Delen via

Wat is het medisch beroepsgeheim?

Artsen hebben een beroepsgeheim. Een arts moet zwijgen over alles wat hij tijdens zijn werk te weten komt over een patiënt. Zo kan iedereen erop vertrouwen dat alle informatie die je als patiënt met een arts deelt, vertrouwelijk blijft.

Lees meer over medisch beroepsgeheim

Dossiers

Praktijkdilemma's

  • Mag ik informatie verstrekken aan Veilig Thuis?

    Casus

    Ik heb in mijn huisartsenpraktijk een gescheiden moeder met een 7-jarige dochter. De moeder heeft alcoholproblemen en is al enige tijd onder behandeling bij de ggz. De school van het meisje heeft een melding gedaan bij Veilig Thuis. Nu krijg ik een telefonisch verzoek van Veilig Thuis om informatie over moeder en dochter te verstrekken. Mag ik als huisarts op dit verzoek van Veilig Thuis ingaan?

    Advies

    Als u van Veilig Thuis een verzoek om informatie krijgt vanwege (een redelijke vermoeden van) kindermishandeling en/of huiselijk geweld, mag u aan dat verzoek voldoen. U mag dan alleen de informatie verstrekken die noodzakelijk is om de kindermishandeling en/of het huiselijk geweld te stoppen of om het redelijke vermoeden daarvan te laten onderzoeken. U verstrekt deze informatie bij voorkeur schriftelijk en met toestemming of medeweten van de betrokkenen.

      Toelichting

      Onderzoek door Veilig Thuis
      Veilig Thuis (VT) kan naar aanleiding van een melding van kindermishandeling of huiselijk geweld besluiten om een onderzoek in te stellen. VT wint dan informatie in bij verschillende beroepskrachten, waaronder artsen. In de regel gebeurt dit na het gesprek van VT met de betrokkenen. Zij weten dan dat VT informatie kan opvragen bij anderen.

      Uitsluitend in uitzonderingssituaties, als de melding daar aanleiding toe geeft, is VT bevoegd om vooronderzoek te doen zonder medeweten van de betrokkenen. Is zo’n vooronderzoek gaande, dan zal VT dit aan de arts melden, inclusief de reden hiervan. Ook kan VT de arts dan om informatie vragen die specifiek voor het vooronderzoek nodig is. De arts verstrekt dan alleen die specifieke informatie. Zodra het kan, zal VT aan de betrokkenen laten weten dat er vooronderzoek is gedaan, waarom dat is gedaan en welke informatie in dat kader door wie is verstrekt. 

      Toestemming van de betrokkenen
      Voor iedere arts die van VT een verzoek om informatie krijgt, geldt dat hij bij voorkeur alleen informatie verstrekt als hij daarvoor toestemming heeft van de betrokkenen. Een uitzondering hierop is bijvoorbeeld als VT informatie opvraagt in een vooronderzoek. Soms hebben de betrokkenen een instemmingsverklaring getekend die VT aan de arts overlegt. Maar ook dan wordt van de arts verlangd dat hij de betrokkenen zo mogelijk vooraf laat weten welke informatie hij wil verstrekken en waarom. Lukt het de arts niet om dit vooraf te melden, dan doet hij dit zo snel mogelijk achteraf.  

      Meldrecht
      Het meldrecht1 biedt een arts ruimte om zonder toestemming van de betrokkenen informatie aan VT te verstrekken. Dit mag alleen als dat ‘noodzakelijk is om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of om een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken’. In alle gevallen geldt dat de arts – vóórdat hij gebruikmaakt van het meldrecht – in beginsel contact zoekt met de patiënt en/of diens ouders of vertegenwoordigers, en zich inspant om hun toestemming te verkrijgen. Als de betrokkenen bezwaar blijven maken tegen de informatieverstrekking, is het aan de arts om af te wegen of hij gebruikmaakt van het meldrecht of niet. 

      Gegevensverstrekking aan Veilig Thuis
      Als VT een verzoek om informatie doet, onderbouwt VT dit zodanig, dat de arts kan bepalen welke gegevens relevant zijn voor VT en welke niet. Bij voorkeur doet VT het informatieverzoek schriftelijk.  

      Bij het verstrekken van de informatie houdt de arts zich zo veel mogelijk bij feiten en gebeurtenissen. Ook geeft hij het duidelijk aan als de informatie van anderen afkomstig is. De arts verstrekt de gevraagde informatie bij voorkeur schriftelijk. Verstrekt hij de informatie mondeling, dan verdient het aanbeveling dat hij ter accordering een concept ontvangt van de informatie die VT wil registreren.

      Gaat het om volwassenengeweld en weigert het slachtoffer weloverwogen en in vrijheid om toestemming te geven voor informatieverstrekking aan VT? Dan verstrekt de arts alleen informatie als er sprake is van een ernstig risico op zwaar lichamelijk of psychisch letsel of de dood.

      Afzien van informatieverstrekking aan Veilig Thuis
      De arts kan alleen in hoge uitzonderingssituaties weigeren om informatie te verstrekken aan VT. Dit kan hij alleen doen bij ‘gewichtige redenen, die het belang van de betrokkene(n) betreffen’. De arts moet dit dan expliciet aan VT motiveren.

      Meer informatie

       


      1 Artikel 5.2.6 Wmo 2015.

    1. Heeft een gezinsvoogd gezag over het kind bij ondertoezichtstelling en mag ik hem toegang geven tot het medisch dossier? 

      Casus

      Als kinder- en jeugdpsychiater onderzocht ik een kind van 9 jaar, dat met zijn moeder op mijn spreekuur kwam. De ouders van het kind zijn gescheiden en hebben beiden het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft het kind onder toezicht gesteld en inmiddels is er een gezinsvoogd (jeugdbeschermer) toegewezen. Heeft deze gezinsvoogd gezag over het kind? En mag ik hem toegang geven tot het medisch dossier van het kind?

      Advies

      Een gezinsvoogd of jeugdbeschermer heeft, anders dan de ouder(s) of voogd van een kind, geen gezag over het kind waarop hij toeziet. Dat betekent dat u een gezinsvoogd geen toegang mag geven tot het medisch dossier van het kind. Wel mag u hem gerichte informatie over het kind geven, als die informatie noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de ondertoezichtstelling.

      Toelichting

      Als de ontwikkeling van een kind door problemen in een gezin in gevaar dreigt te komen, kan de kinderrechter besluiten tot een ondertoezichtstelling (OTS). In dat geval wijst de kinderrechter een instelling aan die de OTS uitvoert. Deze instelling wijst dan een gezinsvoogd (jeugdbeschermer) aan, die steun biedt aan het gezin.1

      Bij een OTS behouden beide ouders het ouderlijk gezag. Zij zijn wel verplicht om de aanwijzingen van de gezinsvoogd op te volgen. De gezinsvoogd krijgt zelf geen gezag over het kind waarop hij toeziet. Daarin verschilt een gezinsvoogd van een voogd.

      Informatie verstrekken aan een gezinsvoogd

      Op grond van de Jeugdwet heeft de gezinsvoogd een eigenstandig recht op informatie over het kind.2 Artsen (en anderen met een beroepsgeheim) moeten op verzoek van een gezinsvoogd informatie verstrekken, als die informatie noodzakelijk is voor een goede uitvoering van de OTS. De arts heeft dan een zogenoemde spreekplicht.

      Ook mag een arts onder omstandigheden op eigen initiatief contact zoeken met de gezinsvoogd. Dit is het zogenoemde meldrecht. Ook hierbij geldt dat de arts alleen informatie mag verstrekken aan de gezinsvoogd, als dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de OTS.

      Zowel bij de spreekplicht als bij het meldrecht hoeft de arts formeel geen toestemming aan de ouders te vragen als hij informatie over hun kind wil doorgeven aan de gezinsvoogd. Het is wel wenselijk dat de arts vooraf aan de ouders vertelt welke informatie hij wil verstrekken. Is dat vooraf niet mogelijk, bijvoorbeeld omdat dit het kind in gevaar brengt, dan is het raadzaam om dit zo snel mogelijk achteraf te doen.

      Toegang tot het medisch dossier

      Omdat de gezinsvoogd geen gezag heeft over het kind, heeft hij geen recht op inzage in of een afschrift van het medisch dossier van het kind. De arts mag hem alleen gerichte informatie geven.

      Meer informatie


      1 Jeugdbeschermer is de nieuwe benaming voor gezinsvoogd. De term gezinsvoogd wordt echter nog vaak gebruikt.

      2 Artikel 7.3.11 lid 4 Jeugdwet.

    2. Heeft een patiënt altijd recht op inzage in zijn hele medisch dossier en op een afschrift hiervan?

      Casus

      Een patiënt heeft mijn assistente gebeld met de vraag of hij zijn medisch dossier mag inzien en daarvan ook een afschrift mag hebben. Omdat het dossier ook correspondentie met collega-behandelaars bevat, heb ik twijfels. Moet ik inzage en een afschrift geven?

      Advies

      U bent verplicht om uw patiënt inzage te geven in zijn medisch dossier en eventueel een afschrift hiervan te verstrekken. Dit geldt ook voor informatie in het dossier die van andere (behandelend) artsen afkomstig is, zoals verwijs- en ontslagbrieven. Is in het dossier ook informatie opgenomen over een andere persoon en zou diens privacy worden geschaad als u die informatie aan uw patiënt zou geven? Dan hoeft u de patiënt geen inzage te geven in (dat deel van) het medisch dossier en hoeft u hier ook geen afschrift van te verstrekken.

      Toelichting

      Hoofdregel
      Een patiënt heeft recht op inzage in, en een afschrift van (een deel van) zijn medisch dossier1. Dit geldt ook voor elektronische inzage en een elektronisch afschrift van het dossier2. Als een patiënt verzoekt om zijn dossier in te zien of hier een afschrift van te krijgen, moet u aan dit verzoek voldoen.

      Uitzondering
      U mag het verzoek om inzage alleen weigeren als de persoonlijke levenssfeer van een ander door de inzage wordt geschaad, en als diens belang een overwegend karakter heeft. Dat wil zeggen dat u moet beoordelen of de persoonlijke levenssfeer van de ander door de inzage wordt geschonden en of het belang van de privacybescherming van de ander zwaarder weegt dan het belang van de patiënt om zijn dossier in te zien. Dit is bijvoorbeeld aan de orde als u vertrouwelijke informatie van een familielid over de patiënt in het dossier heeft opgenomen zonder dat de patiënt hiervan af weet.

      Om dergelijke dilemma’s te voorkomen doet u er verstandig aan om geen informatie van anderen in het dossier van een patiënt op te nemen, zonder medeweten van deze patiënt. Personen die informatie over een patiënt verstrekken, zoals een naaste van de patiënt, en niet willen dat de patiënt dit te weten komt, moet u hierop wijzen. Alleen als dit noodzakelijk is voor een goede hulpverlening, kunt u zonder medeweten van de patiënt wel informatie van anderen in het dossier opnemen. 

      Persoonlijke werkaantekeningen
      Uw persoonlijke werkaantekeningen behoren niet tot het medisch dossier en vallen dus buiten het inzagerecht van de patiënt. Deze zijn niet bedoeld om door anderen dan de arts gelezen te worden.

      Wel of geen recht op inzage en afschrift
      Het recht op inzage in, en een afschrift van het medisch dossier geldt, naast de patiënt, ook voor personen die (op grond van een machtiging) een patiënt vertegenwoordigen, zoals wettelijk vertegenwoordigers of advocaten.

      Na het overlijden van de patiënt gaat het inzagerecht niet over op de nabestaanden. Nabestaanden hebben alleen in uitzonderlijke situaties recht op informatie uit het medisch dossier3. Zie voor meer informatie hierover de Handreiking Inzage in medische dossiers door nabestaanden.

      Termijn
      Heeft u een verzoek om inzage in, of een afschrift van een medisch dossier ontvangen? Dan moet u  volgens de wet zo spoedig mogelijk aan dit verzoek voldoen. Dit moet u in ieder geval doen binnen een maand nadat u het verzoek heeft ontvangen4.  U mag deze termijn met twee maanden verlengen als het bijvoorbeeld om een ingewikkeld verzoek of om meerdere verzoeken gaat. U moet dan wel binnen een maand laten weten dat het langer gaat duren en waarom.

      Geen vergoeding afschrift
      U moet een afschrift van het dossier kosteloos verstrekken. U mag daarvoor in beginsel geen vergoeding berekenen (zie hiervoor het praktijkdilemma: Welke vergoeding mag ik vragen als een patiënt om een afschrift van zijn medisch dossier verzoekt?

      Meer informatie

      Zie ook

      Let op: 
      Dit praktijkdilemma gaat uitsluitend over de situatie waarin een patiënt zelf, of een vertegenwoordiger/ gemachtigde van de patiënt (bijvoorbeeld diens advocaat), om een afschrift van (gegevens uit) het medisch dossier verzoekt. Als een derde partij informatie opvraagt via gerichte schriftelijke vragen, dan kan daarvoor een NZa-tarief in rekening worden gebracht. Zie ook de 
      informatie over kostenverstrekking op de LHV-website. Andere artsen met vragen hierover verwijzen wij graag naar hun eigen beroepsvereniging.


      1 Artikel 7:456 BW.

      2 Artikel 15d lid 1 Wabvpz.

      3 Zie artikel 7:458a BW.

      4 Artikel 12 lid 3 AVG.

    3. Ben ik als arts verplicht om hulp te verlenen in een vliegtuig?

      Casus

      Volgende week ga ik met het vliegtuig op vakantie naar het buitenland. Stel dat tijdens mijn vlucht of vakantie iemand onwel wordt, ben ik dan verplicht om hulp te verlenen? En geldt dan ook het beroepsgeheim?

      Advies

      U bent verplicht om in noodsituaties of bij calamiteiten in ieder geval, en voor zover dat mogelijk is , eerste hulp te verlenen. Deze verantwoordelijkheid heeft u ook buiten werk- of diensttijd en geldt ook in het buitenland en in het vliegtuig. 

      Daarnaast bent u altijd gehouden aan uw beroepsgeheim. Dit geldt ook als u (nood)hulp verleent tijdens een reis. Vraagt de vliegtuigmaatschappij u om een verslag van uw handelingen, dan mag u dat niet zomaar verstrekken. Dit mag alleen met toestemming van de patiënt, op grond van een wettelijk voorschrift of als er sprake is van een conflict van plichten.  

      Toelichting

      Welke hulp verstrekt u?
      Als BIG-geregistreerde arts bent u verplicht om in noodsituaties of bij calamiteiten in ieder geval, en voor zover dat mogelijk is, eerste hulp te verlenen. Deze norm volgt uit de KNMG-Gedragscode voor artsen en uit jurisprudentie1. Deze plicht geldt ook buiten werk- of diensttijd en in het buitenland.

      Welke hulp u precies verstrekt, hangt af van verschillende factoren, zoals de aard van het trauma of de ziekte, uw bekwaamheid als arts en de mogelijkheden ter plaatse. Met andere woorden: u heeft de ruimte en de verantwoordelijkheid om een professionele afweging te maken. Daarbij kunt en moet u drie dingen tegen elkaar afwegen: uw eigen bekwaamheid, de spoedeisendheid en de aanwezigheid van betere alternatieven voor uw hulpverlening.

      Als u deze norm voor het verlenen van eerste hulp in noodsituaties of bij calamiteiten niet nakomt, kan dit voor u tuchtrechtelijke gevolgen hebben. Uit jurisprudentie volgt dat de Wet BIG in beginsel ook van toepassing is als een arts  in het buitenland een hulpvraag krijgt2. Hoe het tuchtcollege oordeelt, hangt af van de specifieke situatie. In dit oordeel neemt het tuchtcollege ook mee wat de lokale wet- en regelgeving en gebruiken zijn.

      Artsen die niet meer praktiserend zijn
      Bent u als arts, na verval van uw herregistratie, niet meer BIG-geregistreerd, bijvoorbeeld omdat u gepensioneerd bent? Dan mag u geen handelingen meer verrichten die verbonden zijn aan de beroepstitel. Ook gelden de rechten en plichten van het beroep arts niet meer voor u. Dit betekent dat u geen eerste hulp hoeft te verlenen in noodsituaties en bij calamiteiten.

      Wel heeft u als niet praktiserend arts, net als elke burger, de plicht om iemand in levensgevaar te helpen. Mocht er bij een calamiteit of noodsituatie geen BIG-geregistreerde arts aanwezig zijn, dan moet u zelf afwegen of u, gelet op uw bekwaamheid en uw plicht als burger, in deze specifieke situatie al dan niet de nodige hulp kunt bieden.

      Beroepsgeheim na verlening van noodhulp
      Als u als arts (nood)hulp verleent aan een patiënt, komt er een behandelingsovereenkomst tot stand. Dit geldt ook als u ad hoc iemand behandelt, bijvoorbeeld in een vliegtuig. Als gevolg hiervan zijn de patiëntenrechten en -plichten uit de WGBO van toepassing. Dit betekent onder andere dat u verplicht bent om in uw eigen administratie verslag te doen van de behandeling. Dit verslag is ten eerste bedoeld voor de patiënt zelf en ten tweede voor u als arts.

      Heeft u noodhulp verleend in een vliegtuig en vraagt de vliegtuigmaatschappij u daarna om een verslag? Dan kunt u dit niet zomaar geven. U bent namelijk altijd en overal gehouden aan uw beroepsgeheim. Ook voor doorbreking van het beroepsgeheim gelden op reis, zo ook in een vliegtuig, dezelfde regels.

      Werkwijze bij een informatievraag
      Heeft de vliegtuigmaatschappij u gevraagd om een verslag van uw handelingen? Vraag dan eerst welke specifieke informatie de maatschappij nodig heeft en voor welk doel. Met het antwoord hierop kunt u achterhalen of er een grond is om uw beroepsgeheim te doorbreken. Zo komt u mogelijk te weten of er sprake is van een wettelijke verplichting, bijvoorbeeld volgens de Wet publieke gezondheid of de Wet op de lijkbezorging.

      Is  er geen wettelijke verplichting? Vraag dan toestemming aan de patiënt om gegevens over hem met de vliegtuigmaatschappij te delen. Geeft de patiënt die toestemming niet of is het niet mogelijk om deze te vragen? Dan kunt u het beroepsgeheim mogelijk doorbreken als er sprake is van een conflict van plichten. Dit kunt u slechts in zeer uitzonderlijke gevallen doen.

      De afweging of er sprake is van een conflict van plichten en u het beroepsgeheim al dan niet mag doorbreken, moet u zelf maken. Vragen die u daarbij kunnen helpen en die u uzelf in ieder geval moet stellen, zijn:

      • Is alles in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het beroepsgeheim te verkrijgen?

      • Levert het niet-doorbreken van het beroepsgeheim een ander ernstige schade op?

      • Is er geen andere weg dan doorbreking van het beroepsgeheim om het probleem op te lossen?

      • Is het vrijwel zeker dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt?

      • Verkeert u als arts in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht?

      • Wordt het beroepsgeheim zo min mogelijk geschonden?

      Meer informatie


      1 CTG Den Haag 19 augustus 2010, C2009/237, ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0528.

      2 CTG Den Haag 19 augustus 2010, C2009/237, ECLI:NL:TGZCTG:2010:YG0528.

        1. Moet ik iets doen met informatie over een patiënt die ik van een ander heb gekregen? 

          Casus

          In de afgelopen periode ben ik als huisarts diverse keren gebeld door een vrouw, die vindt dat ik haar buurman moet helpen. De betreffende buurman is een 80-jarige patiënt van mij. Debuurvrouw zegt dat de verwardheid van haar buurman toeneemt. Volgens haar loopt hij regelmatig in zijn pyjama op straat en weet hij de weg naar huis dan niet meer. Zij maakt zich zorgen en vindt dat ik iets met haar informatie moet doen.

          Wat moet ik hiermee aan? Mag ikhet verhaal vande buurvrouwalleenaanhoren of mag ik ook met haar over mijn patiënt spreken? En wat zet ik dan in het dossier van de patiënt?

          Advies

          Als arts krijgt u van anderen soms waardevolle informatie over uw patiënten. Als goed hulpverlener zult u naar aanleiding hiervan soms ook in actie moeten komen. Maar belangrijk is dat u dan rekening houdt met uw beroepsgeheim en geen informatie over de patiënt prijsgeeft. Dit geldt des te meer als de andere persoon geen vertegenwoordiger is van de patiënt en de patiënt geen weet heeft van de melding.

          Door met een betrokken buurvrouw over een patiënt te spreken kan de vertrouwensrelatie met die patiënt onder druk komen te staan. Het is belangrijk om dat te voorkomen. Het is verder aan uw eigen professionele oordeel wat u met de informatie doet en hoe u deze in het dossier noteert.

          Toelichting

          Soms kunnen mensen uit de omgeving van een patiënt hun zorgen over die patiënt bij u uiten. Dat valt te prijzen, zeker als een patiënt forse gezondheidsproblemen heeft en zich daarmee niet tot u wendt of kan wenden. Informatie en betrokkenheid van buren kunnen zelfs onmisbaar zijn om als goed hulpverlener uw verantwoordelijkheid te nemen. Daarom is het belangrijk dat u zich niet afsluit voor hun informatie.

          Maar ook als u buren of andere informanten aanhoort, bent u gehouden aan uw beroepsgeheim. Dat kan moeilijk zijn, zeker als de informant ook vragen aan u stelt (‘Heeft u meneer onlangs nog gezien?’) of informatie verschaft die bij u een reactie ontlokt (‘Dat heb ik niet geadviseerd.’). Door te antwoorden of anderszins te reageren, verstrekt u al snel informatie over uw patiënt waarvoor hij strikt genomen toestemming had moeten geven. Dat is in principe niet toegestaan. U mag alleen informatie aan een informant verschaffen als de patiënt daarmee heeft ingestemd of als de informant de officiële vertegenwoordiger is van de patiënt. In dit geval is de buurvrouw geen vertegenwoordiger en bent u als arts dus strikt gehouden aan uw beroepsgeheim.

          Hoe te handelen?

          Probeer te voorkomen dat u ondanks de goed bedoelde intenties van een buurvrouw in een lastige positie verzeild raakt. Het luisteren naar anderen moet niet leiden tot schade aan de arts-patiëntrelatie. Vraagt u de informant daarom zo spoedig mogelijk of de patiënt weet heeft van de melding. En bekijk of er wellicht een gesprek samen met de patiënt en buurvrouw kan worden georganiseerd. Wijst u de informant er ook op dat het in de regel moeilijk is om iets met de informatie te doen, als u als arts niet met de patiënt mag bespreken wat u heeft gehoord en van wie de informatie afkomstig is. Geef aan dat u zo nodig zaken in het medisch dossier van de patiënt moet noteren. Overigens noteert u dat niet als feit, maar als ‘informatie afkomstig van een derde’. Als de patiënt dan inzage vraagt in het dossier, kan hij zelf zien wat er door wie is gezegd. Openheid is wenselijk en in ieders belang.

          Stappen nemen of niet?

          Het is aan uw eigen professionele oordeel of u met de verkregen informatie stappen onderneemt richting de patiënt. Dat geldt ook voor het maken van aantekeningen in het dossier. Laat u zich door de informant niet verleiden tot het doen van uitspraken of u wel of geen maatregelen neemt; het is aan u om dat te beslissen. U kunt de informant, afhankelijk van de situatie, wel uitnodigen om later nog eens te bellen. Ook kunt u zijn telefoonnummer noteren, voor als u in de toekomst meer informatie nodig heeft.

        Meer praktijkdilemma's over beroepsgeheim

        Delen via

        Terug naar boven
        Uw browser wordt niet ondersteund. Sommige functies van deze site werken mogelijk niet correct. Wij adviseren u een andere browser te gebruiken.
        Cookie instellingen aanpassen

        Deze pagina maakt gebruik van cookies voor optimale werking van de website en kwaliteitsverbetering door geanonimiseerde analyse van het gebruik. Door verder gebruik te maken van deze website gaat u hiermee akkoord. Voor meer informatie over cookies zie onze cookieverklaring. disclaimer