principes uit de ethiek, zoals respect voor autonomie en niet-schaden.